ECLI:NL:RBDHA:2022:14399

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
NL22.9747
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak van Syrische nationaliteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, een Syrische vrouw, heeft samen met haar dochter een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 23 mei 2022, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde mr. P.L.E.M. Krauth, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in een gerelateerde zaak (NL22.9746). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van griffier mr. R.P. Stehouwer, en is openbaar gemaakt op 18 juli 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.9747
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

mede namens haar dochter
[A],
V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. P.L.E.M. Krauth),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.H.A. van Eijk).

Procesverloop

Bij besluit van 23 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaken NL22.9744, NL22.9745 en NL22.9746, op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen J. Alkinani . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder zijn verschenen: [B] en [A] , de dochters van eiseres.

Overwegingen

1. Verzoekster stelt van Syrische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1970. Verzoekster stelt dat haar dochter, [A] , ook van Syrische nationaliteit is en geboren is op [geboortedatum 2] 2006.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.9746, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
18 juli 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.