ECLI:NL:RBDHA:2022:14079

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
NL22.18661
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten na intrekking beroep asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoeker op 18 september 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 25 februari 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 30 november 2022 alsnog een beslissing genomen op de asielaanvraag. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een beslissing te nemen tijdens het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank concludeert dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond is. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt, welke zijn vastgesteld op € 379,50. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor ‘licht’, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.18661

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 18 september 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 25 februari 2022.
Op 30 november 2022 heeft verweerder alsnog beslist op de asielaanvraag.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen.
3. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank vast op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 759,-- en wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van mening dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig
nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 379,50
(driehonderdnegenenzeventig euro en 50 cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.