ECLI:NL:RBDHA:2022:13921

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 6300
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Ziektewet-uitkering na medische beoordeling en bezwaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de beëindiging van een Ziektewet-uitkering. Eiseres, die eerder werkzaam was als productiemedewerker, had zich op 19 juni 2019 ziekgemeld met diverse lichamelijke klachten. De uitkering werd per 7 mei 2021 beëindigd op basis van een medisch onderzoek dat had plaatsgevonden in het kader van de eerstejaars Ziektewet-beoordeling. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de bevindingen van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige goed onderbouwd zijn. Eiseres heeft tijdens de procedure medische informatie ingediend ter ondersteuning van haar standpunt, maar de rechtbank oordeelde dat deze informatie niet voldoende was om de eerdere conclusies van de verzekeringsartsen te weerleggen. De rechtbank benadrukte dat het beoordelingsmoment van de medische toestand van eiseres op 7 mei 2021 lag en dat alleen objectief vastgestelde beperkingen relevant zijn voor de beoordeling.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de beëindiging van de ZW-uitkering op goede gronden heeft plaatsgevonden en dat het beroep ongegrond is verklaard. Eiseres kreeg geen gelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6300

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: G.M. Folkers).

Procesverloop

In het besluit van 6 april 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder meegedeeld dat de uitkering die eiseres ontving op grond van de Ziektewet (ZW) per 7 mei 2021 wordt beëindigd.
In het besluit van 25 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 november 2022. Eiseres is samen met een tolk verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat vooraf ging aan deze procedure
1. Eiseres was via het uitzendbureau van 4 augustus 2016 tot 3 juni 2018 werkzaam als productiemedewerker voor gemiddeld 16,33 uur per week bij Hello Fresh. Hierna ontving zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Zij heeft zich op 19 juni 2019 ziekgemeld met lichamelijke klachten (rug-, rechterknie- en linkerheupklachten). Deze klachten hielden volgens eiseres verband met een ongeval met de fiets in december 2016. Per 21 juni 2019 is aan eiseres een ZW-uitkering toegekend.
De besluitvorming
2.1
In het kader van de zogeheten eerstejaars Ziektewet-beoordeling is op 18 november 2020 een medisch onderzoek verricht door een arts. Deze arts heeft van haar bevindingen op 19 februari 2021 een rapport uitgebracht en de beperkingen van eiseres vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 19 februari 2021.
2.2
Aan de hand van deze FML zijn door de primaire arbeidsdeskundige diverse functies geselecteerd. Op basis van die functies kan eiseres volgens de arbeidsdeskundige meer dan 65% van haar laatste loon verdienen. Verweerder heeft vervolgens de ZW-uitkering van eiseres met ingang van 7 mei 2021 beëindigd.
2.3
In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Het bestreden besluit is gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van 30 juli 2021 en het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 23 augustus 2021.
Standpunt van eiseres
3.1
Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij vindt dat zij de geduide functies niet kan vervullen omdat zij nog steeds ziek is. Met name de beenklachten en rugpijn beperken haar erg, zo begrijpt de rechtbank uit het beroepschrift. Zij ervaart chronische pijnklachten en zij heeft last van verlammingsverschijnselen en stuiptrekkingen in haar benen. Zij heeft hierdoor moeite met lopen en rennen. Inmiddels zijn er andere gezondheidsklachten bijgekomen, waaronder buikpijn en rectale bloedingen. Zij is daarom door de huisarts doorverwezen naar de MDL-kliniek. De actuele resultaten van het uitgevoerde onderzoek zijn volgens eiseres niet gunstig.
3.2
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres medische informatie ingediend van haar behandelend artsen. Hierbij gaat het om verschillende brieven van de huisarts, de neuroloog, de orthopedisch chirurg, een arts van de afdeling pijngeneeskunde van het HagaZiekenhuis en de radioloog. Ook op de zitting heeft eiseres nog medische informatie ingediend. Hierin komt naar voren dat eiseres in augustus 2020 een rolstoel heeft moeten huren vanwege een verbrijzelde rechterknieband. Eiseres heeft ook een Cd-rom toegestuurd met medische informatie.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank stelt bij haar beoordeling voorop dat het beoordelingsmoment van de medische toestand van eiseres 7 mei 2021 is. Voor de beoordeling zijn verder alleen de beperkingen van eiseres die het gevolg zijn van medisch objectiveerbare ziektes of gebreken van belang.
5. De rechtbank overweegt dat als uitgangspunt geldt dat verweerder in beginsel mag afgaan op de juistheid van de bevindingen van een verzekeringsarts. Dit is anders wanneer het medisch onderzoek van de verzekeringsarts niet zorgvuldig of niet volledig is geweest, inconsistenties bevat of andere gebreken vertoont, dan wel wanneer het resultaat van het onderzoek gemotiveerd wordt betwist aan de hand van andere medische rapportages.
De medische beoordeling
6.1
De rechtbank vindt dat de medische rapporten zorgvuldig, zonder tegenstrijdigheid en begrijpelijk zijn. De eerste arts heeft dossieronderzoek verricht. Ook heeft zij eiseres op 18 november 2020 op het spreekuur gezien waarbij een lichamelijk en psychisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Zij heeft ook medische informatie opgevraagd bij de behandelaars van eiseres. Ontvangen is een brief van een orthopedisch chirurg-traumatoloog van
3 december 2020 en een brief van een neuroloog van 29 december 2020. Het medisch oordeel van de eerste arts is voldoende begrijpelijk neergelegd in het rapport van
19 februari 2021. Het oordeel is ook nog getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts. De verzekeringsarts b&b heeft in de bezwaarfase dossieronderzoek verricht. Hij heeft kennis genomen van de door eiseres overgelegde medische informatie van haar behandelaars. De verzekeringsarts b&b heeft zijn visie voldoende inzichtelijk gemaakt in het rapport van 30 juli 2021, aangevuld in reactie op het beroep op 25 april 2022. Het is de rechtbank verder niet gebleken dat de rapporten van de verzekeringsartsen van verweerder inconsistenties bevatten of onvoldoende zijn gemotiveerd.
6.2
Wat in beroep door eiseres naar voren is gebracht geeft de rechtbank verder geen reden het medisch oordeel van de eerste arts en de verzekeringsarts b&b voor onjuist te houden. Hierbij is van belang dat het niet gaat om de door eiseres ervaren medische klachten als zodanig, maar om als gevolg van ziekte of gebrek objectief vastgestelde beperkingen bij het verrichten van arbeid. Wat eiseres in beroep heeft aangevoerd, legt tegenover het gemotiveerde medische oordeel van de eerste arts en de verzekeringsarts b&b onvoldoende gewicht in de schaal om op grond daarvan verdergaande beperkingen aan te nemen dan al zijn neergelegd in de FML. De rechtbank verwijst in dit verband naar het rapport van de verzekeringsarts b&b van 30 juli 2021 waaruit blijkt dat eiseres weliswaar forse klachten aangeeft, maar dat de vastgestelde afwijkingen objectief bezien daarmee niet in overeenstemming zijn. De verzekeringsarts b&b heeft uit de beschikbare medische informatie van de behandelaars van eiseres afgeleid dat het gaat om bij de leeftijd passende degeneratieve veranderingen van de lage rug en rechterknie en om een (oud) kruisbandletsel van die knie. Een slijmbeursontsteking van de linkerheup is onderzocht maar niet definitief vastgesteld. Pas na de datum in geding is een wortelprikkeling op basis van een hernia vastgesteld. De verzekeringsarts ziet hierin geen reden om verdergaande beperkingen in de FML vast te leggen. Hierbij heeft hij opgemerkt dat zware belasting van de rug is uitgesloten met de beperkingen die zijn vastgelegd in de FML. Het is volgens hem zeker niet zo dat eiseres geen enkele vorm van lichamelijke arbeid kan verrichten.
6.3
De door eiseres in beroep overgelegde medische informatie leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Een aantal van de brieven van de behandelaars zat al in het bezwaardossier. De verzekeringsartsen b&b heeft hiervan kennis genomen. Van de nieuwe medische informatie die eiseres met haar beroep in het geding heeft gebracht heeft de verzekeringsarts b&b ook kennis genomen. Hij heeft die brieven bestudeerd en hierop gereageerd in het aanvullende rapport van 25 april 2022. Er is volgens hem geen sprake van informatie die een ander licht werpt op de belastbaarheid van eiseres per de datum in geding, mede omdat de neuroloog geen medische verklaring voor de pijnklachten van eiseres heeft kunnen geven in de vorm van een diagnose. Daarbij komt dat diverse klachten die vermeld staan in de in beroep overgelegde medische informatie nieuw zijn en daarom geen betrekking hebben op de datum in geding (7 mei 2021). Dat de medische toestand van eiseres kennelijk na 7 mei 2021 achteruit is gegaan, doet niet af aan de juistheid van het medisch oordeel van de verzekeringsartsen van het Uwv.
De arbeidskundige beoordeling
7.1
De arbeidsdeskundige b&b heeft aan de hand van de FML een herbeoordeling verricht. De door de eerste arbeidsdeskundige geselecteerde functie administratief medewerker (document scannen) is komen te vervallen. De overige twee geselecteerde functies vindt hij wel geschikt. Hierbij gaat het om de functies textielproductenmaker (exclusief vervaardigen van textiel ) (SBC-code 111160) en wikkelaar (nieuw en revisie) (SBC-code 267053). Ook vindt de verzekeringsarts b&b eiseres geschikt voor de functies assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (SBC-code 267071) en medewerker tuinbouw (SBC-code 111010).
7.2
Voor zover eiseres stelt dat bij het selecteren van functies met haar medische beperkingen niet voldoende rekening is gehouden verwijst de rechtbank naar wat hiervoor onder 6.1 tot en met 6.3 is overwogen. De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige b&b afdoende heeft gemotiveerd waarom de geduide functies geschikt zijn voor eiseres.
Conclusie
8. Het vorenstaande betekent dat de ZW-uitkering terecht en op goede gronden per
7 mei 2021 is beëindigd.
9. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt dus geen gelijk. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van S.J.W. Stort, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 december 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.