Op 15 november 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2007, naar aanleiding van een verzoekschrift van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland. Dit verzoek was ingediend na een spoedmachtiging die op 3 november 2022 was verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te plaatsen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont die zijn ontwikkeling belemmeren. Hij heeft zich onttrokken aan de jeugdhulp en vertoont crimineel gedrag, waaronder het gebruik van drugs en het lastigvallen van meisjes. De kinderrechter oordeelt dat een gesloten setting noodzakelijk is om te voorkomen dat hij zichzelf en anderen in gevaar brengt.
Tijdens de zitting op 15 november 2022 is [minderjarige01] in het bijzijn van zijn advocaat gehoord. De advocaat heeft aangegeven dat [minderjarige01] instemt met de machtiging, maar dat er snel een duidelijk plan moet komen voor zijn toekomst. De moeder van [minderjarige01] hoopt dat hij op een plek komt waar hij geholpen kan worden in zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot 15 mei 2023, en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot een nader te bepalen zitting. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling gelast om een schriftelijke update te geven over de voortgang van de zaak.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. C.F. Mewe, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 december 2022. Belanghebbenden kunnen binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.