ECLI:NL:RBDHA:2022:1398
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Servische eiseres op grond van artikel 8 EVRM en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij een Servische eiseres haar asielaanvraag had ingediend. De eiseres, die vreesde voor haar leven door bedreigingen van haar oom, had op 13 december 2021 asiel aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de rechtbank van mening was dat de eiseres niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij daadwerkelijk gevaar liep bij terugkeer naar Servië. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van de eiseres geloofwaardig zijn, maar dat de vrees voor vervolging niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor een reguliere verblijfsvergunning op basis van artikel 8 van het EVRM, omdat zij niet kon aantonen dat zij met haar partner was gehuwd en omdat beide geen verblijfsrecht in Nederland hadden. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.