ECLI:NL:RBDHA:2022:14309

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
C/09/635536 KG ZA 22-864
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing primaire vordering tot herstel gebreken en toewijzing subsidiaire vordering tot betaling voorschot schadevergoeding in kort geding

In deze zaak, die op 25 november 2022 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben eisers, [eisende partij sub 1 c.s.], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [gedaagde], met als doel herstel van gebreken aan een woning die zij van gedaagde hebben gekocht. De eisers hebben gesteld dat er sprake is van lekkage en andere gebreken die niet zijn verholpen, ondanks toezeggingen van gedaagde. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst, met name met betrekking tot de actieve vochtplek in de woning. De primaire vordering tot herstel van de gebreken is afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat gedaagde ook verantwoordelijk is voor andere gebreken die in de rapportages zijn genoemd. Echter, de subsidiaire vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding is toegewezen, waarbij de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade die eisers hebben geleden door het niet nakomen van zijn verplichtingen. De hoogte van het voorschot is vastgesteld op € 20.000,-, exclusief btw, en gedaagde is veroordeeld in de kosten van het geding. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en de voorzieningenrechter heeft de uitvoerbaarheid bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/635536 / KG ZA 22-864
Vonnis in kort geding van 25 november 2022
in de zaak van

1.[eisende partij sub 1] ,

2.
[eisende partij sub 2] ,
beiden te [plaats] ,
eisers,
advocaat mr. M.J. Wagemans te Nijmegen,
tegen:
[gedaagde]te [plaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. H. Eijer te Zoetermeer.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [eisende partij sub 1 c.s.] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1.De procedure

1.1.
De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding met producties, waarbij productie 2 nadien is aangevuld;
- de incidentele conclusie tot vrijwaring tevens conclusie van antwoord;
- de op 24 oktober 2022 gehouden mondelinge behandeling.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is de zaak pro forma aangehouden om [gedaagde] in de gelegenheid te stellen Premium Huis Lab B.V. (hierna: PH) in vrijwaring op te roepen. Daarbij is besproken dat [eisende partij sub 1 c.s.] dan de mogelijkheid zouden hebben om desgewenst nog een schriftelijke akte van eiswijziging in te dienen. [gedaagde] heeft vervolgens PH in kort geding gedagvaard. Die zaak is bij deze rechtbank bekend onder nummer C/09/637236 / KG ZA 22-946 (hierna: de vrijwaringszaak). [eisende partij sub 1 c.s.] hebben op 3 november 2022 een akte houdende een wijziging/vermeerdering van eis ingediend, met producties.
1.3.
Op 10 november 2022 is de mondelinge behandeling in deze procedure voortgezet, gelijktijdig met de behandeling van de vrijwaringszaak. [gedaagde] heeft op de zitting pleitnotities overgelegd.
1.4.
Ter zitting is zowel in deze zaak als in de vrijwaringszaak vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
[eisende partij sub 1 c.s.] zijn sinds 16 juli 2021 de eigenaren van het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning, gelegen aan de [adres] (hierna: de woning). [eisende partij sub 1 c.s.] hebben de woning gekocht van [gedaagde] .
2.2.
[gedaagde] heeft nooit zelf in de woning gewoond. [gedaagde] heeft de woning gekocht, hierop een dakopbouw laten plaatsen c.q. laten renoveren door PH. Daarna heeft [gedaagde] de woning aan [eisende partij sub 1 c.s.] verkocht.
2.3.
[eisende partij sub 1 c.s.] hebben alvorens tot de koop van de woning over te gaan een bouwkundige keuring laten verrichten door PerfectKeur. Daarbij heeft enkel een visuele inspectie plaatsgevonden. In het rapport van PerfectKeur van 3 juni 2021 (hierna: het bouwkundig rapport van 3 juni 2021) staat onder meer vermeld:
Wanden/plafonds: vochtmeting
Er is een vochtmeting uitgevoerd in de wand(en) en/of plafond(s). De uitkomst is te hoog. Mogelijk ligt de oorzaak buiten dit object en/ of in een belendend perceel Wij adviseren u dit tenzij anders of elders benoemd in dit rapport nader te onderzoeken. De uitgevoerde vochtmeting is indicatief en steeksproefsgewijs aan de oppervlakte uitgevoerd.”
en
Vochtplek met een actieve oorzaak
In de wand(en) is een vochtplek aangetroffen. De oorzaak is een actief probleem. Na het herstellen van de oorzaak kan herstel aan de wanden worden uitgevoerd. De oorzaak is elders in deze rapportage opgenomen. De opgenomen kosten hebben slechts betrekking op de zichtbare schade.”
2.4.
In de koopovereenkomst van 10 juni 2021 is/zijn, voor zover relevant voor dit geding, opgenomen:
  • in artikel 6 bepalingen ten aanzien van de feitelijke levering, waaronder dat het verkochte bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen zal bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als woning;
  • in artikel 7 een bepaling waarin de verkoper voor zover mogelijk alle aanspraken die hij ten aanzien van de woning kan of zal kunnen doen gelden tegenover derden, waaronder bouwers en aannemers, zoals wegens verrichte werkzaamheden, overdraagt aan de koper “zonder dat verkoper tot vrijwaring verplicht is”.
  • in artikel 23 een ouderdomsclausule;
  • in artikel 27 een garantiebepaling, inhoudende dat op de door en/of in opdracht van verkoper in het kader van de renovatie verrichte werkzaamheden van toepassing zijn de garantievoorwaarden, zoals deze zijn vastgesteld door PH en die luiden zoals in de koopovereenkomst opgenomen. Daarin staat onder meer dat verkoper verklaart het verkochte (gedeeltelijk) te hebben laten renoveren door PH en dat de uitgevoerde werkzaamheden voldoen aan de eisen van deze tijd. Daarbij wordt de kanttekening gemaakt dat het een (gedeeltelijk) gerenoveerde woning betreft met reeds bestaande elementen, dat het geen nieuwbouwwoning betreft en dat de eisen die gesteld worden voor/aan nieuwbouw niet van toepassing zijn op deze verbouwing. Verder is hierin opgenomen dat PH de koper gedurende zes maanden na de notariële overdracht van de woning een garantie verleent op de door, of in opdracht van, verkoper uitgevoerde werkzaamheden onder de in de koopovereenkomst vermelde voorwaarden.
  • in artikel 28 een bepaling omtrent nog door de verkoper uit te voeren werkzaamheden, dat luidt als volgt:
“1. Er is nog een aantal verbeterpunten naar voren gekomen uit de bouwkundige keuring.
2.
In dat kader zal verkoper vóór het ondertekenen van de akte van levering onder meer nog de navolgende werkzaamheden (laten) verrichten c.q. in orde maken:
(citaat uit e-mail d.d. 8 juni 2021)
-
Vochtplek waargenomen in plafond van de grote badkamer die actief is. Zoals [A] al aangaf bij de keuring zou zowel optisch als de achterliggende oorzaak daarvan worden verholpen.
(…)”
2.5.
Nadat de makelaar van [eisende partij sub 1 c.s.] [gedaagde] heeft gewezen op de in het e-mailbericht van 8 juni 2021 genoemde punten en heeft aangegeven dat hem nog onduidelijk was of deze punten waren verholpen, heeft [gedaagde] op 13 juli 2021 aan hem bericht dat hij een en ander heeft gecheckt. Ten aanzien van het punt van de vochtplek stelt [gedaagde] :
“lekkage badkamer heeft de aannemer van [A] de koppeling van radiator die precies daarboven zat gecheckt was niks mis mee aldus aannemer [A] . Blijkt oud vocht te zijn dat eruit moest.”
2.6.
De woning is vervolgens op 16 juli 2021 aan [eisende partij sub 1 c.s.] overgedragen.
2.7.
[eisende partij sub 1 c.s.] hebben op 19 september 2022 aan PH bericht, in kopie aan [gedaagde] :
“Na 2 maanden bewoning van de [adres] zijn er twee zaken die opvallen:
  • rioollucht: uit beide wc's komt regelmatig een sterke rioollucht.
  • in de badkamer zijn duidelijk sporen van lekkage. Het plafond vertoont vochtplekken en de verf bladdert af.
We horen graag van jullie hoe hiermee om te gaan.”
en op 20 september 2022:
“In aanvulling op onderstaande mail. Wij willen ons beroepen uit twee zaken uit de koopovereenkomst.
  • Half jaar garantie op de verbouwing. Dit geldt voor het riool. Graag zien wij dat dit wordt opgelost.
  • De lekkage zit precies op de plek waar tijdens de bouwkundige keuring vocht werd gemeten. Wij zijn overeengekomen in het voorlopig koopcontract dat de vochtplek en de achterliggende oorzaak zou worden aangepakt. Aangezien de vochtplek terug is en veel groter dan eerder waargenomen constateren wij dat de achterliggende oorzaak van dit vocht niet zoals overeengekomen is opgelost. Graag willen wij onafhankelijk onderzoek op uw kosten naar de oorzaak van deze vochtplekken en de beste oplossing voor dit probleem, en dat deze oplossing wordt uitgevoerd op uw kosten, en dat het plafond en de muren weer netjes worden afgewerkt door u, of op uw kosten.”
2.8.
PH heeft de woning daarna een paar keer bezocht om te bezien of de gemelde problemen konden worden opgelost.
2.9.
Omdat de problemen niet naar tevredenheid van [eisende partij sub 1 c.s.] werden opgelost hebben zij PerfectKeur de opdracht gegeven om een en ander te controleren. In een rapportage van 7 december 2021 geeft PerfectKeur de volgende samenvatting:
“Er zijn geen bouwtekeningen en constructieberekeningen zodat vooraf en tijdens de inspectie geen duidelijkheid is hoe de dakopbouw is opgebouwd en welke materialen zijn gebruikt. Lekkage ontstaat pas achteraf en veroorzaakt stevige gevolgschade. Als er geen waterbestendige isolatieplaten zijn gebruikt dan zal dat alsnog dienen te worden uitgevoerd. Hier zal naar de opdrachtgever duidelijkheid dienen te worden gebracht. Er dient tevens duidelijkheid te worden gebracht hoe de dakopbouw is opgebouwd middels een tekening en een bestek met de gebruikte materialen. De huidige situatie veroorzaakt ernstige gevolgschade in de bestaande bouw. Op diverse plaatsen hangen de druppels aan het plafond. De voegen zijn op diverse plaatsen slecht aangebracht. De hoeken van de dakopbouw staan open en zijn in z,n geheel niet afgewerkt. Het advies is dan ook om dat geheel te herstellen en de steenstrips te verwijderen en waterbestendige en waterwerende isoaltieplaten aan te brengen met een loodstrook tussen de dakopbouw en de oude bouw. In de huidige situatie zijn deze platen niet gebruikt anders had er geen lekkage ontstaan. Daarom is het advies om al de steenstrips te verwijderen, en de juiste materialen aan te brengen zodat het geheel aan een normale kwaliteitsnorm voldoet. Er zullen ook controles dienen te worden uitgevoerd aan de houten constructie, omdat deze al langdurig nat is. Een alternatief en een goede oplossing is om horizontale delen aan te brengen op nieuw rachelwerk. De waterdichtheid is op deze wijze beter te garanderen. Een optie om de gevel te hydrofoberen is geen goede. Bij thermische werking ontstaan er scheurtje in de voegen en strips,en loopt er water achter de strips. Water kan dan alleen nog naar binnen en niet meer naar buiten. Er zijn foto,s bijgevoegd die de huidige situatie weergeven.”
2.10.
[eisende partij sub 1 c.s.] heeft [gedaagde] in februari 2022 gevraagd om een andere aannemer in te schakelen dan PH, omdat zij zich zorgen maken over de steeds groter wordende schade aan de woning en de toenemende kosten. [gedaagde] heeft daarop aan [eisende partij sub 1 c.s.] meegedeeld dat hij, samengevat weergegeven, PH in de gelegenheid wil stellen om tot herstel over te gaan.
2.11.
[gedaagde] heeft in maart 2022 EvW Bouwkundig Expertise en Consultancy (hierna: EvW) ingeschakeld om bouwkundig advies uit te brengen en onderzoek te doen naar de veroorzaker(s) die ten grondslag liggen aan de lekkages in het appartement en deze bevindingen te vertalen in een rapportage. EvW heeft in een rapportage van 8 maart 2022 vermeld wat zij ten aanzien van de diverse onderdelen van de woning heeft geconstateerd en welke werkzaamheden nodig zijn om de problematiek op te lossen. Zij eindigt met de mededeling dat de kostenraming die gepaard gaat met de genoemde werkzaamheden teneinde het geheel op een juiste en verantwoorde wijze te realiseren, zal liggen rond de € 23.315,-, exclusief btw.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij sub 1 c.s.] vorderen, na wijziging van eis, zakelijk weergegeven, om – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – [gedaagde] te veroordelen:
primair: tot herstel van de gebreken aan de woning en de oorzaken daarvan, een en ander zoals genoemd in de rapportages van PerfectKeur van 3 juni 2021 en 7 december 2021 en van EvW van 2 maart 2022, en wel binnen twee weken na betekening van dit vonnis, dan wel binnen een andere termijn, en [gedaagde] te verbieden voor het herstel PH in te schakelen, op straffe van verbeurte van een dwangsom zoals nader in de dagvaarding omschreven;
subsidiair: tot het betalen tot een voorschot op de schade ter hoogte van € 50.000,00, dan wel een andere bedrag, waarna [eisende partij sub 1 c.s.] het herstel, waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is, zelf ter hand kan nemen en van € 10.000,00, althans een ander bedrag, verband houdende met het gederfde woongenot;
met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2.
Daartoe voeren [eisende partij sub 1 c.s.] – samengevat – het volgende aan. [gedaagde] heeft de lekkage, die voorafgaand aan de koop van de woning al was geconstateerd, en de achterliggende oorzaak daarvan niet opgelost ondanks zijn toezegging daartoe. Hij is daartoe wel gehouden op grond van de artikelen 27 en 28 van de koopovereenkomst. Mocht dat niet zo zijn, dan is hij daartoe in ieder geval gehouden op grond van artikel 6 van de koopovereenkomst. De woning moet de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als woning en dat is nu niet het geval. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben dit al snel nadat zij de woning hebben betrokken ontdekt en [gedaagde] hiervan op de hoogte gesteld. [gedaagde] wil de kosten op PH verhalen, maar [eisende partij sub 1 c.s.] kunnen niet langer afwachten tot deze kwestie tussen hen is opgelost. Als het regent druppelt het nu zelfs door het plafond heen op de verdieping onder de dakopbouw en er dreigt ook steeds meer gevolgschade te ontstaan. Inmiddels hebben [eisende partij sub 1 c.s.] geen vertrouwen meer in een deskundige herstel door PH. Gebleken is dat zij onkundig is om de gebreken te herstellen. Zij heeft zelfs geen deugdelijk en volledig plan van aanpak kunnen opstellen. Indien [gedaagde] niet kan/zal herstellen wensen [eisende partij sub 1 c.s.] dat hij een schadevergoeding aan hen betaalt, zodat zij hier zelf spoedig toe kunnen overgaan.
3.3.
[gedaagde] voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Op de eerste plaats ligt ter beoordeling voor of er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst door [gedaagde] . De voorzieningenrechter stelt in dat kader voorop dat [eisende partij sub 1 c.s.] met hun stellingen en de overgelegde stukken voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij last hebben van een lekkage waarvan het bestaan voor [gedaagde] al kenbaar was voorafgaand aan de levering van de woning. Een lekkage op exact dezelfde plek kwam al naar voren in het bouwkundig rapport van 3 juni 2021, partijen hebben hiervoor een specifieke bepaling in de koopovereenkomst opgenomen, de oorzaak hiervan is nooit verholpen, zo blijkt uit het bericht van 13 juli 2021, zoals vermeld onder 2.5, en [eisende partij sub 1 c.s.] hebben het bestaan van deze lekkage korte tijd (ongeveer twee maanden) nadat zij de woning zijn gaan bewonen, wederom geconstateerd. Zij hebben dit ook gemeld aan [gedaagde] , waarna hier nooit correct actie op is ondernomen, althans uit de stukken en/of de stellingen van partijen blijkt daarvan niet. Dit verklaart waarom [eisende partij sub 1 c.s.] nu, meer dan twee jaar later, nog steeds last hiervan hebben. De voorzieningenrechter gaat dan ook voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat aangenomen moet worden dat het probleem van de lekkage voor de overdracht al is verholpen en dat er nu twee jaar later waarschijnlijk sprake is van een andere lekkage, waarop de in de koopovereenkomst opgenomen bepalingen niet zien.
4.2.
De voorzieningenrechter gaat ook voorbij aan beroep dat [gedaagde] heeft gedaan op artikel 7 van de koopovereenkomst (vermeld onder 2.4). Dat artikel geeft [eisende partij sub 1 c.s.] wellicht de mogelijkheid om PH aan te spreken, maar dat laat onverlet dat zij ook [gedaagde] , als hun wederpartij, kunnen aanspreken wegens een tekortkoming in de nakoming. Ook de garanties die PH volgens artikel 27 van de koopovereenkomst aan [eisende partij sub 1 c.s.] heeft gegeven – hetgeen PH in de vrijwaringszaak overigens betwist – kunnen niet leiden tot de conclusie dat [eisende partij sub 1 c.s.] daarom [gedaagde] niet meer zouden kunnen aanspreken; uit niets blijkt dat zij jegens [gedaagde] (impliciet of expliciet) afstand van hun rechten hebben gedaan.
4.3.
Nog daargelaten het antwoord op de vraag of [gedaagde] in artikel 27 van de koopovereenkomst ook zelf garanties heeft gegeven, heeft te gelden dat in artikel 28 in ieder geval een concrete verplichting is opgelegd aan [gedaagde] ten aanzien van het voorafgaand aan de overdracht van de woning (laten) verhelpen van de in het plafond van de grote badkamer geconstateerde vochtplek die actief is, zowel optisch als de onderliggende oorzaak daarvan. Ook heeft [gedaagde] zich verplicht om een woning over te dragen die de feitelijke eigenschappen bezit die nodig zijn voor een normaal gebruik van de woning als woning. Niet iedere lekkage in een oude woning maakt dat daar niet aan wordt voldaan, maar in dit geval gaat het onbetwist om een lekkage waarbij de druppels door het plafond heen komen en waarvan partijen het noodzakelijk hebben geacht om voorafgaand aan de overdracht afspraken te maken over het verhelpen daarvan voordat de woning bewoond zal gaan worden. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat in dit kort geding aannemelijk is geworden dat [gedaagde] de koopovereenkomst niet is nagekomen voor wat betreft zijn verplichting om de hiervoor bedoelde vochtplek/lekkage en de oorzaak/oorzaken daarvan te verhelpen. Dat de tekortkoming [gedaagde] niet kan worden toegerekend, is gesteld noch gebleken.
4.4.
De eerste primaire vordering van [eisende partij sub 1 c.s.] om [gedaagde] daarom te veroordelen tot herstel van de gebreken aan de woning en de oorzaken daarvan, een en ander zoals genoemd in de drie door hen overgelegde rapportages, is echter niet toewijsbaar. In die rapportages worden ook diverse andere gebreken aan de woning genoemd dan de vochtplek/lekkage. Dat [gedaagde] op grond van de koopovereenkomst gehouden is om die te herstellen is deels niet gesteld en deels wel gesteld, maar daarbij is niet voldoende aannemelijk gemaakt dat die verplichting op [gedaagde] rust. Dit geldt in ieder geval voor de diverse andere gebreken die in het bouwkundig rapport van 3 juni 2021 zijn genoemd. Die waren [eisende partij sub 1 c.s.] voorafgaand aan de koop al bekend en die hebben er niet toe geleid dat daarover specifieke verplichtingen in de koopovereenkomst zijn opgenomen. Maar ook in de laatste rapportage van EvW wordt bijvoorbeeld een waarneembare rioollucht in beide toiletruimten genoemd. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben daaraan in deze procedure ook meermaals gerefereerd. In die rapportage is daarover echter opgenomen dat dit mogelijk is veroorzaakt door een onvoldoende ontluchting, maar dat een nader onderzoek nodig is. Dat [gedaagde] ook is gehouden voor het herstel hiervan zorg te dragen, kan in dit geding dan ook niet worden aangenomen. [gedaagde] heeft in het kader van zijn verweer ook terecht naar voren gebracht dat een vordering voldoende concreet moet zijn ten aanzien van wat de veroordeelde moet doen om aan de veroordeling te voldoen en geen zoektocht moet worden in drie rapportages. Nu de tweede primaire vordering samenhangt met de eerste, zal de primaire vordering in zijn geheel worden afgewezen.
4.5.
De subsidiaire vordering tot het betalen van een voorschot op schadevergoeding acht de voorzieningenrechter wel toewijsbaar. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben [gedaagde] meermaals een redelijke termijn gesteld om de gebreken te (laten) herstellen. [gedaagde] heeft hier telkens niet aan voldaan. Van [eisende partij sub 1 c.s.] kan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet worden verlangd dat zij [gedaagde] – die volhardt in zijn wens dat PH het herstel zelf verricht – andermaal de gelegenheid bieden tot herstel. Dat het geduld van [eisende partij sub 1 c.s.] op is, is volkomen begrijpelijk. [gedaagde] is dan ook aansprakelijk voor de schade die [eisende partij sub 1 c.s.] lijden c.q. hebben geleden door het niet nakomen door [gedaagde] van zijn verplichting tot herstel van de lekkage, zowel optisch als de onderliggende oorzaak daarvan. Hiertoe behoort ook de gevolgschade daarvan.
4.6.
[eisende partij sub 1 c.s.] hebben de hoogte van het door hen gevorderde bedrag van € 50.000,-, bedoeld om zelf opdracht tot herstel aan een betrouwbare aannemer te kunnen geven, echter niet onderbouwd. In de rapportage van EvW wordt een bedrag genoemd van € 23.315,-, exclusief BTW, om de in dat rapport genoemde werkzaamheden op een juiste en verantwoorde wijze te realiseren, waaraan is toegevoegd dat voor de hoogte van de uiteindelijke kosten mede bepalend is van wat er wordt aangetroffen als onderliggende constructie(s) worden blootgelegd. Zoals onder 4.4 overwogen worden in deze rapportage niet alleen werkzaamheden vermeld die in dit geding voor vergoeding in aanmerking komen, maar het overgrote deel hiervan betreft naar voorshands oordeel echter wel het herstellen van de (oorzaak van de) lekkage en van de gevolgschade. De voorzieningenrechter acht voldoende aannemelijk geworden dat de schade die voor vergoeding in aanmerking komt in ieder geval € 20.000,- exclusief BTW bedraagt. De voorzieningenrechter zal in dit geding daarom een door [gedaagde] te betalen voorschot ter hoogte van dat bedrag toewijzen. Daarbij heeft de voorzieningenrechter er ook acht op geslagen dat voldoende is gebleken van een spoedeisend belang van [eisende partij sub 1 c.s.] bij het treffen van een voorziening. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben voorts onweersproken gesteld dat het restitutierisico gering is.
4.7.
Voor het betalen van een vergoeding voor gederfd woongenot is geen plaats in dit kort geding. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat hier sprake van is. Aan de hand van hetgeen over en weer is gesteld, kan in dit kort geding, waar geen plaats is voor nader onderzoek, het bestaan van deze vordering niet met voldoende mate van waarschijnlijkheid worden vastgesteld. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben hun spoedeisend belang bij toewijzing van deze vordering ook niet voldoende onderbouwd. Gelet hierop is bij deze vordering niet voldaan aan de strikte criteria voor toewijzing van een geldvordering in een kort geding.
4.8.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, zal de voorzieningenrechter beslissen zoals hierna vermeld. [gedaagde] zal daarbij, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisende partij sub 1 c.s.] te betalen een bedrag van € 20.000,-, te verhogen met een bedrag wegens door [eisende partij sub 1 c.s.] te betalen BTW;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [eisende partij sub 1 c.s.] begroot op € 2.422,31, waarvan € 1.016,-- aan salaris advocaat, € 1.301,-- aan griffierecht en € 103,33 aan dagvaardingskosten, in voorkomende gevallen te vermeerderen met btw, en € 1,98 aan verschotten;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2022.
ts