ECLI:NL:RBDHA:2022:1454

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
NL21.20135
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Nigeriaan wegens ongeloofwaardige verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser. De eiser had op 23 september 2021 een asielaanvraag ingediend, nadat hij eerder in 2020 een aanvraag had gedaan die niet in behandeling was genomen. De rechtbank behandelde het beroep van de eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de aanvraag als kennelijk ongegrond had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eiser over de bedreigingen en mishandelingen door zijn familieleden inconsistent en ongeloofwaardig waren. De eiser had gesteld dat hij was bedreigd door zijn vader en stiefbroers, maar de rechtbank vond dat hij niet voldoende had kunnen uitleggen waarom deze bedreigingen plaatsvonden en dat zijn verklaringen tegenstrijdig waren. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de vrees van de eiser voor vervolging niet aannemelijk was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.20135

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R. Akkaya),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.R.J. Maas).

ProcesverloopBij besluit van 22 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.20136, op 28 januari 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1991 en bezit de Nigeriaanse nationaliteit. Op 21 januari 2020 heeft hij in Nederland een eerste asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 4 mei 2020 heeft verweerder de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling hiervan. Eiser is echter niet tijdig overgedragen aan Italië, waardoor Nederland verantwoordelijk is geworden voor de behandeling van eisers asielaanvraag. Eiser is daarom uitgenodigd om opnieuw een asielaanvraag in te dienen.
2. Eiser heeft deze aanvraag op 23 september 2021 ingediend. Aan die aanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat hij Nigeria heeft verlaten omdat zijn vader en zijn stiefbroers hem hebben bedreigd en mishandeld. Na het overlijden van zijn opa is eiser, vanwege een conflict over de nalatenschap, mishandeld en voor dood achtergelaten. Eiser vreest dat hem bij terugkeer hetzelfde lot wacht.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw [1] , omdat eiser kennelijk inconsequente en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Verweerder heeft de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Eisers verklaringen over de door hem ondervonden problemen met zijn familieleden worden niet geloofwaardig geacht.
4. Verweerder heeft in het bestreden besluit tegengeworpen dat eiser niet heeft kunnen uitleggen waarom hij, nadat hij was verlaten door zijn moeder, werd bedreigd door zijn vader en stiefbroers. Hij blijft steken in vage verklaringen. De zienswijze dat hij werd bedreigd nadat hij zou hebben aangegeven te stoppen met landbouwwerkzaamheden omdat hij naar school wilde, klopt chronologisch niet met eisers verklaring waarin hij de bedreigingen koppelt aan het vertrek van zijn moeder. Verder heeft eiser inconsistent verklaard over de mishandelingen door de stiefbroers: in eerste instantie noemt hij als aanleiding voor de mishandelingen dat hij bij zijn opa wilde blijven en niet meer op het land wilde werken, terwijl hij later heeft verklaard dat hij is mishandeld toen hij 13 of 14 jaar oud was en had gezegd dat hij naar school wilde net als de stiefkinderen. Dit laatste heeft eiser echter niet genoemd in zijn vrije relaas. Voor zover eiser daarnaast heeft verklaard dat hij geen biologisch kind van zijn vader is, is niet geconcretiseerd waarom dit een reden zou zijn geweest om eiser te mishandelen.
Daarnaast heeft eiser wisselend verklaard over het moment van vertrek van zijn moeder en heeft hij inconsistent verklaard over de (goede dan wel slechte) relatie met zijn opa en over het moment waarop hij bij zijn opa ging wonen. Daarbij valt op dat eiser in het vrije relaas niet heeft gemeld dat hij nog acht maanden tot een jaar op straat zou hebben geleefd.
Ook heeft eiser inconsistent verklaard over het aantal keer dat hij aangifte zou hebben gedaan tegen zijn familie vanwege mishandeling. Dat eiser dit al tijdens het gehoor zou hebben gecorrigeerd door te verklaren dat hij één keer alleen en één keer samen met zijn opa aangifte heeft gedaan en dat zijn verklaringen in eerste instantie niet goed zouden zijn vertaald, wordt niet gevolgd omdat eiser tijdens het vrije relaas slechts één aangifte heeft beschreven. Voor zover eiser stelt dat de aangifte nergens toe heeft geleid omdat zijn vader contacten (vrienden) had bij het politiebureau te [plaatsnaam 1], valt niet in te zien waarom hij niet elders aangifte zou hebben gedaan. Bevreemdingwekkend is hierbij ook dat eiser niet weet wie de gestelde vrienden van zijn vader zijn. De zienswijze dat eiser nog jong was en zijn weg buiten [plaatsnaam 1] niet makkelijk kon vinden en dat er slechts één politiebureau aanwezig was, wordt niet gevolgd: eiser was destijds 20 jaar oud en uit openbare bronnen blijkt dat er in [plaatsnaam 1] zeker drie politiebureaus zijn. Verder valt niet in te zien dat eiser geen aangifte heeft gedaan van de poging tot moord op hem, terwijl eiser toen in [plaatsnaam 2] verbleef, waar zijn vader geen contacten heeft. De door eiser hierbij genoemde omstandigheid dat zijn opa, die hem steeds had beschermd, was overleden, zou juist een reden moeten zijn om aangifte te doen. Dat eiser in [plaatsnaam 2] de taal niet zou spreken, wordt niet gevolgd nu ook in [plaatsnaam 2] Engels wordt gesproken. Dat [plaatsnaam 2] voor eiser een te gevaarlijke plaats was, is niet consistent met eisers verklaring dat het voor hem een onbekende plaats was en wekt overigens bevreemding omdat eiser anderzijds wel de reis naar Nederland heeft gemaakt. Dat [plaatsnaam 2] voor eiser een onbekende plek zou zijn, is bovendien inconsistent met zijn verklaring dat hij bij zijn opa in [plaatsnaam 2] heeft gewoond en gewerkt.
Verder heeft eiser inconsistente en vreemde verklaringen afgelegd over het incident dat de directe aanleiding was voor zijn vlucht. Zo heeft hij achtereenvolgens verklaard dat hierbij twee, dan wel drie van zijn tanden zijn gebroken. Daarnaast valt niet in te zien hoe eiser zijn brandende kleren heeft kunnen uittrekken terwijl hij een mes in zijn rug had. Ook valt niet in te zien hoe hij daarbij uit huis heeft kunnen vluchten terwijl de hele familie – die hem dood wilde hebben – zou hebben staan toekijken. Daarbij komt nog dat eiser naderhand naar huis zou zijn teruggekeerd om kleren op te halen terwijl zijn familie thuis was.
Eiser wordt, gelet op de ongeloofwaardige verklaringen niet gevolgd in zijn standpunt dat de door hem overgelegde foto’s van brandwonden een onderbouwing van het relaas zijn. Uit de overgelegde foto’s blijkt niet op welke wijze eiser de brandwonden heeft opgelopen. Voor zover eiser geluidsopnames stelt te hebben waarop zou zijn te horen dat hij door zijn vader wordt bedreigd, kunnen die evenmin af doen aan de ongeloofwaardigheid van eisers verklaringen. Daar komt bij dat niet is vast te stellen van wie de stem in de opnames te horen is.
5. Eiser stelt dat de aanvraag ten onrechte is afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder meent ten onrechte dat de gestelde problemen met familieleden niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft duidelijk verklaard waarom juist op het moment dat zijn moeder hem heeft verlaten de bedreigingen zijn begonnen. Het feit dat hij het enig kind was dat zijn vader had met zijn moeder was kennelijk de reden voor de bedreigingen en mishandelingen. Verder meent eiser dat hij wel degelijk consistent heeft verklaard over de mishandelingen. Hij heeft immers aangegeven dat hij vaker door zijn stiefbroers is bedreigd en mishandeld. De door verweerder aangehaalde verklaringen betreffen twee losse gebeurtenissen. Tijdens het asielrelaas heeft eiser in grote lijnen aangegeven wat er aan de hand was. Pas na de vervolgvragen zijn de details over de andere mishandelingen naar voren gekomen. Dit betekent echter niet dat er inconsistent is verklaard. Ook meent eiser dat hij consistent heeft verklaard over het aantal aangiftes bij de politie. Hij heeft tijdens het gehoor al toegelicht dat hij tijdens het vrije relaas (een aantal van) ‘twee keer’ heeft genoemd, hetgeen kennelijk als ‘één keer’ is vertaald. Dat eiser een verkeerde inschatting heeft gemaakt van het aantal politiebureaus in [plaatsnaam 1] kan hem gezien zijn leeftijd destijds niet worden tegengeworpen. Ook blijkt nergens uit dat er destijds al drie politiebureaus waren. Eiser stelt verder dat niet iedereen op het politiebureau in [plaatsnaam 2] Engels spreekt waardoor er in de praktijk voor eiser communicatieproblemen waren. Eiser heeft maar kort als minderjarige in [plaatsnaam 2] bij zijn opa gewoond en gewerkt. Het is dan ook niet vreemd dat [plaatsnaam 2] voor hem een onbekende en gevaarlijke plek was. De overgelegde foto’s vormen een onderbouwing van het relaas, omdat de beelden corresponderen met eisers verklaringen. Uit het besluit blijkt niet dat de geluidsopnames bij de beoordeling van het besluit zijn betrokken.
De rechtbank oordeelt als volgt.
6. Verweerder heeft in het voornemen gemotiveerd overwogen dat eisers verklaringen over de gestelde problemen met zijn familie niet geloofwaardig zijn. In het bestreden besluit is verweerder verder gemotiveerd ingegaan op de zienswijze. Verweerder heeft op grond hiervan niet ten onrechte geconcludeerd dat eisers gestelde vrees niet aannemelijk is.
7. Hetgeen in de gronden van beroep is aangevoerd kan niet leiden tot een geslaagd beroep. De thans gestelde uitleg voor ‘
de bedreigingen en mishandelingen’, weerlegt immers niet de kern van verweerders tegenwerping, zoals hierboven weergegeven, dat eiser niet heeft kunnen uitleggen waarom eiser werd
bedreigd. Daarbij moet worden vastgesteld dat eiser enerzijds heeft verklaard over bedreigingen en anderzijds over mishandelingen. Alleen op de gestelde mishandelingen heeft eiser een concrete toelichting gegeven. Daarvan heeft verweerder weer terecht opgemerkt dat eiser inconsistent heeft verklaard. Hierbij mocht verweerder van eiser verlangen dat het vrije relaas een juiste en zo volledig mogelijke weergave van de gebeurtenissen bevat. Verder heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat de afstamming van eiser als zodanig nog niet inzichtelijk maakt waarom eiser zou worden bedreigd.
Dat eisers initiële verklaringen, tijdens het vrije relaas, over het aantal aangiftes van mishandeling dat hij zou hebben gedaan, niet goed zouden zijn vertaald, heeft verweerder in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd weerlegd.
Wat eiser in beroep verder aanvoert over zijn leeftijd en het aantal politiebureaus in [plaatsnaam 1] voor zijn vertrek uit Nigeria en over zijn relatieve onbekendheid met [plaatsnaam 2] en het gevaar en de eventuele taalproblemen daar, laat onverlet dat verweerder niet ten onrechte heeft overwogen dat het op voorhand niet aannemelijk is dat eiser niet eerst in Nigeria bescherming zoekt bij de autoriteiten, alvorens hij de reis naar Nederland onderneemt. Dat eiser die bescherming in Nigeria niet zou kunnen krijgen, heeft hij niet aannemelijk gemaakt.
8. Verweerder heeft gelet op het voorgaande niet ten onrechte geconcludeerd dat eiser kennelijk inconsistente en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Daarbij heeft verweerder terecht overwogen dat de door eiser overgelegde foto’s en geluidsopnames de hiervoor genoemde tegenwerpingen niet wegnemen, terwijl de bewijskracht van deze documenten verder niet zodanig is dat zij het gestelde relaas zelfstandig onderbouwen.
9. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier , griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.