ECLI:NL:RBDHA:2022:13942
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.J.F.M. van Raak, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen. Dit besluit was gebaseerd op de overweging dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.
De zitting vond plaats op 1 december 2022 in Middelburg, waar verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, M. Fayez. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank had eerder op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL22.21467) die verband hield met het beroep van verzoeker, wat ook heeft bijgedragen aan de beslissing om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. Spruijt, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.