Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een Nigeriaanse eiser. De eiser had op 17 juni 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van het besluit van 22 november 2022, waarin werd gesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van de eiser, conform de Dublinverordening. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 15 december 2022 behandeld, waarbij de eiser zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en een waarnemer.
De rechtbank overwoog dat de eiser had aangevoerd dat hij bij overdracht aan Italië geen opvang zou krijgen, en dat de huidige situatie voor asielzoekers in Italië problematisch is. Echter, de rechtbank concludeerde dat de argumenten van de eiser een herhaling waren van eerder ingediende zienswijzen en dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had gereageerd op deze zienswijzen. De rechtbank oordeelde dat de herhaling van argumenten zonder nieuwe onderbouwing niet kon leiden tot een andere uitkomst.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter A.C.J. van Dooijeweert en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.