ECLI:NL:RBDHA:2022:14291

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
22_7133
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening wegens gebrek aan connexiteit

In deze zaak heeft de verzoeker op 9 november 2022 een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze specifieke zaak niet noodzakelijk werd geacht. Het verzoekschrift voldeed niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, ongeacht of de brief van 22 april 2021 van de verweerder als een besluit kan worden gekwalificeerd, de verzoeker verzuimd heeft om hiertegen bezwaar te maken. De termijn om dit bezwaar in te dienen was inmiddels verstreken. Hierdoor voldeed het verzoekschrift niet aan de voorwaarde van connexiteit, wat betekent dat er geen directe relatie moest zijn tussen het verzoek om een voorlopige voorziening en een eerder gemaakt bezwaar of beroep bij de bestuursrechter.

Als gevolg hiervan heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. B.D.A. Mantingh, griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 december 2022. Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7133
uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 december 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

tegen

het college van burgemeester en wethouders van Teylingen, verweerder

(gemachtigde: mr. A.M. van de Laar).

Procesverloop

Verzoeker heeft bij brief 9 november 2022 de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het verzoekschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. [1]
2. Nog daargelaten of de brief van 22 april 2021 van verweerder kan worden gekwalificeerd als besluit, heeft verzoeker nagelaten om hiertegen bezwaar te maken. De termijn om dit alsnog te doen is inmiddels ruimschoots verstreken. Het verzoekschrift voldoet dan ook niet aan de voorwaarde dat er sprake moet zijn van connexiteit tussen het verzoek om een voorlopige voorziening en een bij het bestuursorgaan gemaakt bezwaar dan wel een bij de bestuursrechter ingesteld beroep. [2]
3. Het verzoek om een voorlopige voorziening is kennelijk niet-ontvankelijk
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.D.A. Mantingh, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
12 december 2022.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.