ECLI:NL:RBDHA:2022:14407

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
C/09/638143 / JE RK 22-2391
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met tijdelijke toewijzing

Op 8 december 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, naar aanleiding van zorgen over het gedrag van de minderjarige, die erkend is door de vader en onder toezicht staat van de moeder. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige en haar advocaat aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige positieve stappen heeft gezet, maar dat er nog steeds zorgen zijn over haar agressieve gedrag en de risico's van terugval in oud gedrag. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging voor een kortere duur van drie maanden toe te wijzen, in plaats van de gevraagde zes maanden, om de minderjarige de kans te geven om zichzelf te bewijzen. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de ontwikkelingen van de minderjarige in de gaten gehouden moeten worden en dat er een schriftelijke update van de gecertificeerde instelling moet worden verstrekt voor de volgende zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/638143 / JE RK 22-2391
Datum uitspraak: 8 december 2022

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 15 november 2022 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] ,
advocaat: mr. J. Biemond, gevestigd te ’s-Gravenhage.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] ,

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlage(n);
- de instemmingsverklaring van 14 november 2022 van een gedragswetenschapper, zoals bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
Op 8 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [naam01] en mevrouw [naam02] , namens de gecertificeerde instelling;
- de vader;
- de moeder;
- [minderjarige01] , bijgestaan door haar advocaat.
[minderjarige01] is op 8 december 2022 voorafgaand aan de zitting, in het bijzijn van haar advocaat, ook in raadkamer gehoord.

Feiten

- [minderjarige01] is erkend door de vader.
- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk in [verblijfplaats01] .
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 10 augustus 2022 [minderjarige01] onder toezicht gesteld van 10 augustus 2022 tot 10 augustus 2023, alsmede machtiging verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 10 augustus 2022 tot 10 december 2022.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Hoewel [minderjarige01] de afgelopen periode positieve stappen heeft gezet, zijn er nog steeds zorgen over het agressieve gedrag dat zij vertoont. [minderjarige01] heeft hierdoor meerdere keren in isolatie gezeten en is zij overgeplaatst naar de afdeling Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie (Zikos). Hier lijkt [minderjarige01] iets meer te stabiliseren, maar zij laat nog veel zelfbepalend gedrag zien en zijn er risico’s op terugval in oud gedrag. Ook is [minderjarige01] naar een vriend in [plaats01] gegaan en heeft zij zichzelf daardoor in een risicovolle situatie gebracht. [verblijfplaats01] vindt een vervolgplek met een individuele benadering en werkwijze het meest in het belang van [minderjarige01] , nu wordt gezien dat zij nabijheid van een hulpverlener nodig heeft. [minderjarige01] is aangemeld bij [instelling01] zodat zij dichterbij de ouders kan gaan wonen en kan oefenen met het opbouwen van haar vrijheden. De komende tijd zal systeemtherapie worden ingezet om de bezoekmomenten thuis verder uit te breiden en zal gekeken worden naar de mogelijkheden van een terugplaatsing, eventueel onder voorwaarden.
Door en namens [minderjarige01] is primair verzocht om het verzoek af te wijzen. Subsidiair wordt verzocht om het verzoek voor drie maanden toe te wijzen en voor het resterende deel aan te houden zodat een vinger aan de pols kan worden gehouden. Daartoe is het volgende aangevoerd. [minderjarige01] heeft de afgelopen tijd positieve stappen gezet en er is een overleg geweest waarin een voorwaardelijke gesloten machtiging werd overwogen. Dit plan is niet van de grond gekomen omdat [minderjarige01] was weggelopen naar een jongen in [plaats01] . [minderjarige01] had dit echter aangegeven bij de groepsleiding en het is onterecht dat hier zo zwaar aan wordt getild. Daarnaast is hulpverlening zoals systeemtherapie niet van de grond gekomen en ontbreekt het aan de nodige regie door de gecertificeerde instelling. Het is belangrijk dat [minderjarige01] beloond wordt voor de positieve stappen die zij heeft gezet en dat haar vertrouwen wordt gegeven. Ook is het van belang dat [minderjarige01] duidelijkheid krijgt omtrent haar perspectief. [minderjarige01] begrijpt niet dat ten tijde van de vorige zitting een kortere duur van de machtiging gesloten plaatsing werd gevraagd terwijl het toen erg slecht met haar ging. Nu gaat het veel beter met haar en wordt een langere periode van de gesloten machtiging verzocht. [minderjarige01] is bang dat het langer verblijven op de gesloten groep een averechts effect zal hebben op haar. [minderjarige01] wil zichzelf bewijzen en een kans krijgen om met voorwaarden naar huis te gaan.
De moeder heeft niet ingestemd met het verzochte. Het gaat nu al een tijdje goed met [minderjarige01] en zij moet daarvoor worden beloond. De gesloten machtiging moet daarom voor drie maanden verlengd worden en daarna moet opnieuw worden bekeken of een gesloten machtiging aangewezen is.
De vader heeft ter zitting aangegeven dat [minderjarige01] de afgelopen tijd grote stappen heeft gezet en hij heeft zelf geleerd hoe hij om moet gaan met haar gedrag.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Er zijn nog steeds zorgen over het soms grenzeloze en zelfbepalende gedrag dat [minderjarige01] heeft vertoond (schoolverzuim, soft- en harddrugsgebruik, boosheid en agressie). Inmiddels doet ze het redelijk goed op de Zikos-groep, een zeer kleinschalige groep met veel structuur en zeer duidelijk kaders. Ze is weer gestart met onderwijs en volgt verschillende therapieën. [minderjarige01] heeft de afgelopen periode dus positieve stappen gezet maar dit wordt nog als een prille ontwikkeling gezien, ook al omdat ze zich recent ondanks alles toch weer even heeft onttrokken.
Uit de stukken blijkt verder dat de overgang naar een “gewone” gesloten groep, (laat staan een eventuele open groep) groot zal zijn. Het wordt van belang geacht dat [minderjarige01] vanuit geslotenheid verder kan oefenen met de opbouw van meer vrijheden en verantwoordelijkheden: [minderjarige01] blijft immers een dame die impulsief kan reageren, soms het overzicht kwijtraakt en moeite heeft met gezag. Vooralsnog maakt een en ander dat een gesloten plaatsing nog het meest in het belang is voor [minderjarige01] .
Omdat ter zitting is gebleken dat de koers van de gecertificeerde instelling nog niet is uitgekristalliseerd (vanuit de Zikos-groep naar huis (met een voorwaardelijke machtiging), tussenstap in [instelling01] /open groep) wil de kinderrechter de ontwikkelingen van [minderjarige01] in de gaten blijven houden. Een machtiging voor de verzochte duur van zes maanden is in dat licht naar het oordeel van de kinderrechter vooralsnog ook te lang. De kinderrechter ziet verder ook aanleiding om het verzoek toe te wijzen voor een kortere duur, nu [minderjarige01] positieve stappen aan het zetten is en de kans moet krijgen om zichzelf te bewijzen. De kinderrechter zal het verzoek dan ook toewijzen voor drie maanden en voor het overige aanhouden, zodat een vinger aan de pols kan worden gehouden. Het is van belang dat [minderjarige01] de komende tijd haar best blijft doen en zich blijft conformeren aan de regels, zodat bijvoorbeeld een eventuele terugplaatsing onder voorwaarden (voorwaardelijke machtiging) overwogen kan worden. Ondertussen is het ook van belang dat ouders zich (blijven) inzetten voor de systeemtherapie, zodat de kansen toenemen dat bezoek- en logeermomenten succesvol verlopen.
De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling om
uiterlijk één weekvoor de nader te bepalen zittingsdatum een schriftelijke update toe te zenden aan de kinderrechter en belanghebbenden, waarin wordt meegedeeld of het verzoek ten aanzien van de resterende duur wordt gehandhaafd en waarin de stand van zaken worden weergegeven (indien van toepassing met nieuwe instemmingsverklaring).
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 10 december 2022 tot 10 maart 2023;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan
tot een nader te bepalen zittingsdatum gelegen vóór 10 maart 2023;
verzoekt de gecertificeerde instelling uiterlijk
één week voor de nader te bepalen zittingsdatumaan de kinderrechter en de belanghebbenden een schriftelijke update aan de rechtbank te doen toekomen zoals hiervoor overwogen;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
- Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
- de vader;
- de moeder;
- [minderjarige01] ;
- de advocaat van [minderjarige01] : mr. J. Biemond, gevestigd te ’s-Gravenhage.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2022 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D.W.E. van Reisen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 januari 2023.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.