In deze zaak hebben eisers, bestaande uit meerdere gezinsleden van referent, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd afgewezen op 13 april 2021, en het bezwaar daartegen werd op 25 november 2021 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat referent niet kan worden aangemerkt als jongvolwassene, omdat hij sinds juli 2019 zelfstandig in het buitenland woont en gehuwd is. De rechtbank concludeert dat de gezinsband tussen referent en eisers is verbroken, en dat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. De rechtbank heeft ook overwogen dat verweerder op goede gronden heeft besloten om van het horen af te zien, omdat de argumenten in het bezwaarschrift niet konden leiden tot een ander besluit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om vrijstelling van griffierechten toe.