ECLI:NL:RBDHA:2022:14131

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
C/09/638491 / KG ZA 22-1036
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over nakoming echtscheidingsbeschikking en verkoop woning

In deze zaak heeft de man, eiser, een kort geding aangespannen tegen de vrouw, gedaagde, die niet is verschenen. De man vordert nakoming van een echtscheidingsbeschikking die op 26 augustus 2022 door de rechtbank is uitgesproken. In deze beschikking is bepaald dat de woning van partijen verkocht moet worden, maar de vrouw heeft hieraan geen medewerking verleend. De man heeft de dagvaarding op 7 december 2022 uitgebracht en volhard in zijn eis. De vrouw is opgeroepen maar is niet verschenen, waardoor verstek is verleend.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de echtscheidingsbeschikking nog niet was ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, wat een voorwaarde was voor de verdeling van de gemeenschap van goederen. De man heeft inmiddels een akte non appel aangevraagd en zal een verzoek tot inschrijving indienen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering van de man toewijsbaar is, maar dat een machtiging tot verkoop op dit moment te verstrekkend is. De vrouw wordt veroordeeld om binnen een week na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning.

Daarnaast is er een dwangsom opgelegd voor het geval de vrouw niet voldoet aan haar verplichtingen. De proceskosten worden tussen partijen gecompenseerd, aangezien zij (ex-)echtelieden zijn. Het vonnis is uitgesproken op 14 december 2022 door mr. M.A. van de Laarschot en is uitvoerbaar bij voorraad. De overige vorderingen van de man zijn afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/638491 / KG ZA 22-1036
Vonnis in kort geding van 14 december 2022
in de zaak van
[de man]te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. S. Burger te Zoetermeer ,
tegen:
[de vrouw]te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna ‘de man’ en ‘de vrouw’ genoemd.

1.De procedure

./. 1.1. De man heeft de dagvaarding doen uitbrengen overeenkomstig de aangehechte kopie en heeft ter zitting van 7 december 2022 bij de daarin opgenomen eis volhard.
1.2.
De vrouw is behoorlijk opgeroepen tegen die terechtzitting, maar zij is daar niet verschenen. Tegen de vrouw is verstek verleend.

2.De beoordeling van het geschil

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 26 augustus 2022 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken en is de verdeling van de algehele gemeenschap van goederen vastgesteld, onder voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. In het kader van de vaststelling van de verdeling is bepaald dat de aan partijen in eigendom toebehorende woning moet worden verkocht en geleverd aan een derde op de in de beschikking opgenomen wijze en onder de in die beschikking opgenomen voorwaarden, onder meer inhoudende dat partijen binnen één week na de beschikkingsdatum aan [makelaar] te [plaats] een gezamenlijke opdracht tot verkoop van de woning aan een derde geven. De man stelt thans zijn vorderingen in dit kort geding in, omdat de vrouw de beschikking niet nakomt.
2.2.
Ter zitting is gebleken dat de echtscheidingsbeschikking (op dat moment) nog niet is (was) ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De man heeft inmiddels een akte non appel aangevraagd en zal na ontvangst daarvan een verzoek doen tot inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Als die inschrijving tot stand is gekomen, is voldaan aan de voorwaarde waaronder de verdeling van de van de gemeenschap van goederen is vastgesteld. Met deze omstandigheid zal bij de te nemen beslissing in dit kort geding rekening worden gehouden.
2.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat een machtiging te gelde maken op dit moment te verstrekkend is en zal daarom de vordering van de man – die de voorzieningenrechter voor overige onrechtmatig noch ongegrond voorkomt – op de wijze zoals hierna vermeld toewijzen. Bij toewijzing van de vordering van de man op de hierna te melden wijzen, heeft hij ook geen afzonderlijk belang bij een machtiging te gelde maken. Ook met deze beslissing kan de man bereiken wat hij beoogt – verkoop van de woning, ook als de vrouw geen medewerking verleent – terwijl tevens de vrouw de mogelijkheid wordt geboden alsnog haar medewerking te verlenen. Hetgeen overigens door de man gevorderde zal worden afgewezen.
2.4.
Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de hierna in 3.1 onder b te geven beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gemaximeerd.
2.5.
Aangezien partijen echtelieden zijn of – als de echtscheidingsbeschikking inmiddels is ingeschreven – zijn geweest, zullen de proceskosten op de hierna te vermelden wijze tussen hen worden gecompenseerd. Hetgeen de man op dit punt heeft aangevoerd vormt onvoldoende aanleiding om af te wijken van het uitganspunt dat proceskosten tussen (ex-)echtelieden worden gecompenseerd.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
veroordeelt de vrouw om binnen één week na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning ( [postcode] ) [plaats] , [adres] , aan (een) derde(n), waartoe zij in ieder geval:
binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken, maar niet eerder dan één week na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, samen met de man een schriftelijke bemiddelingsovereenkomst tot verkoop dient aan te gaan met makelaar [makelaar] te [plaats] onder de voor een NVM-makelaar gebruikelijke voorwaarden;
de verkoopadviezen van de makelaar op eerste verzoek van de man op zal volgen, waaronder de adviezen ten aanzien van de te hanteren marktconforme vraag- en laatprijs, en alle medewerking zal verlenen aan die werkzaamheden die nodig zijn voor een gunstig verkoopproces, waaronder het afgeven van de sleutel(s) aan de makelaar, gelegenheid bieden voor het maken van foto’s en bezichtigingen door de makelaar met potentiële kopers, waarbij de woning in een zoveel mogelijk presentabele staat dient te verkeren;
dient mee te werken aan de ondertekening van een schriftelijke koopovereenkomst, indien en voor zover:
- de verkoop plaatsvindt tegen minimaal de door de makelaar bepaalde laatprijs, dan wel een door partijen overeengekomen andere laatprijs, en waarbij
- een opleverdatum van de woning wordt afgesproken van minimaal drie maanden na de ondertekening van de verkoopovereenkomst, of korter dan wel langer indien partijen dat schriftelijk overeenkomen, en
- de koopovereenkomst – voor een woning als deze – gebruikelijke condities bevat;
dient mee te werken aan de levering van de woning op de dag bepaald in de koopovereenkomst of een in afwijking daarvan nader met de koper overeen te komen dag;
3.2.
bepaalt dat, indien gedaagde niet, na schriftelijke sommatie of sommatie per e-mail, binnen twee dagen voldoet aan enige verplichting tot het verlenen van medewerking als bedoeld in 3.1 onder b. een dwangsom verschuldigd is van € 100,-- per overtreding en van € 100,-- voor elke dag dat de overtreding voortduurt tot een maximum van € 5.000,--;
3.3.
bepaalt dat, indien gedaagde niet tijdig voldoet aan hetgeen is bepaald in 3.1 onder a., c en d., dit vonnis op de voet van het bepaalde in artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van het deel van de schriftelijke bemiddelingsovereenkomst, de schriftelijke koopovereenkomst of de notariële akte van levering, waaruit moet blijken van de wilsverklaring van gedaagde dat zij opdracht geeft tot bemiddeling, de woning (mede) verkoopt c.q. (mede) levert aan de koper;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van de Laarschot en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2022.
idt