ECLI:NL:RBDHA:2022:14406

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
C/09/637644 / JE RK 22-2319
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe problematiek

Op 8 december 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige01], die lijdt aan complexe kind-eigenproblematiek, waaronder LVB, autismespectrumstoornis en agressief gedrag. De moeder van [minderjarige01] heeft al het mogelijke gedaan om hulp te zoeken, maar de geboden hulp bleek niet toereikend. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling betrokken bij de zaak, en na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, is besloten om [minderjarige01] onder toezicht te stellen voor een periode van één jaar en haar te machtigen tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor zes maanden.

De kinderrechter heeft de noodzaak van deze maatregelen onderbouwd door te verwijzen naar de ernstige gedragsproblematiek van [minderjarige01], die niet in staat is om in een open setting te verblijven. De gesloten plaatsing is noodzakelijk om haar veiligheid en die van anderen te waarborgen, en om ervoor te zorgen dat de benodigde hulpverlening kan plaatsvinden. De kinderrechter heeft ook de betrokkenheid van de jeugdbeschermer benadrukt, die de moeder zal ondersteunen en de overplaatsing naar een vervolgplek zal coördineren. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/637644 / JE RK 22-2319
Datum uitspraak: 8 december 2022

Beschikking van de kinderrechter

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp
in de zaak naar aanleiding van het op 4 november 2022 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] ,
advocaat: mr. C.M.H. Revis, gevestigd te ’s-Gravenhage.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlage(n);
- de instemmingsverklaring van 12 november 2022 van een gedragswetenschapper, zoals bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort te voren heeft onderzocht;
- de brief van [minderjarige01] , overhandigd aan de kinderrechter op 1 december 2022.
Op 8 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [naam01] , namens de Raad;
- mevrouw [naam02] , namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder;
- de advocaat van [minderjarige01] ;
- mevrouw [naam03] , medewerkster van Stichting [stichting01] .
[minderjarige01] is op 1 december 2022 op locatie, te weten in de gesloten accommodatie voor jeugdhulp [instelling01] te [plaats01] , in het bijzijn van haar advocaat, gehoord.
Feiten
- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk in de gesloten accommodatie voor jeugdhulp, [instelling01] te [plaats01] .
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 26 september 2022 [minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld van 28 september 2022 tot 12 december 2022, alsmede voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige01] voor de periode van één jaar en tot machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er zijn al langere tijd ernstige zorgen over de complexe kind-eigenproblematiek die speelt bij [minderjarige01] . Bij [minderjarige01] is sprake van LVB, vervroegde puberteit, autismespectrumstoornis, agressief gedrag en depressieve gevoelens. Dit maakt dat [minderjarige01] een bovenmatige opvoedbehoefte heeft waarbij een professionele opvoedklimaat noodzakelijk is. In de thuissituatie vertoonde [minderjarige01] ernstige gedragsproblematiek, waarbij zij fysiek en verbaal agressief was richting de moeder. Daarbij heeft [minderjarige01] de moeder meerdere keren bedreigd met de dood, is zij suïcidaal en heeft zij vreemde seksuele fantasieën. De draagkracht van de moeder is overschreden. De moeder heeft [minderjarige01] bij allerlei verschillende hulpverleningsinstanties aangemeld, maar de hulpverlening bleek niet toereikend vanwege de complexiteit van de problematiek. Sinds 13 september 2022 verblijft [minderjarige01] op [instelling01] . Direct na de plaatsing werd gezien dat [minderjarige01] niet met andere kinderen in een ruimte kon verblijven, vanwege de spanningen die dit veroorzaakte en de verontrustende uitspraken die zij deed over het pijn doen of doden van andere kinderen. Hierdoor is [minderjarige01] geplaatst in een aparte prikkelarme ruimte zonder andere kinderen. Hier heeft [minderjarige01] 24 uur per dag intensieve begeleiding waarbij continu sturing, begrenzing en nabijheid wordt geboden. Op deze wijze functioneert [minderjarige01] op een stabiele manier en hebben er vrijwel geen risicosituaties plaatsgevonden. Een thuisplaatsing is gelet op de complexe ontwikkelingsproblematiek niet meer aan de orde. De Raad maakt zich zorgen over het ontbreken van een perspectiefplek voor [minderjarige01] . De gecertificeerde instelling, Stichting MEE en de Experttafel zijn druk bezig met het zoeken naar een passende vervolgplek. Veel hulpverleningsinstanties wijzen [minderjarige01] af omdat haar problematiek hun hulpaanbod overstijgt. De Raad vindt een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden noodzakelijk zodat een jeugdbeschermer de regie en controle kan voeren, de moeder kan ondersteunen en de overplaatsing naar een vervolgplek kan coördineren. Daarnaast is het noodzakelijk dat Joley op [instelling01] verblijft, omdat daar het beste wordt aangesloten op haar behoeften en daar haar veiligheid en die van anderen het beste gewaarborgd kan worden.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de zorgen en het verzoek van de Raad. Om de overplaatsing van [minderjarige01] te kunnen realiseren, acht de gecertificeerde instelling de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk. De gecertificeerde instelling twijfelt echter of betrokkenheid op de lange termijn nodig is omdat er mogelijk sprake is van psychiatrische problematiek en de Wet Langdurige Zorg beter op haar aan zal sluiten.
Door en namens [minderjarige01] is ingestemd met het verzoek. De problematiek rondom [minderjarige01] is erg complex en [naam04] kan hier mogelijk het beste op aansluiten. Een overplaatsing naar [naam04] moet daarom zo snel mogelijk plaatsvinden. Zolang dat niet mogelijk is, is [instelling01] de meest aangewezen plek voor [minderjarige01] . De verzochte termijnen zijn noodzakelijk om hulpverlening van de grond te laten komen en een goede overplaatsing te kunnen realiseren.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek. De moeder wil dat [minderjarige01] zo snel mogelijk passende hulpverlening krijgt en hoopt dat [minderjarige01] snel overgeplaatst kan worden naar [naam04] . Het overplaatsen van [minderjarige01] naar [naam04] is nog niet mogelijk vanwege de complexiteit van de problematiek.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlenen als verzocht.
De kinderrechter overweegt daartoe dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige01] . Zij vertoont erg zorgelijk gedrag en doet zorgwekkende uitspraken over wat zij andere mensen en dieren wil aandoen. Er is sprake van complexe kind-eigenproblematiek waardoor [minderjarige01] een bovenmatige opvoedbehoefte heeft. De moeder heeft de afgelopen jaren al het mogelijke gedaan om [minderjarige01] aan te melden bij verschillende hulpverleningsinstanties maar dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. De problemen bij [minderjarige01] namen toe en het lukte de moeder niet meer om [minderjarige01] de specifieke zorgbehoefte te bieden die zij nodig heeft. De moeder is daarom voldoende bereid maar onvoldoende in staat om op eigen kracht de ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige01] weg te nemen. Sinds de plaatsing op [instelling01] wordt gezien dat [minderjarige01] voortdurend sturing, begrenzing, nabijheid en een prikkelarme plek nodig heeft. Met 24 uur per week één op één begeleiding op een plek waar geen andere kinderen aanwezig zijn, lijkt de situatie rondom [minderjarige01] redelijk stabiel te blijven. De kinderrechter acht het van belang dat de jeugdbeschermer betrokken blijft om de moeder te ondersteunen, de situatie te monitoren en de overplaatsing naar een vervolgplek te coördineren. Gelet op de ernst en de complexiteit van de problematiek en de tijd die gemoeid zal zijn met het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlenen als verzocht.
Daarnaast is de kinderrechter, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter overweegt daarbij het volgende. Sinds de gesloten plaatsing wordt gezien dat de situatie rondom [minderjarige01] redelijk stabiel blijft. [minderjarige01] heeft voortdurend professionele begeleiding nodig en vanwege haar eigen veiligheid en die van anderen is het niet mogelijk om [minderjarige01] te plaatsen op een open groep dan wel een groep waarbij andere kinderen aanwezig zijn. Op dit moment sluit [instelling01] het beste aan op de specifieke zorgbehoefte van [minderjarige01] en daar kan haar veiligheid en die van anderen het meest gewaarborgd worden. Voortzetting van de gesloten plaatsing is daarnaast nodig om ervoor te zorgen dat er een goede plek kan worden gevonden voor [minderjarige01] en de noodzakelijke hulp door kan gaan. Ter zitting is naar voren gebracht dat [minderjarige01] mogelijk naar [naam04] overgeplaatst kan worden. Daarvoor moet nog het nodige veranderen in het gedrag van [minderjarige01] . De kinderrechter heeft goede hoop dat met inzet van alle betrokkenen en hulpverlening deze overplaatsing bewerkstelligd kan worden. De kinderrechter zal het verzoek dan ook toewijzen voor de verzochte duur.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige01] van 8 december 2022 tot 8 december 2023 onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, en verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en
verleent een machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 8 december 2022 tot 8 juni 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2022 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D.W.E. van Reisen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.