ECLI:NL:RBDHA:2022:14328

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
NL22.12456
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake verblijfsvergunning asiel na intrekking door verweerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn aanvraag op 24 juni 2022 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tijdens de zitting op 21 juli 2022 was eiser echter niet verschenen, terwijl de gemachtigde van eiser eerder had aangegeven dat het beroep op diezelfde dag zou worden ingetrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen intrekking was ontvangen en heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld.

Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank overwoog dat de Staatssecretaris op 19 juli 2022 had medegedeeld dat het bestreden besluit was ingetrokken en dat er opnieuw op de asielaanvraag van eiser zou worden beslist. Hierdoor had eiser geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep tegen het ingetrokken besluit. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de Staatssecretaris bereid was de proceskosten te vergoeden en dat eiser schriftelijk moest bevestigen of dit aanleiding vormde om het beroep in te trekken.

De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Sari, griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.12456
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: J. Raak).

ProcesverloopBij besluit van 24 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdafgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.12457, op 21 juli 2022 op zitting behandeld. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Verweerder heeft op 19 juli 2022 via een bericht in het digitale dossier medegedeeld dat het bestreden besluit is ingetrokken en dat opnieuw zal worden beslist op de asielaanvraag van eiser. Verweerder heeft aangegeven dat eiser deze beslissing in Nederland mag afwachten en dat verweerder bereid is de proceskosten te vergoeden. Verweerder heeft eiser verder verzocht zo spoedig mogelijk schriftelijk te bevestigen of dit aanleiding vormt om het beroep in te trekken.
3. Op 20 juli 2022 heeft de gemachtigde van eiser desgevraagd aan de griffier van de rechtbank medegedeeld dat het beroep op diezelfde dag in de middag zal worden ingetrokken. Die dag is geen intrekking ontvangen.
4. Voor de aanvang van de zitting heeft de griffier geprobeerd telefonisch contact op te nemen met de gemachtigde van eiser. De gemachtigde van eiser was niet bereikbaar. Het beroep en het verzoek zijn vervolgens op zitting aan de orde gesteld.
5. Nu verweerder het bestreden besluit heeft ingetrokken
en heeft bevestigd dat hij de proceskosten zal vergoeden,concludeert de rechtbank dat eiser geen belang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep tegen het ingetrokken bestreden besluit.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2022 door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Sari, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.