ECLI:NL:RBDHA:2022:13924
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring beroep asielaanvraag wegens inwilliging door verweerder
In deze zaak heeft eiser op 11 april 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 22 september 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 26 augustus 2022 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft op 27 augustus 2022 laten weten dat hij het beroep handhaaft, ondanks de inwilliging van zijn aanvraag. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat verweerder met de inwilliging van de asielaanvraag volledig tegemoet is gekomen aan het beroep van eiser. Hierdoor is er geen procesbelang meer voor eiser, wat leidt tot de niet-ontvankelijk verklaring van het beroep. Daarnaast heeft de rechtbank op grond van artikel 8:75 van de Awb verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser. De kosten zijn vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor ‘licht’ omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft de volgende beslissingen genomen: het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard en verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50. Deze uitspraak is gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. E.C. Jacobs, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.