Op 22 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning voor een uitbouw. Verzoekers, bewoners van een nabijgelegen woning, hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning aan de vergunninghouder voor het bouwen van een uitbouw aan de zijkant van zijn woning. In het primaire besluit van 9 maart 2021 verleende het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas de vergunning, maar na bezwaar van verzoekers werd dit besluit in het bestreden besluit van 26 augustus 2021 ongegrond verklaard. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op 10 februari 2022 behandeld. Tijdens de zitting is gebleken dat de vergunninghouder van plan was om begin februari 2022 met de heiwerkzaamheden te beginnen, wat de spoedeisendheid van het verzoek onderstreepte. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de motivering van verweerder om af te wijken van het bestemmingsplan tekortschiet. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitbouw niet voldoet aan de eisen van het bestemmingsplan, omdat deze in strijd is met de vereiste afstand tot de voorgevellijn. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het primaire besluit en het bestreden besluit geschorst en verweerder opgedragen het griffierecht aan verzoekers te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open.