ECLI:NL:RBDHA:2022:14005

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
C/09/639913 / JE RK 22-2634
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van spoedvoorziening

Op 20 december 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. Het verzoek tot uithuisplaatsing werd ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, naar aanleiding van een situatie waarin de veiligheid van de kinderen in het geding was. De ouders van de kinderen, de vader en de moeder, hebben een problematische relatie gekenmerkt door huiselijk geweld. De moeder was recentelijk vanuit Suriname naar Nederland gekomen en had, tegen het advies van de gecertificeerde instelling in, bij de vader en de kinderen gewoond. De vader had een huisverbod gekregen na een incident van huiselijk geweld en was niet bereikbaar, wat de zorgen over de veiligheid van de kinderen vergrootte.

De kinderrechter oordeelde dat het dringend noodzakelijk was om de kinderen uit huis te plaatsen, gezien het risico op ernstig gevaar voor hun welzijn. De beschikking verleende de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden de machtiging om de kinderen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van drie maanden. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de behandeling van het verzoek werd aangehouden tot een zitting op 27 december 2022, waar de betrokken partijen opnieuw zouden worden opgeroepen.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. C.F. Mewe, kinderrechter, en biedt een belangrijke juridische basis voor de bescherming van de minderjarigen in deze complexe situatie.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/639913 / JE RK 22-2634
Datum uitspraak: 20 december 2022

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing; spoedvoorziening

in de zaak naar aanleiding van het op 20 december 2022 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.
betreffende:
- [minderjarige01]geboren op [geboortedatum01] 2005 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] ,
-
[minderjarige02], geboren op [geboortedatum02] 2009 te [geboorteplaats02] , Suriname,
hierna te noemen: [minderjarige02] ,
hierna tezamen te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] ,

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland,
feitelijk verblijvende te [plaats01] ,

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen.

Feiten

  • Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
  • Voor zover de kinderrechter dat uit de beschikbare stukken kan afleiden, is de vader belast met het ouderlijk gezag.
  • [minderjarige01] en [minderjarige02] verblijven feitelijk bij de moeder.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 augustus 2022 [minderjarige01] en [minderjarige02] onder toezicht gesteld van 5 augustus 2022 tot 5 augustus 2023.

Verzoek

Het verzoek strekt tot het verlenen van een machtiging om [minderjarige01] en [minderjarige02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van en jeugdhulpaanbieder voor de duur van drie maanden.
Het verzoek strekt mede tot toepassing van het bepaalde in artikel 800, derde lid, en artikel 809, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Beoordeling

Op grond van de informatie zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige01] en [minderjarige02] in het belang van de verzorging en opvoeding, uit huis worden geplaatst.
Het verhoor van de verzoeker en de belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige01] en [minderjarige02] . De reden daarvoor is dat de moeder op 28 november 2022 samen met haar jongste kind [kind01] vanuit Suriname naar Nederland is gekomen en tegen het advies van de gecertificeerde instelling bij de vader en [minderjarige01] en [minderjarige02] is gaan wonen. De vader en de moeder hebben een zeer belast verleden wat betreft huiselijk geweld en op woensdag 30 november heeft er huiselijk geweld plaatsgevonden. De vader heeft vervolgens een huisverbod gekregen wat is verlengd tot 29 december 2022. De moeder kan tot het huisverbod in de woning blijven, maar heeft daarna geen woning of inkomen meer waardoor zij de zorg voor [minderjarige01] en [minderjarige02] niet meer zal kunnen dragen. De vader heeft zich de afgelopen periode niet aan het veiligheidsplan gehouden en is niet bereikbaar. De veiligheid van [minderjarige01] en [minderjarige02] zal hierdoor onvoldoende gewaarborgd kunnen worden bij de vader. Een machtiging tot uithuisplaatsing is nodig om vanuit een veilige situatie te kunnen onderzoeken wat er nodig is voor de [minderjarige01] en [minderjarige02] .
Het verhoor zal op hierna te melden zitting plaatsvinden.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing.

De kinderrechter:
machtigt Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden om [minderjarige01] en [minderjarige02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 20 december 2022 tot 3 januari 2023;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot de zitting van:
27 december 2022 te 15:30 uur;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
  • Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
  • de vader;
  • de moeder;
  • [minderjarige01] voor een kindgesprek;
  • [minderjarige02] voor een kindgesprek.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.F. Mewe, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2022.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.