In deze zaak heeft eiser, een in Polen woonachtige persoon, de Staat der Nederlanden aangeklaagd in kort geding. Eiser vordert dat de Staat hem een volledig overzicht verstrekt van alle in het buitenland ten laste van hem gelegde beslagen, inclusief de naam- en adresgegevens van de instanties die deze beslagen hebben gelegd. Eiser stelt dat hij deze informatie nodig heeft om zijn rechtspositie te bepalen en om de beslagen in het buitenland aan te vechten. De Staat heeft verweer gevoerd en betoogd dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn vordering, omdat er andere rechtsgangen zijn die hij had kunnen volgen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiser ontvankelijk is in zijn vordering, maar heeft hem niet-ontvankelijk verklaard voor zover deze betrekking heeft op derden. De Staat is veroordeeld om binnen twee weken de naam- en adresgegevens van de buitenlandse instanties te verstrekken, voor zover deze informatie beschikbaar is. De vordering om een volledig overzicht zonder voorbehoud te verstrekken is afgewezen, omdat de Staat niet kan worden verplicht informatie te geven die hij niet heeft. De proceskosten zijn gecompenseerd.