ECLI:NL:RBDHA:2022:14237

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
C/09/526980/ HA RK 17-74
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de vereffening van een nalatenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2022 een beschikking gegeven inzake de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van een erflater die op 29 september 2022 door mr. S. van Wijk, de vereffenaar, was aangevraagd. De erflater, geboren in 1948, overleed in [plaats van overlijden01] en liet vier erfgenamen achter. De erfgenamen hadden de nalatenschap beneficiair aanvaard, wat op 26 januari 2017 in het boedelregister werd ingeschreven. In de loop van de procedure zijn verschillende vereffenaars en een rechter-commissaris benoemd, waarbij mr. P.C. Rijken en mr. G.H.M. Smelt betrokken waren.

Het verzoek tot opheffing van de vereffening werd ingediend door mr. S. van Wijk, die ook de kosten van de vereffening ten laste van de boedel wilde laten vaststellen. De rechtbank oordeelde dat de baten van de nalatenschap onvoldoende waren om de vereffeningkosten te dekken, wat resulteerde in een negatieve nalatenschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erfgenamen, de boedelnotaris en de voormalige vereffenaar op de hoogte waren van de ingediende stukken en geen bezwaar hadden tegen een pro forma behandeling van het verzoek.

De rechtbank heeft het verzoek tot opheffing van de vereffening toegewezen, waarbij de vereffenaar werd ontheven van de publicatieplicht, met uitzondering van de publicatie in de Staatscourant. De beschikking werd bekendgemaakt via rechtspraak.nl en de griffier zorgde voor inschrijving van de opheffing in het boedelregister.

Uitspraak

Beschikking ex art. 4:209 BW
RECHTBANKDEN HAAG
Team Handel – enkelvoudige kamer
zaaknummer : C/09/526980/ HA RK [-01]
Beschikking van 21 december 2022
op het
verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap
van 29 september 2022 van
mr. S. van Wijk in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van
[erflater01],
kantoor houdende te 2517 JR Den Haag, Johan de Wittlaan 15,
verzoeker.

1.Het ontstaan en verloop van de procedure

1.1.
Op [datum01] 2016 is [erflater01] (hierna: erflater), geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1948, in [plaats van overlijden01] overleden. Zijn laatste woonplaats was in [laatste woonplaats01] .
1.2.
Erflater is overleden met achterlating van vier afstammelingen, te weten: [naam01] , [naam02] , [naam03] en [naam04] .
1.3.
De erfgenamen hebben de nalatenschap aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving. Op 26 januari 2017 is de beneficiaire aanvaarding van de erfgenamen ingeschreven in het boedelregister.
1.4.
Op verzoek van de erfgenamen is bij beschikking van 23 februari 2017 van deze rechtbank ir. J.W.J. van Oostrom tot vereffenaar benoemd. Bij beschikking van 14 september 2017 is ir. Van Oostrom in verband met de complexiteit van de vereffening op eigen verzoek ontslagen en is mr. P.C. Rijken in zijn plaats tot vereffenaar benoemd. Bij diezelfde beschikking is mr. G.H.M. Smelt tot rechter-commissaris benoemd. Bij beschikking van 5 maart 2020 is
mr. Rijken op eigen verzoek ontslagen en is mr. S. van Wijk tot opvolgend vereffenaar benoemd. Bij beschikking van 10 december 2020 is mr. Smelt op eigen verzoek ontslagen en is mr. R. Cats in zijn plaats tot rechter-commissaris benoemd.
1.5.
Mr. G.J.B. Schrickx, notaris bij Buren N.V., heeft zich op verzoek van mr. Rijken als boedelnotaris ingeschreven in het boedelregister.

2.Het verzoek

2.1.
In het verzoekschrift van 29 september 2022 heeft mr. Van Wijk verzocht de opheffing van de vereffening van de nalatenschap te bevelen. Daarnaast heeft hij verzocht de al gemaakte vereffeningskosten (inclusief salaris voormalig vereffenaar en huidige vereffenaar) vast te stellen en deze ten laste te brengen van de boedel.

3.Beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 4:209 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan, indien de geringe waarde der baten van een nalatenschap daartoe aanleiding geeft, de kantonrechter op verzoek van de vereffenaar of een belanghebbende hetzij de kosteloze vereffening van de nalatenschap, hetzij de opheffing van de vereffening bevelen. Op een verzoek tot opheffing wordt de verzoeker gehoord of behoorlijk opgeroepen, alsmede voor zover zij bestaan en bekend zijn, de erfgenamen, de vereffenaar en de boedelnotaris. Indien een rechter-commissaris is benoemd, komt de in de eerste zin bedoelde bevoegdheid, op voordracht van de rechter-commissaris, aan de rechtbank toe.
3.2.
De rechter-commissaris heeft het verzoekschrift met de bevindingen van de vereffenaar ontvangen en heeft hierop aan de rechtbank de voordracht gedaan om op de voet van artikel 4:209 BW de opheffing van de vereffening te bevelen. Op het verzoek van de vereffenaar tot vaststelling van het loon heeft de rechter-commissaris bij beschikking van 15 december 2022 al beslist.
3.3.
De rechtbank acht genoegzaam aangetoond dat de baten onvoldoende zijn om de vereffeningskosten volledig te voldoen. Uit de rekening en verantwoording blijkt dat sprake is van een negatieve nalatenschap. Voorts heeft de vereffenaar de erfgenamen, de boedelnotaris en de voormalig vereffenaar een afschrift toegezonden van de gedeponeerde boedelbeschrijving en van de afgelegde rekening en verantwoording. De begeleidende brief aan de rechtbank met de toelichting heeft verzoeker ook aan hen toegezonden. Zij hebben schriftelijk verklaard kennis te hebben genomen van voormelde stukken en af te zien van het recht daarover te worden gehoord en dus geen bezwaar te hebben tegen een pro forma behandeling van het opheffingsverzoek.
3.4.
Het opheffingsverzoek is als op de wet gegrond toewijsbaar. De rechtbank zal dat verzoek daarom toewijzen.

4.Beslissing

4.1.
De rechtbank:
- beveelt opheffing van de vereffening van de voormelde nalatenschap;
- ontheft de vereffenaar van de publicatieplicht, met uitzondering van de publicatie in de
Staatscourant;
- verstaat dat deze beschikking bekend zal worden gemaakt door plaatsing op
rechtspraak.nl/uitspraken;
- stelt vast dat de griffier de opheffing doet inschrijven in het boedelregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.G.C. Veneman, rechter, bijgestaan door R. Becker, griffier en uitgesproken op 21 december 2022.