ECLI:NL:RBDHA:2022:14130
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing conservatoir beslag in geschil over eigendom appartement
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde, waarbij eiser vorderde om de door gedaagde gelegde conservatoire beslagen op te heffen. Het geschil draait om de eigendom van een appartement, dat in het verleden door eiser aan gedaagde zou zijn verkocht, maar waarvan de verkoop nietig is verklaard wegens het ontbreken van toestemming van de ex-echtgenote van eiser. Gedaagde heeft conservatoir beslag gelegd op het appartement en andere betrokken partijen, omdat hij meent dat eiser zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst niet nakomt. Eiser stelt dat hij de eigenaar is van het appartement en dat de vordering van gedaagde ondeugdelijk is. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor de ondeugdelijkheid van de vordering van gedaagde en dat de beslagen niet onnodig zijn. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de kosten van het geding.