ECLI:NL:RBDHA:2022:14518

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
SGR 22/1698
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake onttrekking van een wandelpad aan de openbaarheid

In de zaak tussen TeVoet, Vereniging van wandelaars, en de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, heeft de rechtbank Den Haag op 2 december 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van de gemeente om een wandelpad langs de Dubbele Wiericke onttrekken aan de openbaarheid. Het primaire besluit werd genomen op 26 mei 2021, waarna de gemeente op 2 februari 2022 een bestreden besluit heeft genomen op het ingediende bezwaarschrift van de eiseres. Tijdens een inlichtingencomparitie op 31 oktober 2022 hebben partijen hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft na deze comparitie geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het bestreden besluit een tussenbeslissing betreft die niet gericht is op rechtsgevolgen, maar slechts een aankondiging van een aanstaande herroeping van het besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de tussenbeslissing haar rechtstreeks in haar belang treft. De rechtbank heeft de eiseres erop gewezen dat zij tegen een eventueel vervangend besluit beroep kan indienen en dat zij ook het rechtsmiddel kan aanwenden als de gemeente niet tijdig op haar bezwaar beslist. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, maar heeft de gemeente wel opgedragen het griffierecht van € 365,00 aan de eiseres te vergoeden, omdat de rechtsmiddelenclausule ten onrechte was geplaatst onder het bestreden besluit. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/1698

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2022 in de zaak tussen

TeVoet, Vereniging van wandelaars, statutair gevestigd in Hilversum, eiseres

(gemachtigde: A.T.J. de Boer),
en

de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, verweerder

(gemachtigde: W. Nomen).
Als derde-partijen nemen aan het geding deel
Gedeputeerde Staten van Zuid-Hollandte 's-Gravenhage (gemachtigde: mr. A. Ferwerda) en
ProRailte Utrecht (gemachtigde: A.J. van der Vecht).

Procesverloop

Bij besluit van 26 mei 2021 (primaire besluit) heeft verweerder besloten tot onttrekken aan de openbaarheid van het wandelpad langs de Dubbele Wiericke.
Verweerder heeft op 2 februari 2022 (bestreden besluit) beslist op het door eiser ingediende bezwaarschrift.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
Partijen hebben deelgenomen aan een inlichtingencomparitie op 31 oktober 2022, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.

Overwegingen

Na de comparitie heeft de rechtbank voldoende inlichtingen verkregen voor het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Daarom doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Verweerder heeft op de comparitie verklaard dat het bestreden besluit een tussenbeslissing is in het kader van het door eiseres gemaakte bezwaar tegen het primaire besluit. Deze tussenbeslissing is niet gericht op rechtsgevolgen, maar slechts een aankondiging van de aanstaande herroeping van het besluit en de daartoe te ondernemen stappen.
De bestuursrechter overweegt dat een tussenbeslissing als deze niet vatbaar is voor beroep, tenzij deze beslissing de belanghebbende los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks in zijn belang treft. Dat laatste is niet aannemelijk gemaakt. Verweerder heeft in de bestreden beslissing namelijk enkel verklaard het voornemen te hebben om voor het herroepen besluit van 26 mei 2021 alsnog een ander besluit daarvoor in de plaats te stellen. Verweerder voert daartoe overleg met betrokken partijen. Als eiseres dat wenst kan zij te zijner tijd tegen dat vervangende besluit beroep indienen bij de rechtbank.
Als eiseres vindt dat verweerder niet tijdig op haar bezwaar beslist, staat haar het rechtsmiddel genoemd in artikel 6:12 van de Awb ter beschikking.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Verweerder wordt wel opgedragen het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden, aangezien verweerder - naar nu vaststaat - ten onrechte een rechtsmiddelclausule onder de bestreden beslissing van 2 februari 2022 heeft geplaatst.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- draagt verweerder op het griffierecht van € 365,00 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.