ECLI:NL:RBDHA:2022:14332

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
NL22.11144
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van eiser met Armeense nationaliteit, geen toepassing van besluit- en vertrekmoratorium

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, geboren in Armenië, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. Eiser stelt van Oekraïense nationaliteit te zijn, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij deze nationaliteit bezit. Eiser heeft verklaard dat hij in 2003 naar Oekraïne is verhuisd en daar een Oekraïens paspoort heeft verkregen, maar de rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat deze verklaringen ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet onder de werking van het besluit- en vertrekmoratorium valt, dat specifiek is bedoeld voor asielzoekers met de Oekraïense nationaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet kan terugkeren naar Oekraïne vanwege de oorlog, maar ook niet naar Armenië, waar hij problemen heeft ondervonden tijdens zijn militaire dienst. De rechtbank concludeert dat er geen rechtsgrond is voor het verlenen van de asielvergunning, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Oekraïense nationaliteit heeft en zijn Armeense nationaliteit niet is verloren. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.11144
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. F. Lavell),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.H.A. van Eijk).

Procesverloop

Bij besluit van 7 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.11145, op 29 juni 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Abrosimova. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

De feiten
1. Eiser stelt van Oekraïense nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1981.
2. Eiser heeft het volgende aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eiser is geboren in Armenië. Hij is in 2003 verhuisd naar Oekraïne. Eiser heeft een paspoort in Oekraïne ontvangen van zijn oom en heeft daarmee de Oekraïense nationaliteit verkregen. Hierdoor heeft eiser zijn Armeense nationaliteit verloren. Eiser kan niet terugkeren naar Oekraïne vanwege de oorlog. Eiser kan ook niet terugkeren naar Armenië, omdat hij daar traumatische gebeurtenissen heeft meegemaakt toen hij in het leger zat. Eiser is mishandeld door officieren uit het leger. Deze officieren zijn eiser niet vergeten en zullen naar hem op zoek gaan.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Betrokkene heeft in Armenië problemen ondervonden tijdens zijn militaire dienst periode;
3. Betrokkene zal zich manifesteren als tegenstander van de oorlog in Oekraïne.
Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiser over relevant element 1 niet geloofwaardig zijn in die zin dat niet wordt geloofd dat hij de Oekraïense nationaliteit bezit. Volgens verweerder heeft eiser met de documenten die hij heeft overgelegd niet aannemelijk gemaakt dat hij de Oekraïense nationaliteit heeft. Verder acht verweerder het niet aannemelijk dat eiser zijn Armeense nationaliteit is kwijtgeraakt. Verweerder acht de verklaringen van eiser over de relevante elementen 2 en 3 wel geloofwaardig. Verder heeft verweerder in het bestreden besluit overwogen dat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit in zijn persoonlijke geval anders ligt. Gelet op het voorgaande stelt verweerder zich op het standpunt dat er geen rechtsgrond voor verlening van een verblijfsvergunning asiel als genoemd in artikel 29, eerste lid, onder a of b, van de Vreemdelingenwet bestaat.
Het beroep van eiser
4. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte niet het besluit- en vertrekmoratorium1 heeft toegepast. Volgens eiser had verweerder het besluit- en vertrekmoratorium moeten toepassen, omdat hij de Oekraïense nationaliteit heeft. Eiser meent dat hij hier geloofwaardig over heeft verklaard en dat hij verschillende documenten heeft overgelegd, te weten een belastingdocument, zijn rijbewijs en een ontslagverklaring, die aantonen dat hij over de Oekraïense nationaliteit beschikt. Door het verkrijgen van de Oekraïense nationaliteit is hij de Armeense nationaliteit verloren. Ook als verweerder niet gelooft dat hij de Oekraïense nationaliteit heeft, had verweerder volgens eiser toepassing moeten geven aan het besluit- en vertrekmoratorium. Eiser heeft namelijk direct voorafgaande aan het vertrek uit Oekraïne rechtmatig verblijf gehad in Oekraïne op grond waarvan hij onder de toepassing van het besluit- en vertrekmoratorium valt.
Het oordeel van de rechtbank
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet onder de werking van het besluit- en vertrekmoratorium valt en overweegt daartoe als volgt.
6. De rechtbank is het in de eerste plaats met verweerder eens dat het niet geloofwaardig is dat eiser de Oekraïense nationaliteit heeft verkregen. Verweerder heeft de verklaringen die eiser daarover heeft afgelegd ongeloofwaardig mogen vinden. Daarnaast heeft verweerder terecht overwogen dat eiser met de documenten die hij heeft overgelegd niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Oekraïense nationaliteit heeft. De rechtbank volgt de toelichting van verweerder op de zitting dat voor het behalen van een Oekraïens rijbewijs
1. Besluit instellen besluitmoratorium en vertrekmoratorium voor vreemdelingen afkomstig uit Oekraïne (Stcrt. 2022, 8675).
niet is vereist dat je de Oekraïense nationaliteit hebt en dat het beschikken over een Oekraïens rijbewijs ook niet betekent dat je dan de Oekraïense nationaliteit hebt. Eiser heeft dit standpunt ook niet betwist.
7. De rechtbank is het in de tweede plaats met verweerder eens dat het ook niet geloofwaardig is dat eiser de Armeense nationaliteit heeft verloren. Eiser heeft verklaard dat hij in Armenië is geboren, daar naar school is gegaan en de dienstplicht heeft volbracht. Verweerder heeft daarvan uit mogen gaan. Verder heeft eiser op de zitting naar voren gebracht dat de Armeense nationaliteit alleen bij een presidentieel decreet kan worden ontnomen en dat niet is gebleken dat er in het geval van eiser een dergelijk presidentieel decreet is genomen. Dit betekent dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiser nog steeds de Armeense nationaliteit bezit.
8. Omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Oekraïense nationaliteit heeft en hem de Armeense nationaliteit is ontnomen, heeft verweerder niet het besluit- en vertrekmoratorium hoeven toe te passen. In de Kamerbrief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 28 februari 20222 staat namelijk dat het besluit- en vertrekmoratorium is bedoeld voor asielzoekers met de Oekraïense nationaliteit. Uit het Uitvoeringsbesluit 2022/3823 blijkt evenwel dat het besluit- en vertrekmoratorium ook toegepast kan worden op andere personen, maar dan moet het gaan om staatlozen en onderdanen van andere derde landen dan Oekraïne, die legaal in Oekraïne verbleven en die niet in veilige en duurzame omstandigheden naar hun land of regio van oorsprong kunnen terugkeren. Verweerder heeft terecht gesteld dat eiser niet onder deze categorie van personen valt omdat hij de Armeense nationaliteit heeft en niet is gebleken waarom hij niet daarnaartoe terug kan keren.
De conclusie
9. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2 Brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de Voorzitter van de Tweede Kamer over het Instellen van het besluit- en vertrekmoratorium Oekraïne van 28 februari 2022 (kenmerk: 3873823).
3 Artikel 2, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroomvan ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 juli 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.