9.2Gelet op het voorgaande heeft verweerder onvoldoende deugdelijk gemotiveerd waarom eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel op basis van paragraaf C2.3.3. van de Vc ‘eerdere confrontatie met wandaden’.
10. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verweerder het bestreden besluit onvoldoende deugdelijk heeft gemotiveerd. Verweerder heeft de aanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond afgewezen. Het beroep is daarom gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, zoals dat is gewijzigd bij aanvullend besluit van 1 september 2022, wegens strijd met artikel 7:12 van de Awb.
11. Omdat de geconstateerde gebreken tot gevolg hebben dat verweerder de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling aan een volledige heroverweging zal moeten onderwerpen, ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen of zelf in de zaak te voorzien. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Omdat in de rede ligt dat verweerder eiseres ter voorbereiding van dat besluit nader zal willen horen, stelt de rechtbank hiervoor een termijn van tien weken.
12 Nu de rechtbank het beroep reeds gegrond heeft verklaard en het besluit heeft vernietigd, komt zij niet meer toe aan de beoordeling van hetgeen eiseres bij bericht van 7 november 2022 heeft aangevoerd over haar vrees tot vervolging als gevolg van haar werkzaamheden bij het Centrum voor Tadzjieken in Moskou. Bij een nieuw te nemen besluit zal verweerder echter wel aandacht aan dit nieuwe asielmotief moeten besteden en eiseres hier zo nodig over moeten horen. Daarbij is verder van belang dat de rechtbank de verklaring van eiseres dat zij dit asielmotief pas kort voor de zitting naar voren heeft gebracht omdat zij eerder nog niet begreep dat zij ook vanwege deze werkzaamheden mogelijk gevaar loopt, plausibel acht.
13. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.897,50,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor de ingediende zienswijze met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).
14. Eiseres heeft bij brief van 18 maart 2022 verder verzocht om verweerder te veroordelen tot betaling van de kosten van het onderzoek dat het iMMO ten behoeve van deze procedure heeft verricht. Deze kosten zijn onderbouwd, gespecificeerd en bedragen € 5250,00 inclusief BTW. De rechtbank overweegt dat het bedrag van de kosten van een deskundige bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de Wet tarieven in strafzaken. De rechtbank stelt vast dat voor het opstellen van een iMMO-rapportage in strafzaken geen speciaal tarief is bepaald. Omdat het laten opmaken van het iMMO-rapportage echter redelijk was, zal de rechtbank de kosten van dit medisch onderzoek aanmerken als proceskosten in de zin van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb. Eiseres komt in aanmerking voor vergoeding van de kosten van haar in de procedure gebrachte iMMO-rapportage tot een bedrag van € 5250,00.
15. De proceskosten bedragen in totaal: € 1.897,50, + € 5250,00= € 7147,50.