ECLI:NL:RBDHA:2022:14462

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
NL22.8937 en NL22.8938
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening van gronden in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning regulier. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat, had een aanvraag ingediend op basis van haar privéleven conform artikel 8 EVRM. Het primaire besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat de aanvraag afwees, werd door eiseres bestreden. Echter, de rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk omdat de gronden te laat waren ingediend. De advocaat van eiseres had verzuimd om tijdig de benodigde documenten in te dienen, ondanks dat zij de gelegenheid had gekregen om dit te herstellen. De rechtbank oordeelde dat de late indiening niet verschoonbaar was, aangezien de advocaat niet goed had ingeschat dat de notificaties die zij ontving betrekking hadden op de termijn voor het indienen van de gronden. De rechtbank benadrukte dat het risico van de late indiening voor rekening van eiseres kwam, en dat er geen goede redenen waren om de termijnoverschrijding te verontschuldigen. De rechtbank heeft ook het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om de uitzetting van eiseres te verbieden totdat op het beroep was beslist. De uitspraak werd gedaan door mr. V.F.J. Bernt, in aanwezigheid van griffier mr. J.C.E. Krikke.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.8937 (beroep) en NL22.8938 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres en verzoekster, hierna eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.A. de Graaf),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: A.H. Noordeloos).

Procesverloop

In het besluit van 10 augustus 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking “privéleven conform artikel 8 EVRM [1] ” afgewezen.
In het besluit van 17 mei 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het door eiseres ingestelde bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eiseres heeft op dezelfde datum verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 september 2022. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
De rechtbank heeft de behandeling van de zaak geschorst om eiseres nog in de gelegenheid te stellen om stukken over te leggen. Op 19 september 2022 heeft eiseres deze stukken overgelegd.
Op 28 september 2022 heeft de rechtbank de uitkomst van een technisch onderzoek van IVO ontvangen. Partijen hebben hierop bij brieven van respectievelijk 17 en 18 oktober 2022 gereageerd.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Vrijstelling griffierecht
1. [eiseres] heeft in beide zaken verzocht om vrijstelling van het griffierecht. Ter onderbouwing heeft zij een verklaring ingediend waarin staat dat zij geen inkomen en vermogen heeft. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het verzoek moet worden toegewezen. [eiseres] wordt vrijgesteld van de verplichting om het griffierecht te betalen.
Over het beroep
2. De rechtbank verklaart het beroep van [eiseres] niet-ontvankelijk. Zij heeft haar gronden te laat ingediend. Er zijn geen goede redenen waarom die gronden te laat zijn ingediend. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, zal de rechtbank niet inhoudelijk ingaan op haar argumenten waarom zij het niet eens is met de beslissing van de IND. De rechtbank beseft dat dit voor [eiseres] moeilijk kan zijn en heeft hier begrip voor. Maar er zijn regels waaraan het beroep moet voldoen en die zijn hier niet opgevolgd. De rechtbank geeft aan [eiseres] mee dat zij een nieuwe aanvraag kan indienen en deze aanvraag dan misschien kan onderbouwen met de stukken die de IND in deze procedure miste. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot haar beslissing is gekomen.
3. [eiseres] stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] . Zij heeft een aanvraag ingediend om op grond van haar privéleven in Nederland te mogen verblijven. Zij stelt al op jonge leeftijd naar Nederland te zijn gekomen en hier geworteld te zijn. In het bestreden besluit heeft de IND de aanvraag afgewezen omdat zij niet in het bezit is van een mvv [2] en ook niet in aanmerking komt voor een vrijstelling van dit vereiste.
4. Op 18 mei 2022 heeft de advocaat van [eiseres] beroep ingesteld bij de rechtbank en verzocht om een voorlopige voorziening. Daarbij is aangegeven dat zij digitaal verder wil procederen. Bij de indiening van het beroep heeft de advocaat geen gronden ingediend. Op 19 mei 2022 heeft de rechtbank de advocaat digitaal in de gelegenheid gesteld om alsnog de gronden in te dienen. De advocaat kreeg hiervoor een termijn van vier weken in de beroepsprocedure. Op 19 augustus 2022 heeft de advocaat haar gronden ingediend.
5. Het beroepschrift moet onder andere de gronden van het beroep bevatten. Dit zijn de argumenten waarom de beslissing van het bestuursorgaan niet juist is. [3] Als het beroepschrift deze gronden niet bevat, kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Dat wil zeggen dat de rechtbank niet inhoudelijk zal kijken naar het beroep. De rechtbank mag het beroep alleen niet-ontvankelijk verklaren als de indiener van het beroep in de gelegenheid is gesteld om het gebrek te herstellen binnen een daarvoor gestelde termijn. [4] Als niet binnen deze termijn alsnog gronden worden ingediend, kan de rechtbank het beroep dus niet-ontvankelijk verklaren. Tenzij er goede redenen zijn waarom de gronden te laat zijn ingediend. [5]
6. De advocaat vindt dat er goede redenen zijn waarom zij de gronden te laat heeft ingediend. Zij stelt dat zij aan de email van 20 mei 2022 (de rechtbank leest: 19 mei 2022) met de notificatie ‘Er zijn één of meer documenten aan het dossier in deze zaak toegevoegd. De documenten vindt u in het dossier’ onvoldoende gewicht heeft toegekend. Zij is er vanuit gegaan dat het ging om de vervaldatum van de formulieren vrijstelling griffierecht. Zij heeft niet gezien dat het ging om de termijn waarbinnen zij gronden moest indienen. Ook stelt zij dat zij nog niet ervaren is in het digitaal procederen.
7. De rechtbank is van oordeel dat het wel aan de advocaat kan worden toegerekend dat de gronden te laat zijn ingediend.
7.1.
De rechtbank heeft onderzoek laten doen door IVO [6] naar de verzonden emails en notificaties. Op 28 september 2022 is een rapport verschenen. Daaruit volgt dat in de beide zaken op 19 mei 2022 om 9.38 [7] uur en 9.48 [8] uur een notificatie is verstuurd. Uit het onderliggende documenten registratiesysteem volgt dat het gaat om het bericht met als titel ‘Mededelen Verzuim’. Verder blijkt uit de exchange logging van de mail server dat in de zaken op 19 mei 2022 om 9.38 uur [9] respectievelijk 9.48 [10] uur vanuit de rechtbank een notificatiebericht is verstuurd naar het emailadres van de gemachtigde.
7.2.
Verder blijkt uit zowel het rapport van IVO als uit het stuk van de advocaat van 19 september 2022 dat bij de advocaat in het digitale dossier bij het onderwerp van het bericht staat: “De vervaldatum voor het herstellen van het verzuim is vrijdag 17 juni 2022”. De advocaat heeft aangegeven dat de hele tekst van het onderwerp pas zichtbaar is als zij er met haar cursor overheen gaat.
7.3.
Naar het oordeel van de rechtbank komt het voor rekening en risico van [eiseres] dat haar advocaat niet goed heeft ingeschat dat de documenten die op 19 mei 2022 in het digitale dossier zijn geplaatst zagen op de termijn waarbinnen zij de gronden moest indienen. De advocaat had dit ook makkelijk kunnen weten als zij de documenten had geopend en niet alleen met de cursor over de titel van het document was gegaan. In het document staat immers het volgende:
Datum: 19 mei 2022
Onderwerp: Mededelen Verzuim
Geachte mevrouw H.A. de Graaf,
Over uw beroep (en het onderstaande geldt ook voor het verzoek om een voorlopige voorziening) bericht ik u als volgt.
Het beroep voldoet niet aan een of meer vereisten. Ik geef u de gelegenheid om dit uiterlijk op vrijdag 17 juni 2022 te herstellen.
Doet u dat niet of niet op tijd, dan kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Dit betekent dat uw zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld en dat de procedure wordt beëindigd.
Om ervoor te zorgen dat uw beroep wel aan de eisen voldoet, moet het volgende worden hersteld:

Het is de rechtbank niet duidelijk tegen welk besluit het beroep is gericht. Wilt u een omschrijving geven van het besluit waartegen het beroep is gericht of een kopie daarvan indienen.

De gronden van het beroep ontbreken en moeten alsnog worden ingediend.
Voor vragen over digitaal procederen in asiel- en bewaringszaken kunt u terecht bij het Rechtspraak Servicecentrum (088-3616161)
Hoogachtend,
De griffier
Dat de advocaat heeft nagelaten om het document te openen, komt voor haar rekening. De stelling van de advocaat dat zij nog niet ervaren is met digitaal procederen en niet gewend aan de volgorde, leidt niet tot een ander oordeel. Er is immers door de advocaat aangekruist dat zij wilde dat er digitaal verder wordt geprocedeerd.
7.4.
De stelling van de advocaat dat met de digitale verzending niet is voldaan aan een van de eisen van artikel 2.4, derde lid, van het Procesreglement volgt de rechtbank niet. Aan de eisen van dit artikel is voldaan. Op 19 mei 2022 is de advocaat in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen en hierbij is haar medegedeeld dat als ze het niet op tijd doet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Dat het herstel verzuim aangetekend moet worden verzonden of dat op andere wijze vast moet staan dat de uitnodiging is ontvangen, geldt in het geval dat op papier wordt geprocedeerd. [11] In dit geval is digitaal geprocedeerd en is de digitale verzending voldoende.
7.5.
Ook de stelling van de advocaat dat er onder ‘taken’ zou moeten staan dat zij een verzuim moet herstellen, volgt de rechtbank niet. Volgens de ‘werkinstructie vreemdelingenadvocaten’ op de site van de rechtspraak wordt voor het herstellen van het verzuim een bericht met een rappeldatum toegestuurd. Er wordt niet langer een taak toegewezen door het systeem.
7.6.
Verder heeft de advocaat aangevoerd dat de toezending van de gronden op 19 augustus 2022 niet tot vertraging heeft geleid in de behandeling van het beroep. De rechtbank volgt haar hier niet in. De rechtbank heeft de advocaat een termijn dan wel een herstelmogelijkheid gegeven tot uiterlijk 17 juni 2022. Dat de rechtbank het beroep op een andere dag in behandeling neemt, doet daar niet aan af. De gronden zijn immers niet binnen de gestelde termijn ingediend.
7.7.
De stelling van de advocaat dat zij uit figuur 3 van het onderzoeksrapport van IVO niet kan afleiden of het resultaat van het verzenden van de berichten ‘OK’ dan wel ‘fout’ was, kan nergens toe leiden. Niet in geschil is immers dat de advocaat het document waarin de herstelmogelijkheid werd geboden inderdaad op die datum heeft ontvangen.
7.8.
Tot slot merkt de advocaat op dat in geval van een vreemdelingrechtelijke procedure een standaard beroepschrift aan het CIV dient te worden gestuurd, waarin geen ruimte is om alvast summiere gronden van beroep te vermelden. Omdat deze mogelijkheid er niet is, dient het niet tijdig aanvullen van de gronden in dit geval eens te meer niet fataal te worden geacht voor de procedure. De rechtbank is van oordeel dat het niet kunnen indienen van summiere gronden, niet maakt dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Er is immers een herstelmogelijkheid geboden en de advocaat heeft daar niet tijdig gebruik van gemaakt. Juist als er geen summiere gronden kunnen worden ingediend, dient de procespartij alert te zijn op de mogelijkheid dat er herstelverzuim wordt geboden.
7.9.
Naar het oordeel van de rechtbank is er op basis van wat de advocaat heeft aangevoerd geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dit betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
8. Gelet op wat [eiseres] heeft aangevoerd, is er geen aanknopingspunt voor de conclusie dat sprake is van bijzondere op de individuele zaak betrekking hebbende feiten en omstandigheden als bedoeld in [de persoon] arrest, [12] waarin noodzaak is gelegen om de nationale procedureregels niet tegen te werpen.
Over het verzoek om een voorlopige voorziening
9. De gevraagde voorziening sterkt ertoe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. In dit geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, omdat de rechtbank nu op het beroep heeft beslist.
Over het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank,
in de zaak geregistreerd onder nummer NL22.8937,
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
De voorzieningenrechter,
in de zaak geregistreerd onder nummer NL22.8938,
- wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.F.J. Bernt, rechter, in aanwezigheid van mr. J.C.E. Krikke, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Machtiging tot voorlopig verblijf.
3.Artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Artikel 6:6 van de Awb.
5.We noemen dit verschoonbare redenen.
6.De ICT-dienstverlener van de rechtspraak.
7.In NL22.8938.
8.In NL22.8937.
9.In NL22.8938.
10.In NL22.8937.
11.De tekst van artikel 2.4, derde lid, sub a van het Procesreglement luidt als volgt: Niet-ontvankelijkverklaring van het beroep wegens een verzuim als bedoeld in het eerste lid vindt slechts plaats, indien in het geval op papier wordt geprocedeerd de uitnodiging om het verzuim te herstellen bij aangetekende brief is verzonden of anderszins vaststaat dat de uitnodiging is ontvangen.
12.Arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 19 februari 1998 in de zaak [de persoon] tegen Nederland, no. 25894/94.