Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan de eiser de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser, die stelt de Libische nationaliteit te hebben, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 15 augustus 2022 is de eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de gronden van de bewaring beoordeeld en vastgesteld dat de eiser de gronden niet heeft betwist. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in de voorbereiding van de Dublinclaim, ondanks de stelling van de eiser dat er onvoldoende voortvarendheid was. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor het opleggen van een lichter middel dan de maatregel van bewaring, gezien het risico op onttrekking en de tegenstrijdige verklaringen van de eiser. Het beroep van de eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier S. Bazaz, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.