ECLI:NL:RBDHA:2022:14397

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
NL22.9745
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Syrische vrouw geboren in 2000, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 23 mei 2022, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 29 juni 2022, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. P.L.E.M. Krauth, en een tolk, J. Alkinani. Ook familieleden van verzoekster waren aanwezig. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er al een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL22.9744) die betrekking had op verzoekster, waardoor de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.9745
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. P.L.E.M. Krauth),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.H.A. van Eijk).

Procesverloop

Bij besluit van 23 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaken NL22.9744, NL22.9746 en NL22.9747, op 29 juni 2022 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen J. Alkinani. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder zijn verschenen: [A] , de moeder van eiseres, en [B] , de zus van eiseres.

Overwegingen

1. Verzoekster stelt van Syrische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2000.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.9744, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
18 juli 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.