ECLI:NL:RBDHA:2022:14528
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening in asielzaak met reeds gedane uitspraak op beroepen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in de zaken NL22.13252 en NL22.13254, waarbij verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. H.A. Limonard, een voorlopige voorziening vroegen om hun uitzetting te voorkomen. De verzoekers hadden eerder beroep ingesteld tegen de besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kennelijk niet-ontvankelijk had verklaard. De verzoekers moesten Nederland en de EU onmiddellijk verlaten volgens de bestreden besluiten van 11 juli 2022.
De voorzieningenrechter heeft op 29 juli 2022 de verzoeken om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft op 9 augustus 2022 geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er reeds uitspraak was gedaan op de beroepen van verzoekers. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn daarom afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. S. van den Broek, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.