ECLI:NL:RBDHA:2022:14332
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van eiser met Armeense nationaliteit, geen toepassing van besluit- en vertrekmoratorium
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, geboren in Armenië, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. Eiser stelt van Oekraïense nationaliteit te zijn, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij deze nationaliteit bezit. Eiser heeft verklaard dat hij in 2003 naar Oekraïne is verhuisd en daar een Oekraïens paspoort heeft verkregen, maar de rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat deze verklaringen ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet onder de werking van het besluit- en vertrekmoratorium valt, dat specifiek is bedoeld voor asielzoekers met de Oekraïense nationaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet kan terugkeren naar Oekraïne vanwege de oorlog, maar ook niet naar Armenië, waar hij problemen heeft ondervonden tijdens zijn militaire dienst. De rechtbank concludeert dat er geen rechtsgrond is voor het verlenen van de asielvergunning, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Oekraïense nationaliteit heeft en zijn Armeense nationaliteit niet is verloren. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.