Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter zitting
2.De tenlastelegging
[slachtoffer 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
3.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
4.De beslissing
22 december 2022.
Rechtbank Den Haag
In deze jeugdstrafzaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van de verdachte. De zaak betreft een strafbaar feit dat zou zijn gepleegd op 12 augustus 2016, toen de verdachte 15 jaar oud was. De zaak werd in april 2017 door de kinderrechter verwezen naar de meervoudige kamer. De officier van justitie heeft echter geen redelijke uitleg gegeven voor het aanzienlijke tijdsverloop in deze zaak, en de verdediging heeft geen aandeel gehad in deze vertraging. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen slachtoffers als benadeelde partij zijn gevoegd en dat het goed gaat met de verdachte, die inmiddels een werk-leertraject wil starten en diverse therapieën heeft gevolgd.
De rechtbank heeft in haar oordeel de belangen van de slachtoffers en de samenleving afgewogen tegen de belangen van de verdachte. Gezien de overschrijding van de redelijke termijn en het gebrek aan een redelijke uitleg van het Openbaar Ministerie, heeft de rechtbank besloten dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van kinderrechters en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.