ECLI:NL:RBDHA:2022:14402

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
NL22.13097
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buiten behandelingstelling van asielaanvraag wegens onvoldoende invulling en nationaliteitskwestie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser, geboren in 1958, had op 23 juni 2022 een opvolgende aanvraag ingediend, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid buiten behandeling gesteld. De reden hiervoor was dat eiser het aanvraagformulier enkel had ondertekend zonder verdere invulling. Eiser was het niet eens met deze beslissing, omdat op het besluit stond vermeld dat hij de Oekraïense nationaliteit had, wat volgens hem betekende dat zijn aanvraag in behandeling moest worden genomen.

De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de Staatssecretaris niet hoefde uit te gaan van de Oekraïense nationaliteit van eiser. De rechtbank oordeelde dat de vermelding van de Oekraïense nationaliteit op het besluit een kennelijke verschrijving was, aangezien uit de stukken bleek dat eiser staatloos was. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend en had toen ook gesteld dat hij staatloos was. De rechtbank vond dat eiser niet had aangetoond dat hij Oekraïens was, en concludeerde dat de aanvraag terecht buiten behandeling was gesteld op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. L. Ruizendaal - van der Veen. Het proces-verbaal van deze uitspraak werd bekendgemaakt op 3 augustus 2022, en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.13097
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. I. Mercanoglu),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M.R. Ruijzendaal).

Procesverloop

Bij besluit van 4 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure buiten behandeling gesteld.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.13098, op 26 juli 2022 op zitting
behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1958. Hij heeft op 23 juni 2022 een opvolgende aanvraag ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag buiten behandeling gesteld op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De reden die verweerder daarvoor stelt is dat eiser het aanvraagformulier enkel heeft ondertekend.
2. Eiser is het niet eens met de afwijzing. Op het besluit staat dat hij de Oekraïense nationaliteit heeft. Hij kan daarom niet worden overgedragen aan Oekraïne en om die reden dient verweerder zijn aanvraag wel in behandeling te nemen.
3. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet heeft hoeven uitgaan van de Oekraïense nationaliteit van eiser. De rechtbank neemt aan dat de vermelding van de Oekraïense nationaliteit op het besluit een kennelijke verschrijving is geweest, zoals verweerder ook naar voren heeft gebracht. Uit de stukken blijkt namelijk duidelijk dat eiser tot nu toe staatloos door het leven gaat. Zo heeft hij eerder een asielaanvraag ingediend en toen gesteld dat hij staatloos was. Ook bovenaan deze aanvraag die eiser heeft ingediend staat dat hij staatloos is. Verder staat in het voornemen dat de nationaliteit van eiser onbekend is. Dat hij Oekraïens zou zijn blijkt dus nergens anders uit dan uit de vermelding op het besluit. Eiser heeft dit verder ook niet aannemelijk kunnen maken. Daarom neemt de rechtbank aan dat dit een kennelijke verschrijving is geweest.
4. Eiser heeft de huidige aanvraag alleen ondertekend met zijn naam, datum en handtekening. Verder heeft hij de aanvraag niet ingevuld. Ook heeft eiser geen zienswijze ingediend. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2022 door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Ruizendaal - van der Veen, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
03 augustus 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.