ECLI:NL:RBDHA:2022:14281

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
9997458 / EJ VERZ 22-84168
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en verzoek om transitievergoeding in verband met re-integratieproblemen door alcoholproblematiek

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en CAG Amned B.V. [verzoeker] was in dienst als Projectondersteuner en werd op staande voet ontslagen wegens het niet nakomen van zijn re-integratieverplichtingen, die mede veroorzaakt zouden zijn door zijn alcoholproblematiek. [verzoeker] berustte in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar verzocht om een transitievergoeding, een billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. De werkgever, Amned, betwistte de alcoholverslaving en stelde dat [verzoeker] zijn re-integratieverplichtingen niet nakwam. De kantonrechter oordeelde dat er weliswaar sprake was van een alcoholprobleem, maar niet van een alcoholgerelateerde (psychische) stoornis. Hierdoor waren de gedragingen van [verzoeker] toerekenbaar en was er een dringende reden voor ontslag. De verzoeken van [verzoeker] werden afgewezen, met uitzondering van de transitievergoeding, die werd vastgesteld op € 408,78 bruto. De kantonrechter oordeelde dat de verzoeken van [verzoeker] grotendeels ongegrond waren, en dat hij in de kosten van de procedure moest worden veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda
Zaaknummer: 9997458 EJ VERZ 22-84168
Beschikking van de kantonrechter d.d. 8 november 2022 in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. M.K. Struwe,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAG AMned B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Reeuwijk,
verwerende partij,
hierna te noemen: Amned,
gemachtigde: mr. S. Lammers.

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de navolgende stukken, uit welke stukken tevens het verloop van de procedure blijkt:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 19 juli 2022;
- het verweerschrift;
- de pleitnotities van mr. Struwe;
- de pleitnota van mr. Lammers;
- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak op 14 oktober 2022.

2.De beoordeling

2.1
[verzoeker] verzoekt in de procedure, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, Amned te veroordelen tot:
a. de betaling van een bedrag ad € 2.120,= bruto;
b. de betaling van een bedrag ad € 409,20 bruto;
c. de betaling van een bedrag ad € 3.328,40 bruto;
d. verstrekking aan [verzoeker] van een bruto-netto specificatie van de betaling van de sub a tot en met c genoemde bedragen binnen een maand na de betekening van de ten deze te geven beschikking, op straffe van een dwangsom per specificatie van € 50,= per dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat Amned daarmee in gebreke blijft;
met veroordeling van Amned in de kosten van de procedure.
2.2
[verzoeker] legt het volgende aan zijn verzoeken ten grondslag. Hij is geboren op [geboordatum] 1987 en is op 1 november 2021 voor bepaalde tijd, tot 31 mei 2022, in de functie van Projectondersteuner, tegen een salaris ad € 2.120,= bruto per maand, in dienst getreden bij Amned. Hij verkeert in problematische omstandigheden. Zijn relatieproblemen hebben tot echtscheiding geleid. Hij is verslaafd geraakt aan alcohol en heeft financiële moeilijkheden. [verzoeker] heeft de echtelijke woning verlaten en is in of omstreeks april 2022 weer bij zijn ouders gaan wonen. Op 1 december 2021 heeft hij zich ziek gemeld. Hij heeft zijn leidinggevende, [leidinggevende] , geïnformeerd over zijn alcoholverslaving. Hij heeft op eigen initiatief contact gezocht met Solutions, een verslavingskliniek. Hij is daar op 3 januari 2022 opgenomen. Hij heeft voor zijn behandeling een eigen bijdrage ad € 1.400,= moeten betalen. Kort na de aanvang van de behandeling merkte hij dat de behandeling hem eerder verder de afgrond in duwde dan dat hij daar baat bij had. Hij heeft de kliniek na drie dagen verlaten. Hij wil graag bij een andere kliniek behandeld worden, maar hij is vanwege zijn financiële omstandigheden niet in staat om nogmaals een eigen bijdrage ad € 1.400,= te betalen. Bij brief d.d. 9 februari 2022 heeft Amned [verzoeker] een waarschuwing gegeven omdat hij zich tijdens een telefoongesprek en in e-mails in de nacht van 9 februari 2022 onbehoorlijk zou hebben geuit. [verzoeker] erkent dat hij zich in e-mails onbehoorlijk heeft geuit. De alcoholverslaving leidt er toe dat hij zich af en toe niet goed kan beheersen en hij zich later niet goed meer herinnert wat hij heeft geschreven of gezegd. Op 26 april 2022 heeft [verzoeker] een gesprek gehad met zijn leidinggevende en de directeur van Amned. Gespreksonderwerp zou zijn de re-integratie van [verzoeker] . Tijdens dit gesprek heeft de directeur van Amned voorgesteld om de arbeidsovereenkomst met een vaststellingsovereenkomst en de betaling van de transitievergoeding te beëindigen. [verzoeker] was tijdens dit gesprek onder de invloed van alcohol en is naar huis gegaan. De dag daarop heeft hij Amned laten weten dat hij geen vertrekregeling kon treffen omdat hij arbeidsongeschikt is. Bij brief d.d. 3 mei 2022 heeft Amned aan [verzoeker] geschreven dat hij, na zijn telefonisch consult bij de bedrijfsarts, op het werk moest komen. [verzoeker] heeft aangegeven dat hij daaraan niet kon voldoen, omdat hij zich te slecht voelde. Op 29 april 2022 is hij wel naar het werk gegaan. In de brief d.d. 3 mei 2022 is vermeld dat [verzoeker] in de nacht van 2 op 3 mei 2022 een app heeft gestuurd naar de HR manager van Amned om haar te melden dat hij was opgenomen in het ziekenhuis. Hem werd verweten dat hij ’s ochtends vanaf 06.15 uur een aantal keren niet bereikbaar was voor de HR manager en daarmee in strijd zou hebben gehandeld met het verzuimreglement. Bij de brief d.d. 3 mei 2022 heeft Amned [verzoeker] gesommeerd om haar uiterlijk op 4 mei 2022 te 17.00 uur te bellen, om zijn verpleegadres door te geven, om aan de bedrijfsarts documentatie te verstrekken over zijn ziekenhuisopname en om aan te tonen dat hij adequate behandeling ontvangt of daarvoor op een wachtlijst staat. Indien [verzoeker] hieraan niet zou voldoen, is hem bij de brief d.d. 3 mei 2022 een loonstop aangezegd. Amned heeft de loonstop ingevoerd met ingang van 4 mei 2022. Bij e-mailbericht d.d. 13 mei 2022 heeft Amned [verzoeker] gesommeerd om dadelijk op het werk te verschijnen. [verzoeker] heeft hieraan voldaan en heeft gesproken met zijn leidinggevende. Hij heeft haar gezegd dat hij de bedrijfsarts had gemachtigd om medische informatie op te vragen bij zijn huisarts. Dezelfde dag ontving [verzoeker] een brief van Amned waarbij zij hem op staande voet heeft ontslagen. Bij brief d.d. 11 juli 2022 heeft de gemachtigde van [verzoeker] hiertegen geprotesteerd. Pogingen om deze kwestie in der minne te regelen, zijn niet geslaagd. Amned heeft aan het ontslag ten onrechte ten grondslag gelegd dat [verzoeker] zijn re-integratieverplichtingen zou hebben geschonden. [verzoeker] heeft zich zo veel mogelijk gehouden aan de adviezen van de bedrijfsarts, maar zijn alcoholprobleem maakte dat moeilijk. Het ontslag op staande voet is in de gegeven omstandigheden een te zwaar middel. Hij berust echter in zijn ontslag, maar maakt aanspraak op de transitievergoeding, de billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. De vergoeding wegens onregelmatige opzegging bedraagt € 3.328,40 bruto, de billijke vergoeding is te stellen op € 2.120,= bruto en de transitievergoeding bedraagt € 409,20 bruto.
2.3
Amned verzoekt de afwijzing van de verzoeken van [verzoeker] . Daartoe voert zij het volgende aan. [verzoeker] is op 1 november 2021 als Projectondersteuner bij haar in dienst getreden. Direct na afloop van zijn proeftijd heeft [verzoeker] zich op 1 december 2021 ziek gemeld. Dat [verzoeker] , zoals hij stelt, te kampen heeft met een alcoholverslaving is Amned onbekend. In de probleemanalyse van de bedrijfsarts d.d. 19 januari 2022 is vermeld dat [verzoeker] tijdelijk niet inzetbaar was wegens niet werk gerelateerde omstandigheden en op dat moment geen benutbare mogelijkheden had. Voorts is daarin vermeld dat [verzoeker] een adequate behandeling was gestart, maar deze op eigen initiatief heeft gestopt, en dat een nieuwe gerichte behandeling nodig was. Amned heeft er bij [verzoeker] op aangedrongen dat hij zich zou laten behandelen en heeft hulp aangeboden. [verzoeker] heeft dit niet willen accepteren. Gedurende zijn ziekteperiode heeft [verzoeker] zich niet (goed) gehouden aan de bij Amned geldende verzuimregels. Hij was bij herhaling niet bereikbaar, gedroeg zich onacceptabel en vertoonde grensoverschrijdend gedrag. Bij brief d.d. 9 februari 2022 heeft hij daar een officiële waarschuwing voor gekregen. Op 4 april 2022 oordeelde de bedrijfsarts dat [verzoeker] , na een gesprek met Amned, in passende/afgebakende taken voor 2 uur per dag zijn taken kon hervatten. Amned heeft hierover met [verzoeker] willen praten, maar hij gaf aan dat hij vanwege bijkomende klachten niet in staat was om te werken. Op 26 april 2022 hebben partijen alsnog gesproken. [verzoeker] bleek tijdens dit gesprek onder de invloed van alcohol te zijn, zodat niet op een zinvolle manier over zijn re-integratie kon worden gesproken. Ter sprake is tijdens dit gesprek ook gekomen de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in onderling overleg, maar dit heeft tot niets geleid. Naar aanleiding van de bijkomende klachten die [verzoeker] aan Amned meldde, heeft zij opnieuw aan de bedrijfsarts gevraagd om haar over de werkhervatting te adviseren. Op 28 april 2022 heeft de bedrijfsarts opnieuw geoordeeld dat [verzoeker] kon starten met het opbouwen van zijn werkzaamheden (3 x 2 uur in passende taken met een uitbreiding tot 5 x 2 uur). Het feit dat [verzoeker] onverminderd geen adequate behandeling onderging, kon volgens de bedrijfsarts leiden tot de vertraging van de re-integratie. Amned heeft het plan van aanpak met inachtneming van het oordeel van de bedrijfsarts aangepast en aan [verzoeker] toegezonden. Hij werd opgeroepen om op 3 mei te 2022 te 08.30 uur te komen werken, doch gaf aan dat hij zich onder druk gezet voelde. In de nacht van 2 op 3 mei 2022 heeft [verzoeker] aan de HR manager van Amned een Whatsapp-bericht gestuurd waarin hij meldde dat hij was opgenomen in het ziekenhuis en is hij op 3 mei 2022 niet komen werken. De HR manager van Amned heeft in de ochtend van 3 mei 2022 contact proberen te krijgen met [verzoeker] . Hij was onbereikbaar. Aan haar verzoek om haar te laten weten waar hij was opgenomen en haar het bewijs van zijn ziekenhuisopname toe te zenden, heeft hij geen gevolg gegeven. Ook op haar e-mailbericht en haar brief d.d. 3 mei 2022 heeft hij geen reactie gegeven. Hem is aangezegd dat hij, indien hij niet aan de verzoeken van Amned zou voldoen, een loonstop zou krijgen. Uiteindelijk heeft [verzoeker] op 3 mei 2022 aan het einde met de middag contact opgenomen met Amned. Hij zou op 07.30 uur uit het ziekenhuis zijn ontslagen en aansluitend naar bed zijn gegaan, zodat hij niet eerder had kunnen reageren. Nadien heeft Amned van [verzoeker] vernomen dat hij opgenomen zou zijn geweest in het Groene Hart Ziekenhuis. Het bewijs van die opname heeft hij nimmer getoond. Om die reden heeft Amned met ingang van 4 mei 2022 een loonstop ingesteld. Nadien heeft hij aan Amned laten weten dat hij niet wilde komen werken omdat hij het niet eens was met het advies van de bedrijfsarts. Amned heeft er om die reden bij hem op aangedrongen een second opinion te vragen, maar dat heeft hij niet gedaan. [verzoeker] is vervolgens opgeroepen om op 9 mei 2022 te komen werken. Hij is toen opnieuw niet verschenen en was onbereikbaar. Hij neemt onverminderd het standpunt in dat het advies van de bedrijfsarts onjuist is en dat hij niet kan komen werken. Vervolgens laat hij Amned weten dat hij op 13 mei 2022 niet te 08.30 uur, maar (vanwege privé afspraken) te 14.00 uur naar kantoor wil komen. Amned heeft hem daarop laten weten dat hij te 08.30 uur werd verwacht. Bij e-mailbericht d.d. 13 mei 2022 heeft Amned aan [verzoeker] een laatste officiële waarschuwing gegeven, met aanzegging dat bij het opnieuw niet nakomen van zijn verplichtingen ontslag zal volgen. Vervolgens heeft hij die dag te circa 10.14 uur telefonisch contact opgenomen met de HR manager van Amned. Hij was boos, verhief zijn stem en sprak door haar heen. Bij het einde van het gesprek zei hij:
Fuck youen
fuck de sommatie. Later bleek dat hij voordien bij zijn leidinggevende was geweest en hij van haar de kans heeft gekregen om voor 15.00 uur alsnog aan zijn verplichting te voldoen om haar het bewijs van zijn ziekenhuisopname te tonen. [verzoeker] heeft daaraan niet voldaan. Hij liet dezelfde middag aan Amned weten dat hij de bedrijfsarts heeft gemachtigd om al zijn medische gegevens op te vragen. Het gaat Amned echter niet om de medische gegevens van [verzoeker] , maar om het bewijs van zijn ziekenhuisopname. Nu [verzoeker] weigerachtig bleef om haar dit bewijs te tonen, staat voor haar met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vast dat hij zijn re-integratie heeft willen frustreren door over zijn ziekenhuisopname te liegen. Daarbij is van belang dat Amned bij het Groene Hart Ziekenhuis heeft nagevraagd of [verzoeker] bij haar als patiënt bekend was. Dat bleek niet het geval te zijn. Van belang is verder dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op een wachtlijst staat voor zijn behandeling. Aldus heeft Amned op 13 mei 2022 aan het einde van de middag besloten om [verzoeker] op staande voet te ontslaan op de grond dat hij structureel en stelselmatig zijn re-integratieverplichtingen niet nakomt, zonder daar een geldige reden voor te hebben, dat hij onjuiste informatie heeft aangeleverd over zijn ziekenhuisopname en hij zich op 9 en 13 mei 2022 ontoelaatbaar en respectloos heeft geuit jegens de HR manager. Nu het ontslag terecht is gegeven, kan [verzoeker] geen aanspraak maken op de transitievergoeding, de billijke vergoeding en de gefixeerde schadevergoeding. Niet onvermeld mag volgens Amned blijven dat is gebleken dat [verzoeker] op 16 maart 2022 heeft gereageerd op een advertentie van Sagius Werving & Selectie, aan wie Amned opdracht had gegeven om voor haar een Medewerker Sales Support Team Wonen te werven. Het zal, nu in de advertentie niet de naam van Amned werd genoemd, [verzoeker] niet dadelijk duidelijk zijn geweest dat hij toentertijd solliciteerde bij de werkgeefster waarbij hij toentertijd in dienst was. Verbazing wekt dit echter wel, nu hij Amned in dezelfde periode voorhield dat hij zodanige medische klachten had dat hij niet kon re-integreren, en daarover geen overleg met haar kon voeren.
2.4
De kantonrechter overweegt het volgende.
2.5
Op grond van hetgeen partijen hebben aangevoerd en de in het geding gebrachte stukken staat het volgende vast. [verzoeker] , geboren op [geboordatum] 1987, is per 1 november 2021 voor de duur van 7 maanden bij Amned in dienst getreden in de functie van Projectondersteuner. Hij verdiende laatstelijk bij haar een salaris ad € 2.120,= bruto per maand te vermeerderen met 8% vakantiebijslag. Partijen zijn een proeftijd overeengekomen van 1 maand. [verzoeker] heeft zich op 1 december 2021 ziek gemeld. In de probleemanalyse d.d. 19 januari 2022 heeft de bedrijfsarts onder meer het volgende over [verzoeker] geschreven:
Betrokkene is uitgevallen met beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren ontstaan door opstapeling van prive gerelateerde/psychosociale factoren. Momenteel is er een forse disbalans in het persoonlijk/sociaal functioneren, ook tgv een bijkomende medische aandoening tgv algemene situatie. Betrokkene had zich voor een gerichte behandeling aangemeld maar is daarna hiermee gestopt. (…) Gezien het huidige beeld acht ik een gerichte behandeling nodig. (…) Reactivering op de werkvloer in een tijdscontiguente opbouw en voor het zorgen van ritme en regelmaat is belangrijk voor herstel. En dat zal tzt ook weer komen. Echter, acht ik betrokkene, gezien het huidig beeld, tijdelijk niet inzetbaar. Bij brief d.d. 9 februari 2022 heeft Amned [verzoeker] een officiële waarschuwing gegeven omdat hij zich – in het kader van een verzoek van Amned om zijn telefoon en laptop en dergelijke bij haar in te leveren – jegens haar zowel mondeling als schriftelijk respectloos en gezagsondermijnend heeft geuit. In die brief heeft zij onder meer geschreven:
Mocht je toch doorgaan met het stalkachtige gedrag in de vorm van mails, apps, telefoontjes of welke vorm dan ook of mocht de toon aanhoudend respectloos en/of dreigend en/of gezagsondermijnend zijn, dan zal dit verstrekkende consequenties hebben voor jou en jouw arbeidsovereenkomst. Op 16 maart 2022 heeft [verzoeker] gereageerd op een advertentie van Sagius Werving & Selectie, aan wie Amned opdracht had gegeven om voor haar een Medewerker Sales Support Team Wonen te werven. Op 4 april 2022 heeft de bedrijfsarts het volgende over [verzoeker] gerapporteerd:
Betrokkene lag ziek in bed met bijkomende klachten van voorbijgaande aard. (…) Het consult heb ik evengoed door laten gaan. Betrokkene liet weten dat hij vorige week een intake heeft gehad bij de specifieke behandelaar. Het is nog niet bekend wanneer de behandeling van start zal gaan. (…) De medische informatie is ontvangen en bevestigt deels de bij ons bekende problematiek. De uitslagen nav de eerdere fysieke onderzoeken zijn goed. (…) Betrokkene heeft op 11 april as een gesprek met wg. Ik adviseer om daarna in passende/afgebakende taken voor 2 uur per dag te hervatten (…). Partijen hebben elkaar op 26 april 2022 gesproken. [verzoeker] bleek tijdens dit gesprek onder de invloed van alcohol te zijn, zodat niet op een zinvolle manier over zijn re-integratie kon worden gesproken. Aangezien [verzoeker] meldde dat hij vanwege bijkomende klachten niet kon beginnen met zijn re-integratie, heeft Amned de bedrijfsarts gevraagd om haar opnieuw over zijn werkhervatting te adviseren. In zijn rapportage d.d. 28 april 2022 meldde bedrijfsarts onder meer:
In het kader van activering en bieden van structuur en regelmaat acht ik het raadzaam om betrokkene 3 x 2 uur in passende taken te bieden. Dit kan tijdscontiguent 2-wekelijk uitgebreid worden naar 5 x 2 uur. Naar aanleiding van dit advies heeft Amned het Plan van Aanpak als volgt bijgesteld:
In week 18 en 19 is de opbouw als volgt: maandag – woensdag – vrijdag van 08.30 uur tot 10.30 uur op kantoor in Reeuwijk. De werkzaamheden zullen facilitair of licht administratief van aard zijn. Vanaf week 20 is de opbouw als volgt: Dagelijks van 08.30 tot 10.30 uur waarbij de werkzaamheden facilitair tot licht administratief van aard zijn. Op 2 mei 2022 heeft Amned onder meer aan [verzoeker] geschreven:
Hierbij nogmaals de bevestiging dat we morgenochtend, dinsdag 3 mei, een afspraak hebben om 08.30 uur voor jouw werkhervatting. Ik ben op tijd aanwezig om je op te vangen en te begeleiden bij deze werkzaamheden. Op dezelfde datum, 2 mei 2022, heeft [verzoeker] hier onder meer het volgende op teruggeschreven:
Ik voel mij echt onder druk gezet door dit alles. En het wordt mij allemaal teveel. (…) Zie alleen maar bedreigingen. (…)In de nacht van 2 op 3 mei 2022 laat [verzoeker] aan Amned weten dat hij is opgenomen in het ziekenhuis. Op 3 mei 2022 heeft Amned onder meer het volgende geschreven aan [verzoeker] :
We hadden een afspraak voor vandaag om 08.30 uur. Je hebt vannacht een app gestuurd dat je in het ziekenhuis opgenomen bent. (…) Graag willen wij ook jouw huidige verpleegadres weten, ook conform ons verzuimreglement. Op dit moment is het voor mij niet helder waarom jij je vandaag niet kunt houden aan de eerder gemaakte re-integratie-afspraken. Daarom vraag ik je dringend vandaag voor 12.00 uur telefonisch contact met mij op te nemen over bovenstaande. [verzoeker] heeft hier niet op gereageerd. Bij brief d.d. 3 mei 2022 heeft Amned onder meer aan [verzoeker] geschreven:
Wij sommeren je tot het volgende: (…) Wij hebben redenen om te twijfelen aan een ziekenhuisopname. Je levert voor woensdagmiddag 4 mei 17.00 uur schriftelijke documentatie aan waaruit blijkt dat jij inderdaad een opname hebt gehad in een ziekenhuis. Deze documentatie kan je (digitaal) aanleveren aan onze (…) bedrijfsarts. Daarnaast vragen wij jou ook om schriftelijke documentatie aan te leveren voor woensdagmiddag 4 mei 17.00 uur waaruit blijkt dat jij op dit moment een adequate behandeling ontvangt dan wel op een wachtlijst staat voor een adequate behandeling.
Bij het in gebreke blijven van een of meerdere van bovenstaande punten zullen wij dit opvatten als niet meewerken aan je re-integratie en het belemmeren van herstel. In dat geval kunnen wij overgaan tot een loonstop (…). Daarnaast kan het gevolgen hebben voor de arbeidsovereenkomst. [verzoeker] heeft hieraan geen gevolg gegeven, waarna Amned met ingang van 4 mei 2022 een loonstop heeft ingesteld. [verzoeker] heeft evenmin gevolg gegeven aan het verzoek om de verzochte informatie op 6 mei 2022 in te leveren en is op 6 mei 2022 niet op het werk verschenen. Bij e-mailbericht d.d. 6 mei 2022 heeft Amned hem in verband hiermee geschreven:
Je bent door jouw leidinggevende (…) gebeld op vrijdag 6 mei voor uitleg. Je hebt aangegeven het niet eens te zijn met het advies van de bedrijfsarts en daarom niet te komen. (…) Je kunt hiervoor een deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV.
(…) In de tussentijd ben je verplicht je alsnog in te spannen om de passende werkzaamheden te verrichten, conform advies bedrijfsarts. In de dagen daarna is [verzoeker] opnieuw niet op het werk verschenen en was hij voor Amned niet of slecht bereikbaar. Op 13 mei 2022 moest [verzoeker] te 08.30 uur opnieuw op het werk verschijnen. Op 12 mei 2022 schreef hij Amned:
Ben er morgen middag om 14 uur vanwege privé afspraken kan ik niet eerder. Amned heeft hem per e-mail laten weten dat dit niet akkoord was. Bij brief d.d. 13 mei 2022 heeft Amned [verzoeker] een laatste waarschuwing gegeven en heeft zij hem gesommeerd om haar de gevraagde informatie alsnog te verschaffen op 13 mei 2022 te 15.00 uur en om zich op dezelfde datum te 09.30 uur op kantoor te melden voor een gesprek. Na de ontvangst van deze brief heeft [verzoeker] zijn leidinggevende boos opgebeld, heeft hij door haar heen gepraat en haar beledigd, gezegd geen informatie te zullen aanleveren en heeft hij het gesprek afgesloten met de woonden
fuck youen
fuck de sommatie. Na dit gesprek is hij op 13 mei 2022 alsnog met zijn leidinggevende komen praten, maar de gevraagde informatie heeft hij niet gegeven. Op 13 mei 2022, aan het einde van de middag, heeft Amned hem vervolgens op staande voet ontslagen. Daaraan heeft zij ten grondslag gelegd het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen, het geven van onjuiste informatie over de ziekenhuisopname en het doen van ontoelaatbare en respectloze uitingen op 9 februari en 13 mei 2022.
2.6
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een dringende reden in de zin van art. 7:677 lid 1 in verbinding met artikel 7:678 lid 1 BW moeten volgens vaste rechtspraak de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren in de eerste plaats in de beschouwing te worden betrokken de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als een dringende reden aanmerkt tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
2.7
[verzoeker] stelt dat zijn gedrag, zoals dat uit de vaststaande feiten volgt, het gevolg van is van zijn alcoholverslaving. Amned erkent op zich wel dat [verzoeker] een probleem heeft met alcohol, maar betwist dat sprake is van een alcoholverslaving. Stukken waaruit blijkt dat [verzoeker] daarmee te kampen heeft, heeft hij, ofschoon het op zijn weg lag om dat te doen, niet in het geding gebracht. Aldus komt weliswaar vast staan dat [verzoeker] een probleem heeft met het gebruik van alcohol, maar niet dat sprake is van een alcohol gerelateerde (psychische) stoornis. Er wordt daarom vanuit gegaan dat de gedragingen van [verzoeker] , zoals deze uit de vaststaande feiten volgen, hem zijn toe te rekenen, ook voor zover zijn alcoholgebruik daaraan geheel of ten dele debet is geweest, en dat hij is uitgevallen met de door de bedrijfsarts in zijn rapportages d.d. 19 januari, 4 april en 28 april 2022 genoemde beperkingen.
2.8
Uit de rapportages van de bedrijfsarts blijkt dat hij heeft geoordeeld dat [verzoeker] vanaf 4 april 2022, na een gesprek met Amned, in het kader van zijn re-integratie kon starten met de uitvoering van aangepaste werkzaamheden. Feiten en omstandigheden die tot het oordeel kunnen leiden dat het oordeel van de bedrijfsarts over de inzetbaarheid van [verzoeker] niet juist is geweest, zijn niet gebleken, zodat van de juistheid van dat oordeel is uit te gaan. Tussen partijen is niet in discussie dat Amned de door de bedrijfsarts bedoelde werkzaamheden aan [verzoeker] heeft aangeboden. Dit wordt daarom als vaststaand aangenomen. Vast staat verder dat Amned hem veelvuldig heeft opgeroepen om die werkzaamheden bij haar te komen verrichten. Het feit dat [verzoeker] bij herhaling niet conform het aangepaste Plan van Aanpak bij Amned is komen werken, leidt daarom tot het oordeel dat hij toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van zijn re-integratieverplichtingen.
2.9
[verzoeker] voert aan dat hij op 3 mei 2022 niet bij Amned heeft kunnen komen werken omdat hij in de nacht van 2 op 3 mei 2022 een (spoed)opname heeft gehad in het Groene Hart Ziekenhuis. Amned heeft dit gemotiveerd weersproken. Het heeft om die reden op de weg van [verzoeker] gelegen om zijn stelling met bewijs te onderbouwen. Aan de daartoe strekkende verzoeken van Amned heeft hij niet voldaan, terwijl hij ook in deze procedure niet het bewijs van zijn opname in het geding heeft gebracht. Aldus komt niet vast te staan dat hij op 3 mei 2022 niet bij Amned heeft kunnen komen werken omdat hij in de nacht van 2 op 3 mei 2022 een (spoed)opname heeft gehad in het ziekenhuis. Mede gelet op zijn hiervoor geciteerde e-mailbericht d.d. 2 mei 2022 (
Ik voel mij echt onder druk gezet door dit alles. En het wordt mij allemaal teveel. (…) Zie alleen maar bedreigingen), is voldoende aannemelijk dat [verzoeker] bij Amned ten onrechte heeft voorgewend dat hij op 3 mei 2022 niet kon komen werken omdat hij opgenomen zou zijn in het ziekenhuis. Ook dit levert een tekortkoming op in de nakoming van de verplichtingen die [verzoeker] als werknemer jegens Amned heeft. Het feit dat Amned hem onder druk heeft gezet om te komen werken, doet dit niet anders zijn, omdat hij nu eenmaal verplicht was om dat te komen doen.
2.1
De bedrijfsarts heeft in zijn probleemanalyse d.d. 19 januari 2022 geoordeeld dat hij, vanwege het in die analyse beschreven beeld, van oordeel is dat ten aanzien van [verzoeker]
een gerichte behandeling nodigis. Amned heeft [verzoeker] vervolgens bij herhaling verzocht om te onderbouwen dat hij die behandeling was gestart en/of zich daarvoor op de wachtlijst had laten plaatsen. Hieraan heeft hij geen gevolg gegeven. Daarmee heeft [verzoeker] niet voldaan aan de op hem rustende verplichting om Amned, zo nodig via haar bedrijfsarts, naar behoren te informeren over de voor zijn herstel van belang zijnde behandeling. Doordat hij daarover geen informatie heeft gegeven, ook niet in deze procedure, is niet komen vast te staan dat hij die behandeling is gaan volgens en/of zich daarvoor op de wachtlijst heeft laten plaatsen. Ook in dit opzicht is [verzoeker] zijn re-integratieverplichting niet naar behoren nagekomen.
2.11
De stelling van Amned, dat [verzoeker] zich ten opzichte van haar bij herhaling respectloos en beledigend heeft uitgelaten, heeft [verzoeker] erkend, althans niet voldoende betwist, terwijl daarvoor in de in het geding gebrachte stukken overigens ook steun voor is te vinden. Ook in dit opzicht heeft hij zich niet gedragen zoals Amned van hem als werknemer heeft mogen verwachten.
2.12
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat [verzoeker] Amned een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst op 13 mei 2022 op staande voet te beëindigen. De gevolgen van dit ontslag zijn, ofschoon het slechts korte tijd voor het einde van het dienstverband heeft plaatsgevonden, weliswaar ingrijpend, maar de persoonlijke omstandigheden waar [verzoeker] van heeft laten blijken wegen niet op tegen de aard en de ernst van de tekortkomingen. Daarbij is van belang dat ten deze sprake is geweest van een kort dienstverband, gedurende welk dienstverband [verzoeker] alleen gedurende de proeftijd heeft gewerkt. Van belang is verder dat [verzoeker] voldoende, mede gezien de met ingang van 4 mei 2022 doorgevoerde loonstop, is geprikkeld om zijn re-integratieverplichting alsnog na te komen. Van belang is voorts dat [verzoeker] (met 35 jaar) relatief jong is, zonder de zorg voor een gezin. Het is te verwachten dat hij ander werk zal kunnen krijgen. Van belang is tenslotte ook dat, voor zover [verzoeker] een te behandelen alcoholprobleem heeft, niet is gebleken dat hij in het kader van een re-integratietraject behandelbaar is.
2.13
Het vorenstaande brengt met zich mee dat de verzoeken van [verzoeker] , strekkende tot de toekenning aan hem van een billijke vergoeding en de gefixeerde schadevergoeding zijn af te wijzen. De transitievergoeding is volgens artikel 7:673 lid 7 BW niet verschuldigd indien het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Uit de parlementaire geschiedenis van de Wet werk en zekerheid blijkt dat deze uitzonderingsgrond een beperkte reikwijdte heeft en terughoudend moet worden toegepast. De werknemer kan zijn recht op een transitievergoeding alleen kwijtraken in uitzonderlijke gevallen, waarin evident is dat het tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst leidende handelen of nalaten van de werknemer niet slechts als verwijtbaar, maar als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Dit leidt in de gegeven omstandigheden tot het oordeel dat [verzoeker] wel aanspraak kan maken op de transitievergoeding ten bedrage van € 408,78 bruto.
2.14
Nu de verzoeken van [verzoeker] grotendeels worden afgewezen, wordt hij veroordeeld in de kosten van de procedure.

3.Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Amned om aan [verzoeker] te betalen een bedrag ad € 408,78 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2022 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van de procedure, welke kosten aan de zijde van Amned tot op heden worden vastgesteld op een bedrag ad € 747,= voor salaris gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. M. Nijenhuis en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2022.