ECLI:NL:RBDHA:2022:14331

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
NL22.11137
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die van Iraakse nationaliteit is, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 13 juni 2022, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 juni 2022 behandeld, waarbij zowel verzoeker als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er een andere uitspraak was gedaan in een verwante zaak (NL22.11136), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.11137
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. T. der Bedrosian),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.H.A. van Eijk).

Procesverloop

Bij besluit van 13 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.11136, op 29 juni 2022 op zitting behandeld. Verzoeker en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt van Iraakse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1993.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.11136, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 juli 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.