ECLI:NL:RBDHA:2022:13924

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
NL22.6265
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring beroep asielaanvraag wegens inwilliging door verweerder

In deze zaak heeft eiser op 11 april 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 22 september 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 26 augustus 2022 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft op 27 augustus 2022 laten weten dat hij het beroep handhaaft, ondanks de inwilliging van zijn aanvraag. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat verweerder met de inwilliging van de asielaanvraag volledig tegemoet is gekomen aan het beroep van eiser. Hierdoor is er geen procesbelang meer voor eiser, wat leidt tot de niet-ontvankelijk verklaring van het beroep. Daarnaast heeft de rechtbank op grond van artikel 8:75 van de Awb verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser. De kosten zijn vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor ‘licht’ omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft de volgende beslissingen genomen: het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard en verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50. Deze uitspraak is gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. E.C. Jacobs, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.6265

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.P.J.W.M. Govers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Noslin).

Procesverloop

Eiser heeft op 11 april 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op de asielaanvraag van 22 september 2021.
Bij besluit van 26 augustus 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Bij bericht van 27 augustus 2022 heeft eiser medegedeeld dat het beroep wordt gehandhaafd.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Verweerder heeft inwilligend beslist op de asielaanvraag van eiser. Nu hiermee geheel tegemoet is gekomen aan het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, zal het beroep wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk worden verklaard.
2. De rechtbank ziet in de tegemoetkoming aanleiding om op grond van artikel 8:75 van de Awb verweerder te veroordelen in de proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 0,5). De wegingsfactor ‘licht’ is van toepassing aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50
(driehonderdnegenenzeventig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.