ECLI:NL:RBDHA:2022:14414

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
SGR 21/6073
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag tot wijziging van BRP-gegevens met betrekking tot de burgerlijke staat

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 december 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag tot wijziging van haar persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) beoordeeld. Eiseres, die sinds 1993 geregistreerd staat in de BRP, heeft verzocht om haar registratie als gehuwd met de heer [B] te wijzigen naar ongehuwd. De aanvraag werd afgewezen door het college van Burgemeester en Wethouders van Delft, omdat niet onomstotelijk vaststaat dat het huwelijk is ontbonden.

Eiseres heeft aangevoerd dat zij een islamitisch huwelijk heeft gehad en heeft documenten overgelegd ter ondersteuning van haar claim, waaronder een ongehuwdverklaring van het Kanton [plaats] en informatie over haar registratie in Zweden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de door eiseres overgelegde documenten niet de bewijskracht hebben die zij daaraan toekent. De rechtbank concludeert dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij niet meer gehuwd is met [B].

De rechtbank wijst erop dat eiseres een echtscheidingsverzoek kan indienen dat voldoet aan de wettelijke vereisten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6073

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. T. Harmankaya),
en

het college van Burgemeester en wethouders van Delft, verweerder

(gemachtigde: L. Kok).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres tot wijziging van haar persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen (hierna: BRP).
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 31 maart 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 9 augustus 2021 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 23 november 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder. Tevens aanwezig was de dochter van eiseres, [A].

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres staat sinds 1993 geregistreerd in de BRP, nadat zij vanuit Bosnië en Herzegovina is gevlucht. Zij is ingeschreven in de BRP nadat zij een asielvergunning heeft verkregen in Nederland. Op basis van de gegevens op de persoonskaart in combinatie met haar eigen verklaringen van toen, staat zij geregistreerd als gehuwd met de heer [B]. Op 15 december 2020 heeft eiseres gevraagd om wijziging van haar persoonsgegevens in de BRP omdat deze onjuist zouden zijn. Eiseres stelt dat zij niet gehuwd is met [B] waardoor zij geregistreerd zou moeten worden als ongehuwd en onder haar eigen naam, Zelenkic.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat niet onomstotelijk vast staat dat het huwelijk is ontbonden.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartoe, kort samengevat, het volgende aan. Zij voert aan dat zij een islamitisch huwelijk heeft gehad met [B]. Zij heeft een ongehuwdverklaring overgelegd van het Kanton [plaats], de geboorteplek van eiseres. Als het huwelijk rechtsgeldig was geweest had zij nog als gehuwd geregistreerd gestaan in Bosnië en Herzegovina. Ook staat eiseres momenteel in Zweden geregistreerd als ongehuwd. Daarnaast heeft eiseres bij de rechtbank al een echtscheidingsprocedure gevolgd. Bij beslissing van 15 mei 2014 is dat verzoek niet ontvankelijk verklaard omdat het niet door een advocaat was ingediend. De rechtbank heeft daarin wel opgenomen dat het niet duidelijk is of er een huwelijk is geweest.
Eiseres vraagt zich af met welke documenten zij wel kan aantonen dat haar burgerlijke status onjuist is geregistreerd.
Wat zijn de regels?
4. Op grond van artikel 2.58 van de Wet basisregistratie personen voldoet het college van burgemeester en wethouders binnen vier weken aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisregistratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
Op grond van artikel 2.8, tweede lid, aanhef – voor zover hier van belang – en onder c van de Wet basisregistratie personen worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank stelt voorop dat niet in geschil is dat eiseres in 1993 op basis van haar persoonskaart en haar eigen, onder ede afgelegde, verklaring in het BRP is ingeschreven. Ter beoordeling ligt de vraag of eiseres heeft aangetoond dat zij niet meer gehuwd is met [B].
5.1
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij niet (meer) is gehuwd met [B]. Verweerder heeft daarbij terecht betrokken dat hetgeen zij bij haar aanvraag heeft overgelegd niet de bewijskracht heeft die eiseres daaraan toedicht. Het certificaat van 20 januari 2017 uit Bosnië en Herzegovina zegt immers alleen iets over de situatie in 2017, nog daargelaten dat eiseres zelf in 1993 heeft verklaard dat alle documenten verbrand zijn. Ook dat eiseres als niet gehuwd staat geregistreerd in Zweden maakt niet dat zij daarmee heeft aangetoond dat zij niet (meer) is getrouwd. De beslissing van deze rechtbank van 15 mei 2014 heeft verweerder onvoldoende mogen achten. Daarin is het verzoek immers niet-ontvankelijk verklaard zonder dat naar de inhoud is gekeken. Aan de daarin ten overvloede opgenomen overweging over het mogelijk ontbreken van een huwelijk zegt naar het oordeel van deze rechtbank meer over hetgeen eiseres in die zaak naar voren heeft gebracht dan dat dit bewijs is van het ontbreken van het huwelijk. Tot slot merkt de rechtbank ter voorlichting op dat eiseres een echtscheidingsverzoek bij de rechtbank kan doen dat wel voldoet aan de daarvoor geldende wettelijke vereisten. Van enige bewijsnood is dan ook (nog) niet gebleken.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Bruijne, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.