ECLI:NL:RBDHA:2022:13944

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
AWB 20/7738
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar asielaanvragen en verblijfsvergunningen van Armeense eisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2022 een beslissing genomen in het kader van een heropening van het onderzoek naar de asielaanvragen en verblijfsvergunningen van een Armeens gezin. De eisers, bestaande uit eiseres I en haar gezinsleden, hebben meerdere asielaanvragen ingediend, waarvan de eerste in juni 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere aanvragen zijn afgewezen en dat de laatste aanvraag voor een verblijfsvergunning op basis van de Afsluitingsregeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft besloten het onderzoek te heropenen. Dit besluit is genomen na een zitting op 16 november 2022, waar eisers aanvoerden dat er een schending van artikel 8 van het EVRM zou zijn bij een gedwongen terugkeer naar Armenië. De rechtbank heeft aangegeven dat er een deskundige benoemd zal worden om onderzoek te verrichten naar de situatie van eiseres I. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om suggesties te doen voor mogelijke deskundigen en om zich uit te laten over de vraagstelling aan de deskundige. De rechtbank heeft een termijn van zes weken gesteld voor deze reacties. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat nog geen hoger beroep open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/7738

beslissing tot heropening van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], V-nummer: [nummer 1], eiseres I

mede namens haar gezinsleden:
[naam 2], V-nummer: [nummer 2], eiser I
[naam 3], V-nummer: [nummer 3], eiseres II
[naam 4], V-nummer: [nummer 4], eiseres III
[naam 5], V-nummer: [nummer 5], eiser II
hierna tezamen te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G.T. Cambier en mr. M.M. van Duren).

Procesverloop

Bij besluit van 11 oktober 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eisers om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ op grond van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen (de Afsluitingsregeling) afgewezen.
Bij besluit van 13 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2021 en 16 november 2022.
Het onderzoek is op 30 juni 2021 ter zitting gesloten. Op 2 juni 2021 is het onderzoek heropend en is de behandeling van de zaak aangehouden. Op 16 november 2022 is het onderzoek ter zitting weer gesloten.
Verweerder heeft tweemaal een verweerschrift ingediend, op 29 juni 2021 en 14 september 2022.
Eisers zijn steeds verschenen ter zitting, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich op de zitting van 30 juni 2021 laten vertegenwoordigen door mr. G.T. Cambier en op de zitting van 16 november 2022 door mr. M.M. van Duren. Op de zitting van 16 november 2022 is als partijdeskundige gehoord [naam 6], juridisch adviseur bij Defence for Children.
Overwegingen
1. Eisers bezitten de Armeense nationaliteit en zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum 1], [geboortedatum 2], [geboortedatum 3], [geboortedatum 4] en [geboortedatum 5]. Eiseres I is de hoofdpersoon. Eiser I en eiseres II zijn de ouders van eiseres I, eiseres III en eiser II.
2. Eisers hebben driemaal een asielaanvraag ingediend, waarvan de eerste op 9 juni 2014 is ingediend. De afwijzing van die asielaanvraag staat in rechte vast. De tweede asielaanvraag hebben eisers ingetrokken. De derde asielaanvraag is eveneens afgewezen en ook die afwijzing staat in rechte vast.
3. Op 21 februari 2019 hebben eisers een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning op grond van de Afsluitingsregeling. Verweerder heeft deze aanvraag bij het primaire besluit afgewezen omdat eisers niet voldoen aan voorwaarde b van de Afsluitingsregeling. Dit standpunt heeft verweerder gehandhaafd bij het bestreden besluit. Verweerder heeft verder overwogen dat er geen aanleiding bestaat om met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van het beleid af te wijken en dat de afwijzing van de aanvraag niet leidt tot een schending van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
4. In beroep voeren eisers onder meer aan dat verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat geen sprake is van een schending van artikel 8 van het EVRM. Op de zitting van 16 november 2022 is in dat kader onder andere aangevoerd dat verweerder een onderzoek had moeten (laten) verrichten naar de te verwachte schade bij eiseres I bij gedwongen terugkeer naar Armenië.
5. De rechtbank is in raadkamer tot de conclusie gekomen dat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank zal daarom met toepassing van artikel 8:68 van de Awb het onderzoek heropenen.
6. Gelet op wat ter zitting aan de orde is gesteld is de rechtbank voornemens om een deskundige te benoemen om (gedragswetenschappelijk) onderzoek te verrichten naar eiseres I in het kader van artikel 8 van het EVRM en de
certain degree of hardshipbij gedwongen terugkeer naar Armenië. Ter zitting van 16 november 2022 is door eisers de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) genoemd als mogelijke deskundige, maar gebleken is dat de Raad het gewenste onderzoek niet kan verrichten omdat eiseres I meerderjarig is.
7. De rechtbank stelt partijen daarom in de gelegenheid om zich uit te laten over een mogelijke deskundige en verzoekt partijen om daarbij twee organisaties dan wel personen te noemen die niet reeds zijn betrokken (geweest) bij deze procedure.
Ook worden partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vraagstelling aan de te benoemen deskundige.
8. De rechtbank stelt hierbij een termijn van zes weken.
9. Na ontvangst van de reacties zal de rechtbank partijen verder informeren over de wijze van voortgang van deze procedure.

Beslissing

De rechtbank:
- heropent het onderzoek;
- verzoekt partijen om zich binnen een termijn van zes weken uit te laten over mogelijke deskundigen en de vraagstelling aan de te benoemen deskundige zoals hierboven onder overweging 7 weergegeven;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, op 19 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze beslissing staat nog geen hoger beroep open. Dat kan worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak.