ECLI:NL:RBDHA:2022:14131
Rechtbank Den Haag
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Kort geding over nakoming echtscheidingsbeschikking en verkoop woning
In deze zaak heeft de man, eiser, een kort geding aangespannen tegen de vrouw, gedaagde, die niet is verschenen. De man vordert nakoming van een echtscheidingsbeschikking die op 26 augustus 2022 door de rechtbank is uitgesproken. In deze beschikking is bepaald dat de woning van partijen verkocht moet worden, maar de vrouw heeft hieraan geen medewerking verleend. De man heeft de dagvaarding op 7 december 2022 uitgebracht en volhard in zijn eis. De vrouw is opgeroepen maar is niet verschenen, waardoor verstek is verleend.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de echtscheidingsbeschikking nog niet was ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, wat een voorwaarde was voor de verdeling van de gemeenschap van goederen. De man heeft inmiddels een akte non appel aangevraagd en zal een verzoek tot inschrijving indienen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering van de man toewijsbaar is, maar dat een machtiging tot verkoop op dit moment te verstrekkend is. De vrouw wordt veroordeeld om binnen een week na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning.
Daarnaast is er een dwangsom opgelegd voor het geval de vrouw niet voldoet aan haar verplichtingen. De proceskosten worden tussen partijen gecompenseerd, aangezien zij (ex-)echtelieden zijn. Het vonnis is uitgesproken op 14 december 2022 door mr. M.A. van de Laarschot en is uitvoerbaar bij voorraad. De overige vorderingen van de man zijn afgewezen.