ECLI:NL:RBDHA:2022:14477

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
NL22.2466
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eisers behandeld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder van 4 augustus 2020, maar verweerder heeft niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eisers hebben op 31 augustus 2020 een bezwaarschrift ingediend, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder pas op 1 november 2021 een beslissing op bezwaar heeft genomen. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft beslist.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers en verweerder toestemming hebben verleend om zonder zitting uitspraak te doen, conform artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft bepaald dat verweerder uiterlijk op 3 november 2022 een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden en dat eisers recht hebben op een proceskostenvergoeding van € 379,50. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 12 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummers: NL22.2466
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser 1] ,V-nummer: [V-nummer 1] ,
[eiser 2] ,V-nummer: [V-nummer 2] ,
[eiser 3] ,V-nummer: [V-nummer 3] ,
[eiser 4] ,V-nummer: [V-nummer 4] ,
[eiser 5] ,V-nummer: [V-nummer 5] . samen te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. S.J. Koolen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: M. Gaal - de Groot).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eisers hebben ingesteld, omdat verweerder volgens hen niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 31 augustus 2020.
Eisers en verweerder hebben toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om uitspraak te doen zonder dat zij zijn gehoord op een zitting. De rechtbank heeft daarom bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2. Eisers hebben op 31 augustus 2020 een bezwaarschrift tegen het besluit van verweerder van 4 augustus 2020 ingediend. Vervolgens heeft verweerder een beslissing op bezwaar genomen, die op 1 november 2021 door deze rechtbank, zittingsplaats
’s-Hertogenbosch, is vernietigd1. De rechtbank heeft verweerder in die uitspraak opgedragen om binnen acht weken een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Verweerder had dus uiterlijk op 27 december 2021 moeten beslissen. Dat heeft verweerder niet gedaan. Eisers hebben verweerder op 27 januari 2022 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
3. Het beroep is dus gegrond. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. In de brief van verweerder van 14 juli 2022 stelt verweerder ernaar te streven om binnen 16 weken een besluit op het bezwaarschrift van eisers te nemen. Uit de berichten van eisers van 31 juli 2022 en 2 augustus 2022 blijkt dat eisers akkoord gaan met die termijn van 16 weken. Tegen deze achtergrond bepaalt de rechtbank dat verweerder uiterlijk op 3 november 2022 een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen.
4. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 7.500,-.
5. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoeden. Tevens bepaalt de rechtbank dat eisers een vergoeding toekomt voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 1/2. Toegekend wordt € 379,50.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op om uiterlijk op 3 november 2022 alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
  • bepaalt dat verweerder aan eisers een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag
waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eisers te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 379,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
12 augustus 2022

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.