De vader vordert, na vermindering van eis ter mondelinge behandeling, in deze procedure, zakelijk weergegeven, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair: de moeder te veroordelen tot nakoming van de bij beschikking van 19 augustus 2020 vastgestelde zorgregeling, zoals beschreven in de dagvaarding, met dien verstande dat de moeder, in de weken dat de vader omgang heeft met [kind] , dient zorg te dragen voor kinderopvang voor [kind] op donderdag vanaf het moment dat [kind] uit is van school, namelijk vanaf 15.00 uur, tot uiterlijk 18.00 uur en/of de moeder op voornoemde dag tussen 15.00 uur tot uiterlijk 18.00 uur [kind] zelf dient op te vangen en bij de school van [kind] aan de vader dient over te dragen, dit in het geval het regelen van opvang voor de moeder niet mogelijk is;
Subsidiair: totdat een in latere rechterlijke uitspraak anders is bepaald dan wel partijen uitdrukkelijk schriftelijk een andere zorgregeling tussen de vader en [kind] zijn overeengekomen, de volgende zorgregeling zal gelden tussen de vader en [kind] :
- de vader haalt [kind] eenmaal per veertien dagen op donderdag om uiterlijk 18.00 uur op bij het kinderdagverblijf (kinderopvang) en hij brengt [kind] om dinsdag om 08.30 uur naar school;
- de vakanties een feestdagen zullen door partijen bij helfte worden gedeeld, in onderling overleg te bepalen;
- de moeder dient, in de weken dat [kind] omgang heen met de vader, zorg te dragen voor (kinder)opvang voor [kind] op donderdag vanaf 15.00 uur tot uiterlijk 18.00 uur en/of [kind] op voornoemde dag tussen 15.00 uur tot uiterlijk 18.00 uur [kind] zelf op te vangen en [kind] aan de vader over te dragen bij de school van [kind] ;
II. de moeder te veroordelen tot nakoming van de afspraken in het kader van de vakantieregeling voor de kerstvakantie van 2022/2023, in die zin dat [kind] tijdens de gehele kerstvakantie van 2022/2023 bij de moeder zal verblijven;
III. de vader te machtigen om met behulp van de sterke arm van politie en justitie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen indien de moeder, na eerste verzoek van de vader, in gebreke blijft om aan het vonnis te voldoen;
IV. te bepalen dat de moeder een dwangsom verbeurt van € 500,- voor elke keer dat zij nalatig is en/of blijft correct aan de veroordeling van het gevorderde, alsmede aan dit vonnis in kort geding te voldoen;
V. de moeder te veroordelen in de kosten van de procedure, begroot op basis van het liquidatietarief, met bepaling dat de moeder de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is vanaf acht dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening alsmede in de betaling van de nakosten.