ECLI:NL:RBDHA:2022:1391

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
23 februari 2022
Zaaknummer
09/144697-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor deelname aan criminele organisatie en handel in cocaïne met witwassen

Op 23 februari 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich gedurende bijna een jaar als lid van een criminele organisatie heeft beziggehouden met de handel in cocaïne en zich tevens schuldig heeft gemaakt aan witwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij een kleinere rol had dan zijn medeverdachte, wezenlijk heeft bijgedragen aan de criminele activiteiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 19 maanden en 6 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank achtte het onwenselijk dat de verdachte terug naar de gevangenis moest, maar vond dat de door hem tot nog toe uitgezeten gevangenisstraf onvoldoende in verhouding stond tot de ernst van de gepleegde feiten. De verdachte had geen rekening gehouden met de negatieve gevolgen van zijn gedrag voor anderen en handelde enkel voor eigen gewin. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. E.J. van Drongelen, gevolgd en de verdachte veroordeeld op basis van de tenlastelegging en het onderzoek ter terechtzitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data cocaïne in zijn bezit had en dat hij betrokken was bij de verkoop en distributie van deze drugs. Daarnaast is vastgesteld dat hij contant geld in zijn bezit had dat afkomstig was uit de drugshandel, wat leidde tot de beschuldiging van witwassen. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld voor zijn deelname aan een criminele organisatie, die tot doel had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/144697-21
Datum uitspraak: 23 februari 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 1],
geboren [geboortedatum] te Noordwijk,
BRP- [adres 5] te Noordwijk.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 25 augustus 2021, 17 november 2021 (beide pro forma) en 9 februari 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.J. van Drongelen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. T. Prijn naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft op de terechtzitting van 9 februari 2022 medegedeeld dat hij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken, en dat daarom tegen de verdachte een strafrechtelijk financieel onderzoek als bedoeld in artikel 126 van het Wetboek van Strafvordering is ingesteld.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 9 februari 2022 - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 maart 2021 te Noordwijkerhout, gemeente Noordwijk, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 16 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 27 maart 2021 te Noordwijkerhout, gemeente Noordwijk, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een contant geldbedrag van (ongeveer) € 2205 euro, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat dit voorwerp geheel of
gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit enig
(eigen)misdrijf;
3.
hij op of omstreeks 27 maart 2021 te Noordwijkerhout, gemeente Noordwijk, althans in Nederland, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een hoeveelheid van (ongeveer) 16 gram cocaïne ((voor)verpakt in envelopjes/smartseals) en/of
- een contant geldbedrag van (ongeveer) € 2205 (in verschillende coupures) en/of
- drie, althans meerdere, mobiele telefoons
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
4.
hij op of omstreeks 15 mei 2021 te Noordwijk, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 45 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 15 mei 2021 te Noordwijk, althans in Nederland, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van cocaïne, zijnde
cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een hoeveelheid van (ongeveer) 45 gram cocaïne ((voor)verpakt in ponypacks) en/of
- een contant geldbedrag van (ongeveer) € 165 (in verschillende coupures) en/of
- een mobiele telefoon en/of
- een (personen)auto (met [kenteken 1] )
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
6.
hij op of omstreeks 1 juni 2021 te Noordwijk, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 55.09 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
7.
hij op of omstreeks 1 juni 2021 te Noordwijk, althans in Nederland, (een) voorwerp(en), te weten een contant geldbedrag van (ongeveer) € 195 euro en/of een pot met muntgeld, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig
(eigen)misdrijf;
8.
hij op of omstreeks 1 juni 2021 te Noordwijk, althans in Nederland, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een hoeveelheid van (ongeveer) 41 gram cocaïne en/of
- twaalf, althans meerdere, mobiele telefoons en/of
- een (grote) hoeveelheid (gevouwen en/of ongevouwen) ponypacks en/of
- meerdere opwaardeerkaarten en/of
- een weegschaal en/of
- een envelop met hierop namen en/of geldbedragen geschreven
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
9.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 25 mei 2021 te Katwijk en/of Noordwijk en/of Leiden en/of Rijnsburg en/of Noordwijkerhout en/of Hoofddorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
10.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 25 mei 2021 te Katwijk en/of Noordwijk en/of Leiden en/of Rijnsburg en/of Noordwijkerhout en/of Hoofddorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
11.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 25 mei 2021 te Katwijk en/of Noordwijk en/of Leiden en/of Rijnsburg en/of Noordwijkerhout en/of Hoofddorp, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [verdachte 1] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meer (nog) onbekende personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 10 tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van de overige feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het onder 2, 3, 5, 7, 8, 10 en 11 ten laste gelegde bepleit. Daarnaast heeft hij partiële vrijspraak van het bij feit 9 ten laste gelegde bepleit (voor zover het de periode vóór maart 2021 betreft) en heeft hij zich met betrekking tot het onder 1, 4 en 6 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat dit bewezen kan worden verklaard.
3.3.
Vrijspraak
De rechtbank is met betrekking tot het onder 10 ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend is bewezen.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Elk bewijsmiddel wordt -ook in zijn onderdelen- slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het onderzoeksnummer DH6R020061, van de districtsrecherche Leiden – Bollenstreek, met bijlagen, doorgenummerd:
  • pagina 1 t/m 1876 van het algemeen dossier, aan te duiden met ‘AD’;
  • pagina 1 t/m 288 van het ‘Aanvullend procesdossier - Overige Dossiers’, aan te duiden met ‘OD’; en
  • pagina 1 t/m 280 van ‘Procesdossier [verdachte 1] ’, aan te duiden met PD.
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 9 februari 2022, voor zover inhoudende:
De hoeveelheden cocaïne die op 27 maart 2021, 15 mei 2021 en 1 juni 2021 zijn aangetroffen, waren van mij. Ik heb vanaf maart 2021 een beetje gehandeld in cocaïne om mijn eigen cocaïneverslaving te kunnen bekostigen. Ik kocht bij de medeverdachte [medeverdachte 4] of hij bij mij en ik verkocht ook aan anderen. In die periode werkte ik verder niet.
2. Het proces-verbaal van aanhouding, PL1500-2021086947-2, opgemaakt op 28 maart 2021 (p. 8-9 OD), voor zover inhoudende:
Op zaterdag 27 maart 2021, omstreeks 22:23 uur, zag ik een personenauto, merk Volvo,
type V40, uit de richting van de provinciale weg N206 komen rijden. Ik zag dat
desbetreffende personenauto het stopteken negeerde en rechts langs de collega, die het
stopteken gaf, reed. Ik ben direct met mijn dienstmotor achter het voertuig aan gegaan.
Ik zag dat desbetreffend voertuig uit het niets hard remde en tot stilstand kwam. Ik zag dat
er vanaf de passagierszijde een persoon uitstapte. Ik zag dat de persoon een donkere
bodywarmer aan had en licht kleurige mouwen. Ik zag dat die persoon een bril op had en
donker haar. Ik zag dat deze persoon een oprit van een daar gelegen vrijstaande woning op
rende. Ik zag dat desbetreffende auto weer hard weg reed in de richting van
Noordwijkerhout. Ik heb mijn stoptransparant van de motor aan gezet. Ik zag
dat desbetreffend voertuig tot stilstand kwam. Ik zag direct dat de bestuurder de mij
ambtshalve bekende [medeverdachte 4] was. Ik zag dat mijn collega's desbetreffend voertuig klem zetten.
Ik ben direct terug gereden over de parallelweg, Gooweg in de richting van de 's-Gravendamseweg te Noordwijkerhout. Ik herkende de oprit van [adres 1] Noordwijkerhout als waar de passagier was weggerend. Ik ben in de tuin gaan zoeken naar de persoon die uit de auto was weggerend. Ik zag achter op het grasveld een soort houten speeltuinhut op palen staan. Ik ben daar heen gelopen en zag een persoon liggen die zich duidelijk verscholen hield. Ik herkende de persoon als degene die uit de auto van [medeverdachte 4] , was weggerend. Ik zag namelijk dezelfde bodywarmer en ik zag, nadat hij op stond, dat de persoon een bril droeg.
Ik heb de man onderworpen aan een identiteitsfouillering. Ik zag en voelde dat hij twee gsm's in zijn kontzak van zijn broek had. Ik zag en voelde dat er in zijn rechterkontzak van zijn broek meerdere coupures briefgeld zat. Ik zag dat dit 275 euro betrof in kleine coupures. Ik voelde nog een gsm in zijn rechterzak van zijn bodywarmer. Ik zag een schoudertasje om de nek hangen. Ik zag dat het tasje uitpuilde van het briefgeld.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 maart 2021 (p. 16 OD), voor zover inhoudende:
Op zaterdag 28 (de rechtbank begrijpt: 27) maart 2021, om 23.24 uur was ik belast met de fouillering van de aangehouden verdachte [verdachte 1] .
Ik vertelde de verdachte dat hij zich om diende te draaien en zijn boxershort uit moest doen. Ik hoorde dat [verdachte 1] vervolgens zei dat hij hier nog wel wat had zitten. Hierop haalde [verdachte 1] twee zakjes uit zijn boxershort. Ik zag dat in deze zakjes witte envelopjes zaten. In deze zakjes zaten verdeeld over de zakjes respectievelijk 4 en 7 envelopjes. Ik opende hierop een van de envelopjes en zag een witte kristalvormig poeder. Ik herken deze stof als cocaïne.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 31 mei 2021, met bijlage (p. 1424-1425 AD), voor zover inhoudende :
Ik zag 11 toegevouwen papiertjes, groot model met de tekst: say hello to my little friend, met een hierin een wit poeder met een bruto opgegeven gewicht van 16 gram,
netto vastgesteld gewicht van 8,4 gram (weging Narcotica). Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAOT6459NL.
Rapport NFIDENT
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAOT6459NL
poeder, wit, uit 8,4 gram; aantal in onderzoek: drie
bevat cocaïne
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 maart 2021 (p. 20 OD), voor zover inhoudende:
Op zaterdag 28 (de rechtbank begrijpt: 27) maart 2021 om 23.20 uur waren wij belast met het tellen van het bij de [verdachte 1] aangetroffen briefgeld. Wij constateerden dat dit een totaalbedrag van 2.205 euro betrof.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 18 april 2021 (p. 25-27 OD met bijlage 8 p. 50-55), voor zover inhoudende:
In het onderzoek PL1500-2021086947 is er een mobiele telefoon, goednummer 2571087, in beslaggenomen. Een medewerker van de afdeling digitale expertise Leiden-Bollenstreek had de op de telefoon aanwezige data veiliggesteld en deze voor onderzoek aan mij aangeboden.
Kenmerken toestel
Merk: Apple
Type: Iphone SE
Notities:
In de mobiele telefoon waren vier notities opgeslagen die relevant waren voor het onderzoek. Dit betroffen notities waarin namen vermeld stonden. Deze namen ben ik, [verbalisant 1] , ook tegengekomen in de twee ander mobiele telefoons die in beslag waren genomen, iPhone 6s en iPhone 7. De namen die vermeld staan, zijn namen van mensen die verdovende middelen bestellen. Bij Notitie 1 staat achter de namen een geldbedrag en daarachter een getal met een p of n erbij vermeld. Het geldbedrag geeft aan wat die persoon moet betalen. Het getal geeft aan de hoeveelheid die besteld is. Als er achter het getal een p staat vermeld gaat het om puur en staat er een n dan om normaal. Met puur wordt pure cocaïne bedoeld en met n wordt een mix bedoeld.
31624212421 [klant 1] . (bijlage 8)
Tussen 27 maart 2021 15:38 uur en 27 maart 2021 te 17:29 uur heeft verdachte [verdachte 1] een gesprek met iemand die in zijn mobiele telefoon opgeslagen is met de naam [klant 1] .
Tijdens het gesprek wordt er door [klant 1] 3 goede besteld.
[verdachte 1] schrijft: 3 goede voor jou 130
Uiteindelijk worden het er 5 voor 200 euro.
Aangezien [verdachte 1] schrijft dat 3 130 euro kost en uit gesprekken die in iPhone 6 zijn aangetroffen blijkt dat voor 3 puur 130 euro betaald moet worden, bestaat het vermoeden dat het hier dus om drie puur, cocaïne, gaat
7. Het proces-verbaal van aanhouding, opgemaakt op 16 mei 2021 (p. 160-161 OD), voor zover inhoudende:
Op zaterdag 15 mei 2021 waren wij, [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , belast met surveillance
in het werkgebied Katwijk-Noordwijk. Omstreeks 22:00 uur reden wij bij de kruising
Langevelderlaan met de Randweg. Ik zag dat een voertuig van het merk Opel, type Astra,
voorzien van [kenteken 1] , komend vanaf de Randweg rechtsaf de Langevelderlaan
afsloeg. Op de Duinschooten gaf ik, verbalisant [verbalisant 2] , de bestuurder van de Opel Astra
een stopteken. Ik vroeg aan de bestuurder zijn rijbewijs, waarna hij zich met een paspoort
kenbaar maakte als [verdachte 1]
Ik opende de deur en bekeek de ruimte, waar [verdachte 1] eerder zat. Vervolgens zag ik onder
het stuur een tie-wrap zitten wat ik vreemd vond. Ik bekeek de tie-wrap van dichterbij en zag een plastic zak zitten. Ik trok aan het stukje plastic, waarna ik een grotere plastic zak eruit trok waarin een ponypack zat.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 mei 2021 (p. 165-166 AD), voor zover inhoudende:
Op zaterdag 15 mei 2021 omstreeks 22:00 uur hadden collega's [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , [verdachte 1] staande in Noordwijk. Ik zag dat er tussen het paneel, onder het stuur, een stukje van een gripzak te zien was. Ik zag dat er in deze gripzak verschillende witte pony packs zaten. Ik keek vervolgens onder het paneel en ik zag dat er nog een gripzak onder dit paneel zat waar 1 ponypack in bleek te zetten.
Toen wij eenmaal op het bureau waren zag ik dat [verdachte 1] twee ponypacks uit zijn sok haalde. Dit betrof 1 ponypack met poeder en in de andere zat 1 brok coke.
Vervolgens had [verdachte 1] het volgende goed bij zich welke in beslag is genomen:
- 1 rode Iphone
Geld wat is aangetroffen onder [verdachte 1] :
- 1 zwarte portemonnee waar 3 briefjes van 10 en drie briefjes van 5 in zaten.
- een portemonnee waarin 2 briefjes van 20 euro zaten.
- los in zijn broekzak zaten: 2 briefjes van 20 en 4 van 10.
Wegen drugs:
Ik heb de ponypacks in twee groepen verdeeld. Degene met poeder en degene waar witte brokken in zaten.
- er bleken in totaal 11 ponypacks met poeder (snuif coke) te zijn.
Deze hadden een bruto gewicht van: 16 gram
- er bleken in totaal 21 ponypacks te zijn met brokken coke.
Deze hadden een bruto gewicht van: 29 gram.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 31 mei 2021, met bijlage (p. 193-196 OD), voor zover inhoudende:
Ik zag 11 toegevouwen papiertjes, groot model met opdruk “Say hello to my little friend”, met hierin een witte substantie in poedervorm met een totaal bruto opgegeven
gewicht van 16 gram, totaal netto vastgesteld gewicht van 8,4 gram (weging Narcotica).
Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN:
AANK8804NL.
Ik zag 21 toegevouwen papiertjes, groot model met opdruk “Say hello to my little friend”, met hierin een witte substantie in brokjesvorm met een totaal bruto opgegeven gewicht van 29 gram, totaal netto vastgesteld gewicht van 14,6 gram (weging Narcotica).
Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN:
AANK8855NL.
Rapport NFIDENT
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AANK8804NL
poeder, wit, uit 8,4 gram; aantal in onderzoek: drie
bevat cocaïne
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AANK8855NL
brokjes, wit, uit 14,6 gram; aantal in onderzoek: drie
bevat cocaïne
10. Het proces verbaal van bevindingen (p. 147-148 PD), opgemaakt op 11 juni 2021:
Uit de analyse van whatsappgesprekken tussen [medeverdachte 4] en een aantal afnemers
is gebleken dat [medeverdachte 4] aangaf met wat voor voertuig de verkoper kwam.
Afnemer [klant 2] met [telefoonnummer 1]
Nadat ik aan had gegeven waarover ik belde hoorde ik hem het volgende kort en bondig verklaren:
“Ik weet waarover dit gaat. Ik heb 1 keer iets besteld bij hem. Ik had zijn nummer via gekregen. Ik heb via WhatsApp 2 gram wit, cocaïne besteld. Ik heb 100 euro betaald en heb 2 gram gekregen.”
Uit analyse van het chatgesprek tussen deze afnemer en [medeverdachte 4] blijkt dat de afnemer op 15 mei 2021 een bestelling doet. [medeverdachte 4] geeft in dit gesprek aan dat de bezorger in een grijze Opel Astra komt.
11. Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, opgemaakt op 1 juni 2021, met bijlagen (p. 47-66 PD), voor zover inhoudende:
Op dinsdag, 01 juni 2021, omstreeks 08.35 uur, werd door mij, verbalisant voor een
doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in een woning aan de [adres 2]
te Noordwijk. Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
195 euro aan briefgeld, een pot met muntgeld, een brok van vermoedelijk cocaïne, een plastic tas met daarin een grote hoeveelheid gevouwen ponypacks. Alle goederen werden aangetroffen in de kamer die gehuurd wordt door [verdachte 1] .
Fotoblad nummer: 10
Ruimte: Kamer [verdachte 1]
Betreft: Zakje cocaïne en weegschaaltje (lag in kastje rechts van het bed)
Fotoblad nummer: 18
Ruimte: Kamer [verdachte 1]
Betreft: Lebara/ KPN/ Lycamobile opwaardeerkaarten
12. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 31 mei 2021, met bijlage (p. 1431-1433 AD): voor zover inhoudende:
Ik zag een gripzakje, voorzien van witte rand, met hierin een witte substantie in brokvorm met een totaal bruto opgegeven gewicht van 41 gram, totaal netto vastgesteld gewicht van 38,9 gram (weging Narcotica). Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAOT6146NL.
Rapport NFIDENT
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAOT6146NL
brok, wit, uit 38,9 gram; aantal in onderzoek: een
bevat cocaïne
13. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 juni 2021(p. 100-102 PD), voor zover inhoudende:
Op vrijdag 04 juni 2021 hebben collega Germing en ik, Eikenaar het in beslag genomen voertuig van verdachte [verdachte 1] doorzocht.
Het voertuig betrof een Opel Astra voorzien van [kenteken 2] :
Ik zag dat de speurhondengeleider een stuk kunststof strip wegtrok. Ik zag dat er onder deze strip een doorzichtige gripzak vandaan kwam. Ik zag dat er in de gripzak een aantal ponypacks zaten. Ik heb hierop de gripzak in beslag genomen.
Op dinsdag 08 juni 2021 omstreeks 14.00 uur heb ik de door mij in beslaggenomen gripzak met ponypacks onderzocht.
Ik zag dat er totaal tien ponypacks in de gripzak zaten.
Ik heb alle ponypacks afzonderlijk en met verpakking gewogen (bruto gewicht). Het totaalgewicht van de ponypacks betrof 14,09 gram.
14. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 augustus 2021, met bijlage (p. 1434-1436 AD), voor zover inhoudende:
Ik zag 10 toegevouwen papiertjes met hierin een witte substantie in poeder- en brokjesvorm met een totaal bruto opgegeven gewicht van 14,09 gram, totaal netto vastgesteld gewicht van 7,3 gram (weging Narcotica). Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAOT6145NL.
Rapport NFIDENT
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAOT6145NL
poeder en brokjes, wit, uit 7,3 gram; aantal in onderzoek: twee
bevat cocaïne
15. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 18 juni 2021 (p. 1262 en 1269 AD), voor zover inhoudende:
In het onderzoek Maan zijn er diverse mobiele telefoons middels een 126 M machtiging opgenomen en afgeluisterd over een periode van 25-03-2021 tot en met de aanhouding van [medeverdachte 4] op 24-05-2021 en [verdachte 1] op 01-06-2021.
Beller: [telefoonnummer 1] Datum: 17:05:2021 18:31:12 Gebelde: [medeverdachte 3]
NNM 1: [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 4] ) (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] )
NNM 2:1898 (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] )
NNM2: Ik ben nu net weer bij Bosmanstrijder.
[medeverdachte 4] : O bij Bossie?
NNM2: Ja man
[medeverdachte 4] : Oke. Zeg effe dat al die telefoons uit liggen omdat ik geen internet heb meer.
NNM2: o ja toch ai.
[medeverdachte 4] : Dus ik kan alleen bellen en sms-en nu
NNM2: Oke top is goed. is goed
[medeverdachte 4] : Dus zeg effe, hij moet effe een eh een Lebara dinges halen, Hoe hete dat? Lebara 20 euro
16. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 19 januari 2021 (p. 9-15 AD), voor zover inhoudende:
Op 9 april 2020 is de mobiele telefoon van [medeverdachte 5] in beslag genomen. In WhatsApp-gesprekken tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] vielen de volgende zaken op:
- [medeverdachte 4] schrijft dat hij weer 200 voor hem heeft liggen. (04-04-2020 te 11:35 uur)
- [medeverdachte 4] schrijft dat alles is verkocht en vraagt wanneer ze weer gaan. (04-04-2020 te 11:35 uur)
- [medeverdachte 4] laat weten dat iemand die ochtend alles kwam halen wat hij had staan. (04-04-2020 te 11:36 uur)
- [medeverdachte 5] reageert hierop door te zeggen dat het goeie handel is. (04-04-2020 11:36 uur)
[medeverdachte 4] laat weten dat [medeverdachte 5] naar Flamingo moet (Bowlingcentrum in Noordwijkerhout). Daar komt ene [naam 1] over 10 minuten in een zwarte polo aanrijden, want hij wil 1 p (=puur) hebben (11-11-2020 14:45 uur).
[medeverdachte 4] laat [medeverdachte 5] weten dat hij daarna naar [naam 2] (Binnenweg 30) moet voor 3p en daarna weer terug naar Flamingo omdat daar die gozer komt van de elektrische golf voor 1 normaal. (11-11-2020 15:01 uur).
[medeverdachte 4] stuurt [medeverdachte 5] naar het skateplein op de Hogeweg in Noordwijk om 1 p te brengen (11-11-2020 te 17:22 uur)
[medeverdachte 4] vraagt of [medeverdachte 5] naar de [adres 4] kan, naar [naam 3] voor 1 p, en daarna door naar de muze in Noordwijk, voor 1 p en 1 normaal. [medeverdachte 5] laat weten dat het goed is (11-11- 2020 te 18:11 uur).
17. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 juli 2021(p. 1256-1257 AD), voor zover inhoudende:
Uit onderzoek is gebleken dat W.C. van Egmond, geboren te Rijnsburg op 10-08-1987, geregeld bestellingen heeft gedaan. Op donderdag 15 juli 2021 spraken wij met Van Egmond. Van Egmond verklaarde dat hij al ongeveer een jaar bij [medeverdachte 4] cocaïne koopt. Dat hij 3 à 4 keer per week koopt en dat de kwaliteit goed is. Wij toonden een recente foto van [medeverdachte 4] . Van Egmond verklaarde dat is [medeverdachte 4] .
Wij toonden Van Egmond nog een foto. Van Egmond verklaarde ja dat is [verdachte 1] . Ik heb van hem 3 à 4 keer cocaïne gekocht.
18. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 april 2021 (p. 55-58, met bijlagen, p. 59-70 AD), voor zover inhoudende:
Er is een taplijn geplaatst op het telefoonnummer +31625176130 welke in gebruik was bij [medeverdachte 4] . In de periode van 25 maart 2021 tot en met 22 april 2021 is er groot aantal gesprekken over de taplijn gekomen die gaan over dan wel de handel in verdovende middelen dan wel gesprekken waarin [medeverdachte 4] personen aanstuurt om afnemers van drugs langs te gaan. Hierbij wordt er veel gesproken over locaties en bijnamen van de afnemers.
Gesprek tussen [verdachte 1] en [medeverdachte 4] op 25 maart 2021 om 20.10 uur.
[verdachte 1] geeft hierin aan dat ze een lekker rondje hadden gereden. [medeverdachte 4] antwoordt hierop dat als [verdachte 1] zijn best doet hij een klein fooitje krijgt.(bijlage p. 59)
Gesprek tussen [medeverdachte 4] en [verdachte 1] op 25 maart 2021 om 18.21 uur.
In dit gesprek belt [medeverdachte 4] met [verdachte 1] . [medeverdachte 4] noemt een aantal namen op waar bezorgd moet worden. [medeverdachte 4] noemt hierop Albert Heijn Katwijk, Zilverstein, [naam 10] , Klinkerman en Freddy Krueger.(bijlage p. 60)
Gesprek tussen [medeverdachte 4] en Lucas van Rooyen op 28 maart 2021 om 11.01 uur.
In dit gesprek hebben [medeverdachte 4] en van Rooyen het over dat “Bossie” ( [verdachte 1] ) is
Geveegd (aangehouden) door de scotoe (politie) en dat Bossie vast zit. Van Rooyen vraagt later in dit gesprek of hij (Bossie) alle spullen bij zich had. [medeverdachte 4] antwoord hierop dat het niet veel was maar dat hij wel die werktellie bij zich had en dat hij daar van baalt.(bijlage p. 63)
19. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 juni 2021 (p. 113 PD), voor zover inhoudende:
Uit diverse chatgesprekken tussen [medeverdachte 4] en afnemers is gebleken dat [medeverdachte 4] tegen de afnemers zegt dat degene die de drugs komt brengen in een grijze Opel Astra rijdt. [verdachte 1] heeft sinds 29 maart 2021 een grijze Opel Astra voorzien van [kenteken 2] op naam.
In het voertuig van [verdachte 1] heeft een bepaalde periode een GPS-baken ingezeten. Om te bepalen of [medeverdachte 4] de Opel Astra van [verdachte 1] bedoelde heb ik de bakengegevens vergeleken met de afspraken die [medeverdachte 4] maakte met afnemers.
Gesprek begint op 24 mei 2021 omstreeks 00.10 uur. De afnemer bestelt voor 100 euro bij [medeverdachte 4] en noemt als afspreeklocatie de Charlotte van Pallandstraat Noordwijk. Omstreeks 00.20 uur geeft [medeverdachte 4] aan dat de bezorger er met twee minuten is en dat de bezorger met een grijze Opel Astra is.
Ik heb naar de bakengegevens gekeken van de Opel van [verdachte 1] . Hier is te zien dat het voertuig op 24 mei 2021 tussen 00.25 uur en 00.28 uur op de Charlotte van Pallandstraat te Noordwijk is en daar stil staat.
Gesprek begint op 23 mei omstreeks 02.03 uur. De afnemer bestelt 1 pure bij [medeverdachte 4] en ze spreken af dat er bij de Groenewege 63 bezorgd moet worden. Omstreeks 02.15 uur stuurt [medeverdachte 4] :"Hij is er" en "Grijze Opel Astra".
Ik heb naar de bakengegevens rond dit tijdstip gekeken. Hier is te zien dat het voertuig van [verdachte 1] op 23 mei 2021 tussen 02.13 uur en 02.16 uur op de Groenewege in de omgeving van nummers 52 en 49 in Noordwijkerhout is.
Gesprek begint op 23 mei 2021 omstreeks 00.15 uur. De afnemer vraagt of [medeverdachte 4] nog tijd heeft voor een Bakkie. [medeverdachte 4] zegt :"Tuurlijk waar ben je" waarop de afnemer antwoord "Binnenweg 25 in nw" (Noordwijk). [medeverdachte 4] antwoord hierop :"Ik stuur hem langs" en de afnemer zegt hierop:" Top, laat het even weten als hij er is" Omstreeks 00.30 uur zegt [medeverdachte 4] :"Hij is er, Grijze Opel Astra en Thijsie".
Ik heb naar de bakengegevens rond dit tijdstip gekeken. Hier is te zien dat het voertuig van [verdachte 1] op 23 mei 2021 omstreeks 00.28 uur stil staat op de Binnenweg in de omgeving van nummer 32 in Noordwijk.
Gesprek begint op 23 mei 2021 omstreeks 01.24 uur. Hierin vraagt de afnemer aan [medeverdachte 4] : "Ben jij nog wakker voor 50 rauw" [medeverdachte 4] antwoord hierop: "Yess zoizo" De afnemer stuurt hierop het [adres 3] . De afnemer vraagt aan [medeverdachte 4] :"Hoe lang ongeveer" waarop [medeverdachte 4] antwoord: "20 max" Omstreeks 01.48 uur stuurt [medeverdachte 4] :"1 min is die er in een Grijze Opel Astra"
Ik heb naar de bakengegevens rond dit tijdstip gekeken. Hierop is te zien dat het voertuig van [verdachte 1] omstreeks 01.51 uur op de [adres 4] 234 in Katwijk is.
20. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 mei 2021 (p. 151-152, met bijlage, p. 154-195 AD), voor zover inhoudende:
In een inbeslaggenomen iPhone 12 is een WhatsApp gesprek d.d. 25 april 2021 veiliggesteld tussen [naam 4] en [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt hierin:
“Flink invalletje gehad. Dus een beetje verlies geleden maar we gaan gewoon door. Alles draait heb iemand voor de ochtend, en heb iemand voor de middag en heb 1 iemand die de financiën regelt. En 1 iemand die geld naar mij brengt. En ik heb die werktel gewoon. Dus alles is alweer strak georganiseerd.”(bijlage p. 166-181)
21. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 juni 2021(p. 929-934, met bijlage, p. 938-1002 AD), voor zover inhoudende:
Het nummer [telefoonnummer 1] was in bezit en in gebruik bij [medeverdachte 4] . Het mobiele telefoonnummer dat [medeverdachte 1] gebruikt is [telefoonnummer 2] . De mobiele telefoon van [medeverdachte 4] is uitgelezen. Waar staat [telefoonnummer 1] wordt bedoeld [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 4] ). Waar staat [telefoonnummer 2] wordt bedoeld [telefoonnummer 2] ( [medeverdachte 1] ).
WhatsApp-gesprek 14 mei 2021(Bijlage p. 969-984)
[telefoonnummer 1] - [adres 4] , 1 p €45. Klinkie (11 :45) is die thuis
[telefoonnummer 2] - Ben der
(..)
[telefoonnummer 1] - [adres 4] zijkant van de flat, NIET aan de kant van blauwe. 1p
[telefoonnummer 1] - Daarna door weer naar klink die heb gepint. Je hebt de ochtendronde bro, dit zijn allemaal verslaafde
[telefoonnummer 1] - [adres 4] Katwijk. Nu
[telefoonnummer 2] - Omw
[telefoonnummer 1] - Welkom bij de ochtendronde, alle verslaafden en junken die hun laatste geld uitgeven
[telefoonnummer 1] - Weet je nog die plek waar we stonden met [naam 5] . In kw. Toen ik de deur ineens dicht deed bij hotel Noordzee. Daar komt die zwarte straks weer heen en nu WEL compleet. 13:30
[telefoonnummer 2] - Omw
[telefoonnummer 1] - Daarna 13:45, zijkant parkeervakken vuurtorenplein Noordwijk 1 p. Wacht heb nog een adres in katwijk. Westpad kw, ter hoogte van nummer 21
(…)
[telefoonnummer 2] - Heb nog 1 p in me zak gevonden. Moet die nog ergens heen?
[telefoonnummer 1] - [adres 4]
[telefoonnummer 2] - Omw
[telefoonnummer 2] - Ben er
[telefoonnummer 1] - €120,- voor vandaag. Je hebt je best gedaan vriend
WhatsApp-gesprek 15 mei 2021 en aansluitend 16 mei 2021(Bijlage p. 988-1002)
[telefoonnummer 1] - [adres 4] , Noordwijk. 2p. daarna doorrijden barretje [adres 4] 3v100. Daarna [adres 4] 2p
[telefoonnummer 2] - Ben er
[telefoonnummer 1] - katwijk nu
[telefoonnummer 2] -Omw
[telefoonnummer 1] - [adres 4] geld ligt op het wiel van keet van me huis. Ligt 20 euro fooi ook
(…)
[telefoonnummer 1] - [adres 4] Noordwijk zee. 1 p
[telefoonnummer 1] - [adres 4] Noordwijk 1 p
[telefoonnummer 1] - [adres 4] Lisse 3p €130
[telefoonnummer 2] - [adres 4] min
[telefoonnummer 2] - Zijn er
[telefoonnummer 2] - Heb nog 6p. 5 norm
[telefoonnummer 1] -12:55 parkeerplaatsje naast sjc 2p €80. [naam 2] 1p in de bus (nr30). Flamingo 1 p 1 n gratis, hij geeft jou 1000 gevouwen sealtjes mee
[telefoonnummer 2] - Zijn der. Sjc
[telefoonnummer 1] - Rijd maar naar Flamingo eerst. Rijd is naar die Shell bij de golfbaan. Bij Beuk daar
(…)
[telefoonnummer 1] - 3p 130. [adres 4]
[telefoonnummer 2] - okee. Hele straat van vos
(…)
[telefoonnummer 1] - Acherkant new-york pizza 1 p. [adres 4] 1 p. [adres 4] 1 p
[telefoonnummer 1] - Na [adres 4] . [adres 4] , 2p. [adres 4] 1 p. Je hebt €150,- verdiend. Goed bezig tijger. Betaal ik beter dan de snackbar?
22. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 17 juni 2021(p. 1021-1029, met bijlage, p. 1031-1147 AD), voor zover inhoudende:
Bij het analyseren van de datagegevens zijn er WhatsApp-berichten aangetroffen tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] .
Met [telefoonnummer 3] wordt bedoeld [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
Met [telefoonnummer 1] wordt bedoeld [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 4] )
WhatsApp-gesprek 25 april 2021(bijlage, p. 1035)
[telefoonnummer 1] - Vossie heb links rechts weer wat gaatjes vrij om te werken dus mocht je interesse hebben. Je ben welkom
[telefoonnummer 3] - Topper ouwe reus heb nu nog geen werk dus komende dagen heb ik wel tijd
[telefoonnummer 1] - Zeg jij maar welke dagen, het gaat om de ochtenden, dus van 09.00 tot 13.00. Oke topper pak je elke ochtend leuk centje weer
WhatsApp-gesprek 27 april 2021(bijlage, p. 1037-1047)
[telefoonnummer 1] - Jaa hij doet nu ff een rondje kan je 13:00 starten. Dan is het van 13:00 tot 15:00 (of langer wat je zelf wil)
[telefoonnummer 3] - Is goed
(…)
[telefoonnummer 1] - [adres 4] nw 1 p. 14:30 flamingo achterin
[telefoonnummer 3] - Omw
[telefoonnummer 3] - Rabo gefixt
[telefoonnummer 1] - Bij flamingo komen 2 boys in een zwarte werkbus. Hij krijgt altijd P voor 40,-
(…)
[telefoonnummer 1] - Daarna door naar Rabo Digros nw nog een x, komt een Engelse neger heen 1 p
(…)
[telefoonnummer 3] - Hoeveel wil flamingo. 1?
[telefoonnummer 1] - 1 p, hij is er pas over 10 min zegt ie. Pfff
(…)
[telefoonnummer 1] - Hahah. Vind het allang leuk dat je weer rijd. Beste voor jou is de ochtend
[telefoonnummer 3] - Ik ook strijder blijft toch me diny. Jaa ochtend is goud
WhatsApp-gesprek 29 april 2021(bijlage, p. 1088-1102)
[telefoonnummer 1] - Als je achter wels parkeert heb je ene slopje richting de [adres 4] . Daar woont ie
(…)
[telefoonnummer 3] -Topper. 50?. Toch
[telefoonnummer 1] - Yes
[telefoonnummer 3] - Oke. Daarna?. [adres 4]
[telefoonnummer 1] - Yep
(…)
[telefoonnummer 3] - Gefixt. Ng al een? Of pauzr. Haha
[telefoonnummer 1] - 14:45 brink Nwh Nick Poel 14:55 AH sass waar we net waren op parkeer
(…)
[telefoonnummer 1] - Rijd ff langs flamingo.Eerst. Daar staan die boys UT Leiden. 1 p. Daarna AH sassem
(…)
[telefoonnummer 1] - flamingo Leidse boys 1 p. ah sassem parkeer. [adres 4] 2p (appen als je bijna ben)
WhatsApp-gesprek 6 mei 2021(bijlage, p. 1104-1110)
[telefoonnummer 3] - Moet ff langs me ma der werk zo. Kan wel ff toch. Ff wat halen
[telefoonnummer 1] - Tuurlijk strijder
[telefoonnummer 1] - Je kan hele dag gewoon je ding doen. Als je maar ready ben als er geappt word
[telefoonnummer 3] – Tuurlijk
(…)
[telefoonnummer 1] - [adres 4] Kw nog een keer 2p
(…)
[telefoonnummer 3] - 15 min
[telefoonnummer 1] - [adres 4] Kw halverwege de straat 1 p
[telefoonnummer 3] - Jojo. Omw. Daarna door
23. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 18 juni 2021 (p. 1262-1271), met bijlage, p. 1272-1408 AD, voor zover inhoudende:
In het onderzoek zijn diverse mobiele telefoons inbeslaggenomen. Onder [medeverdachte 4] is een mobiele telefoon inbeslaggenomen met het mobiele nummer [telefoonnummer 1] . De data van deze telefoon is onderzocht en veiliggesteld. Uit de veiliggestelde gegevens zijn de whats app gesprekken --veiliggesteld-tussen-de-mobiele-nummers- [telefoonnummer 1] -in-gebruik-bij [medeverdachte 4] -en [telefoonnummer 4] in gebruik bij [medeverdachte 3] .
WhatsApp-gesprek 9 mei 2021(bijlage p. 1288-1293)
[medeverdachte 4] : Hoeveel heb je er nog? Hij moet grote lading. 3p. 1n [adres 4] Kw, Kwartiertje moet te doen zijn toch? [naam 2] op de terugweg 1p.
(…)
[medeverdachte 3] : Omw [naam 2]
(…)
[medeverdachte 4] : 2 p Buddy Zoutman.
[medeverdachte 3] : Done
(…)
[medeverdachte 4] : rijden jullie nog in de buurt van Sass?
[medeverdachte 3] : Kunnen naar Sass. Welke straat in Sassem?
[medeverdachte 4] : [adres 4] , ron estec kpn huisje, [adres 4] steppa.
[medeverdachte 3] : zijn er.
WhatsApp-gesprek 10-11 mei 2021(bijlage p. 1295-1304)
[medeverdachte 4] : Heb gezegd 20 min ong. Is goed toch?
[medeverdachte 3] : Ja top. Bossi pakt hem ff met de auto
[medeverdachte 4] : Klinkie 1p. 17:10 foreholte voetbal 1p. Zilverstijntje Oegstgeest.
[medeverdachte 3] : Topper
(…)
[medeverdachte 4] : [naam 2] 1p.
[medeverdachte 3] : Bon
(…)
[medeverdachte 4] : 3p bij me buurman van het park.
WhatsApp-gesprek 12 mei 2021(bijlage p. 1309-1316)
[medeverdachte 4] : [naam 6] 1p. [naam 7] 1p. [adres 4] 1p. [naam 8] Kw 3p. SWA TEMPO 1p. [naam 9] 1p. Beatrix Sassem 1p gluurder. 21:30 flamingo 3v100 bobbert. Laat Bossie goed versnellen
[medeverdachte 3] : Topper!
(…)
[medeverdachte 4] : [naam 9] . [adres 4] . [adres 4] . [adres 4] .
(…)
[medeverdachte 3] : Duizend present. Welk nummer. Done. 4 min Rabo
[medeverdachte 4] : Pak Polenhuis VB ook nog ff mee. Is precies op de route vanaf de molen naar Tess. Zeg ff tegen bossie heb weer 300 besteld van deze.
(…)
[medeverdachte 3] : 300 kilo goeiedag. Moet [naam 10] aan de bak
[medeverdachte 4] : Bosniër 1p. [adres 4] . LEN beachclub C.
[medeverdachte 3] : Wanneer gaat het druk worden denk je?
(…)
[medeverdachte 4] : Tino hypo shop. [adres 4] 1p.
[medeverdachte 3] : Top. Done.
24. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 augustus 2021 (p. 1585-1587 AD, met bijlage, p. 1588-1595), voor zover inhoudende:
Op 29 juni 2021 is proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische financiële gegevens opgemaakt voor saldo- en transactiegegevens van [bankrekeningnummer] van [verdachte 1] in de periode 1 januari 2019 tot en met 29 juni 2021
Uit de transactiegegevens van [bankrekeningnummer] van [verdachte 1] bleek mij dat de eerste transactie op deze rekening plaats vond op 16 juni 2020 (de rechtbank begrijpt: 16 juli 2020; zie ook p. 1598 AD). Tussen het in gebruik nemen van deze rekening en de laatste transactie van 25 juni 2021 hebben totaal 1619 transacties plaats
[verdachte 1] verklaarde geen inkomen of uitkering te hebben en te leven van zijn spaargeld.
Bij de Tikkie BIJ betalingen valt op dat het bij de Tikkie BIJ totaal om een zeer groot hoeveelheid transacties en betalers aan [verdachte 1] gaat en dat het veelal gaat om binnengekomen bedragen van € 40,-, € 50,- of een (samengesteld) veelvoud van deze bedragen. Dit zijn de bedragen van dealhoeveelheden waarvan [verdachte 1] en zijn medeverdachten van verdacht worden.
Een uitdraai van deze betalingen is gehecht aan dit vonnis als bijlage I [p. 1592 t/m 1595].
3.5.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feiten 2 en 7 (witwassen)
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte op 27 maart 2021 en 1 juni 2021 beschikte over in totaal € 2.400,- aan contant geld, plus een pot met muntgeld (waarde onbekend). Toen dit geld werd aangetroffen was de verdachte al langere tijd actief in de handel in cocaïne, zoals blijkt uit de bewezenverklaring onder 3.6, feit 9, terwijl hij sinds 2018 nauwelijks legaal inkomen had.
De verdachte heeft aangevoerd dat het aangetroffen geld niet afkomstig was van de drugshandel, maar dat het spaargeld uit legale inkomsten uit het verleden zou zijn.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte onaannemelijk. De verdachte hield zich bezig met verkoop van drugs aan eindgebruikers, waarvan bekend is dat dit gepaard gaat met contant geld, en (omdat het eindgebruikers betreft) ook met muntgeld. Het geld werd bovendien aangetroffen op momenten dat de verdachte ook handelshoeveelheden cocaïne en andere goederen gerelateerd aan drugshandel onder zich had. De rechtbank acht het bovendien onwaarschijnlijk dat de verdachte, terwijl hij sinds 2018 nauwelijks legaal inkomen had [1] , nu nog zou rondlopen met grote hoeveelheden contant spaargeld, in kleine coupures, uit inkomsten die hij in het verleden heeft gehad. De aangetroffen contante geldbedragen moeten volgens de rechtbank dan ook afkomstig zijn geweest van de drugshandel.
De rechtbank is met betrekking tot de onder 2 en 7 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
Ten aanzien van de feiten 3, 5 en 8
Vast staat dat bij de verdachte op drie momenten (27 maart 2021, 15 mei 2021 en 1 juni 2021) handelshoeveelheden cocaïne zijn aangetroffen. De verdachte heeft daarbij bekend dat hij in de periode waarin deze drugs werden aangetroffen ook wel eens cocaïne verkocht. De verklaring van de verdachte dat de aangetroffen cocaïne voor eigen gebruik of voor gebruik met vrienden bestemd was, acht de rechtbank in het licht daarvan ongeloofwaardig. De rechtbank concludeert dan ook dat de bij de verdachte aangetroffen cocaïne bestemd was voor de handel daarin.
In het licht van de omstandigheden dat de verdachte al langer actief was in de handel in cocaïne en dat die handel grotendeels wordt gefinancierd met contant geld, concludeert de rechtbank dat de ook de contante geldbedragen die bij de verdachte zijn aangetroffen bestemd waren voor de handel in cocaïne.
Op 27 maart 2021 zijn bij de verdachte daarnaast drie mobiele telefoons aangetroffen (een Iphone SE, een Iphone 6s en een Iphone (type onbekend)). De Iphone 6s was een dealertelefoon die aan medeverdachte [medeverdachte 4] wordt toegeschreven en op de aangetroffen Iphone (type onbekend) en Iphone SE zijn chats aangetroffen waaruit blijkt dat ook deze telefoons werden gebruikt voor drugshandel. De rechtbank concludeert daaruit dat ook de drie telefoons bestemd waren om cocaïne mee te verhandelen.
Op 15 mei 2021 zijn bij de verdachte naast de cocaïne en contant geld een mobiele telefoon (Iphone 7) en een Opel Astra (met [kenteken 1] ) aangetroffen. De cocaïne zat verstopt achter een paneel onder het stuur van de Opel Astra. In diezelfde Opel Astra wordt op 1 juni 2021 weer een handelshoeveelheid drugs aangetroffen. Uit whatsapp-gesprekken tussen [medeverdachte 4] en [verdachte 1] in combinatie met de gegevens van een GPS-baken onder de Opel Astra blijkt daarnaast dat de auto vaker gebruikt werd om cocaïne te bezorgen. Hieruit concludeert de rechtbank dat de Opel Astra mede bestemd was voor de handel in cocaïne. Omdat de Iphone 7 de enige telefoon is die de verdachte op dat moment bij zich droeg en deze blijkens de whatsapp-gesprekken, waaruit blijkt dat de verdachte door [medeverdachte 4] per whatsapp werd aangestuurd, nodig moet zijn geweest voor het bezorgen van de cocaïne, concludeert de rechtbank dat ook deze telefoon bestemd was voor de handel in cocaïne.
Op 1 juni 2021 zijn in de woning van de verdachte en in zijn Opel Astra naast cocaïne twaalf mobiele telefoons, een grote hoeveelheid ponypacks, meerdere opwaardeerkaarten, een weegschaal en een envelop met daarop namen en/of geldbedragen geschreven aangetroffen. Met betrekking tot de opwaardeerkaarten blijkt uit de bewijsmiddelen dat deze ook bestemd waren voor de handel in cocaïne. Van ponypacks en weegschalen is verder bekend dat zij worden gebruikt in de drugshandel. De wijze waarop deze zijn aangetroffen, samen met de cocaïne, leidt de rechtbank tot het oordeel dat ook deze bestemd waren voor de handel in cocaïne.
Uit het dossier blijkt onvoldoende dat de twaalf telefoons en de envelop met namen en/of geldbedragen bestemd waren voor de drugshandel.
De rechtbank is met betrekking tot de onder 3, 5 en 8 ten laste gelegde feiten dan ook van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
Ten aanzien van de feiten 9 en 11
De verdachte heeft ter terechtzitting van 9 februari 2022 een bekennende verklaring afgelegd met betrekking tot het medeplegen van handel in cocaïne in de periode van maart 2021 tot en met mei 2021. De verdachte heeft ontkend dat hij vóór die periode cocaïne heeft gehandeld en dat hij deel heeft genomen aan een organisatie die het plegen van misdrijven als oogmerk heeft.
De rechtbank is van oordeel dat zich in het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt dat de verdachte ook voor maart 2021 gehandeld heeft in cocaïne. Uit het dossier blijkt dat op de rekening van de verdachte, ook in de periode voor maart 2021, veel particuliere bijschrijvingen zijn gedaan via een ‘tikkie’ en dat dit vrijwel altijd bedragen zijn die deelbaar zijn door 40 of 50 euro, het bedrag dat door hem en medeverdachte [medeverdachte 4] gehanteerd werd als prijs van de cocaïne, en waarbij opvalt dat vele malen het bedrag € 130 wordt overgemaakt (de ‘weekend aanbieding’- prijs voor ‘3 pure’). [verdachte 1] heeft verklaard verder geen inkomen te hebben en heeft geen aannemelijke verklaring afgelegd over de herkomst van deze bedragen, dus kan het niet anders zijn dan dat al deze inkomsten de vruchten zijn van handel in cocaïne, gepleegd vóór maart 2021.
Gelet op de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 9 ten laste gelegde vanaf 16 juli 2020.
Criminele organisatie
Om van een criminele organisatie te kunnen spreken moet sprake zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen verdachte en ten minste één ander persoon. Voorts moet deze organisatie een crimineel oogmerk hebben.
Zoals hiervoor overwogen hield de verdachte zich in de periode van 16 juli 2020 tot en met 25 mei 2021 bezig met handel in cocaïne, tezamen en in vereniging met anderen. Uit de bewijsmiddelen blijkt verder dat de medeverdachte [medeverdachte 4] hierin een aansturende functie heeft gehad en dat deze aan [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en de verdachte adressen stuurde waar zij langs moesten rijden en dat [medeverdachte 4] daarbij prijzen en hoeveelheden heeft genoemd. De GPS-gegevens van de grijze Opel Astra die in gebruik was bij de verdachte zijn gecontroleerd en het blijkt dat telkens wanneer [medeverdachte 4] tegen een afnemer vertelt dat een grijze Opel Astra de bestelling komt brengen, die grijze Opel Astra inderdaad op het genoemde adres verschijnt. Uit de tapgesprekken van 25 maart 2021 blijkt dit ook en blijkt dat de verdachte ‘een fooitje’ kan verdienen. De medeverdachte [medeverdachte 4] spreekt verder met andere betrokkenen over ‘dat de handel goed gaat’, ‘ochtendrondes’ en ‘alles is weer strak georganiseerd, ik heb die werktel gewoon’ (de rechtbank begrijpt: werktelefoon). [medeverdachte 4] heeft het over ‘extra geld verdienen’ als bezorgers hun best doen. Hij zegt bijvoorbeeld tegen [medeverdachte 1] : ‘
Je hebt €150,- verdiend. Goed bezig tijger. Betaal ik beter dan de snackbar?’op 14 mei 2021, en ‘
€ 120,- voor vandaag’op 15 mei 2021. Op beide dagen volgen deze uitspraken na een gesprek waarin een hele reeks adressen, geldbedragen en gebruikershoeveelheden drugs voorbij zijn gekomen. Vergelijkbare gesprekken voert [medeverdachte 4] met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Na de aanhouding van de verdachte op 27 maart 2021 zegt [medeverdachte 4] in een afgeluisterd tapgesprek dat de verdachte niet veel bij zich had, maar wel de ‘werktellie’. In een gesprek met [naam 4] zegt [medeverdachte 4] dat hij ‘
iemand voor de ochtend en middag heeft, 1 iemand die de financiën regelten
‘de werktel heeft’. Uit de gesprekken blijkt ook dat [medeverdachte 4] in korte tijd veel adressen, bestellingen en prijzen stuurt. De bezorgers worden letterlijk van adres naar adres gestuurd. De bezorgers vragen [medeverdachte 4] ook om instructies en wat zij met hun laatste voorraad moeten doen.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat zonder meer sprake is geweest van een organisatie met een zekere duurzaamheid en structuur en dat die als oogmerk had het handelen in cocaïne. Daarbij had de medeverdachte [medeverdachte 4] een leidende en coördinerende rol, waarbij in ieder geval [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en de verdachte ondersteuning gaven door in opdracht van [medeverdachte 4] cocaïne te bezorgen bij de adressen van afnemers, waar zij een vergoeding voor kregen. De verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank in de ten laste gelegde periode deelgenomen aan die criminele organisatie.
Gelet op de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 11 ten laste gelegde vanaf 16 juli 2020.
Conclusie
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 11 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op 27 maart 2021 te Noordwijkerhout opzettelijk aanwezig heeft gehad 16 gram van een materiaal bevattende cocaïne;
2.
hij op 27 maart 2021 te Noordwijkerhout een voorwerp, te weten een contant geldbedrag van € 2205 euro, voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat dit voorwerp afkomstig was uit eigen misdrijf;
3.
hij op 27 maart 2021 te Noordwijkerhout, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een hoeveelheid cocaïne verpakt in envelopjes, en
- een contant geldbedrag van € 2205 (in verschillende coupures) en
- mobiele telefoons
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
4.
hij op 15 mei 2021 te Noordwijk opzettelijk aanwezig heeft gehad 45 gram van een materiaal bevattende cocaïne;
5.
hij op 15 mei 2021 te Noordwijk, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een hoeveelheid cocaïne verpakt in ponypacks en
- een contant geldbedrag van € 165 (in verschillende coupures) en
- een mobiele telefoon en
- een personenauto (met [kenteken 1] )
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
6.
hij op 1 juni 2021 te Noordwijk opzettelijk aanwezig heeft gehad 55.09 gram van een materiaal bevattende cocaïne;
7.
hij op 1 juni 2021 te Noordwijk voorwerpen, te weten een contant geldbedrag van € 195 euro en een pot met muntgeld, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze voorwerpen afkomstig waren uit eigen misdrijf;
8.
hij op 1 juni 2021 te Noordwijk, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een hoeveelheid cocaïne en
- een grote hoeveelheid gevouwen en ongevouwen ponypacks en
- meerdere opwaardeerkaarten en
- een weegschaal
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
9.
hij op tijdstippen in de periode van 16 juli 2020 tot en met 25 mei 2021 te Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne;
11.
hij in de periode van 16 juli 2020 tot en met 25 mei 2021 te Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [verdachte 1] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en
anderepersonen
te weten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde lid Opiumwet;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 5 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, een contactverbod met de medeverdachten en het meewerken aan middelencontrole.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte verzocht hem geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf of te leggen langer dan de duur van het voorarrest en de verdachte daarnaast een taakstraf en/of een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich als lid van een criminele organisatie gedurende bijna een jaar bezig gehouden met de handel in cocaïne, waarbij hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan witwassen. Dit deed hij op professionele wijze. De handel in cocaïne levert een gevaar op voor de volksgezondheid en leidt tot criminaliteit, wat veel overlast voor de samenleving veroorzaakt. Hoewel de verdachte een kleinere rol in de organisatie had dan de medeverdachte [medeverdachte 4] , heeft de verdachte hier door zijn handelen wezenlijk aan bijgedragen. Hij heeft daarbij klaarblijkelijk alleen zijn eigen geldelijk gewin voor ogen gehad en heeft daarbij geen rekening gehouden met de negatieve gevolgen van zijn gedrag voor anderen. Dit rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 december 2021. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor drugshandel en geen recente Opiumwet-gerelateerde veroordelingen heeft.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 13 januari 2022, waaruit volgt dat sprake is van problematiek op het gebied van middelengebruik, het sociale netwerk van de verdachte en zijn psychosociaal functioneren. De reclassering schat het recidiverisico daarbij in als gemiddeld. De verdachte lijkt te zijn afgegleden van gebruiker van harddrugs naar dealer. Positief is dat de verdachte, sinds zijn voorlopige hechtenis is geschorst, over eigen woonruimte beschikt en een baan heeft. Omdat de verdachte wel in dezelfde omgeving is blijven wonen, maakt de reclassering zich zorgen over het negatieve sociale netwerk. De reclassering adviseert daarom bij veroordeling van de verdachte hem een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij de reclassering;
  • Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
  • Contactverbod met medeverdachten; en
  • Meewerken aan middelencontrole.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij mee wil werken en zich wil houden aan de bijzondere voorwaarden, als deze hem worden opgelegd.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting en bij de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
Alles afwegende acht de rechtbank een
gevangenisstraf van 24 maandenpassend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht,
waarvan 19 maanden en 6 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Dit zou de verdachte ervan moeten weerhouden om zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en kan bijdragen aan een oplossing voor de problematiek van de verdachte en zo de kans op recidive terugdringen. Daarnaast legt de rechtbank een
taakstraf van 240 urenop. De rechtbank acht het onwenselijk dat de verdachte terug naar de gevangenis moet, maar vindt dat de door hem tot nog toe uitgezeten gevangenisstraf onvoldoende in verhouding staat met de ernst van de door hem gepleegde feiten, waardoor een aanvullende taakstraf passend en geboden is.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de onder 1, 2, 3 en 9 genummerde goederen verbeurd worden verklaard en de onder 4, 5, 6 en 7 genummerde goederen worden onttrokken aan het verkeer.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2, 3 en 9 genummerde goederen moeten worden teruggegeven aan de verdachte en dat onder 4, 5, 6 en 7 genummerde goederen kunnen worden onttrokken aan het verkeer.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De onder 4, 5, 6 en 7 genummerde goederen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de bewezenverklaarde strafbare feiten zijn begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De rechtbank zal deze dus onttrekken aan het verkeer.
De onder 1, 2, 3 en 9 genummerde goederen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en met betrekking tot deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan. De rechtbank zal deze dus verbeurd verklaren.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 56, 57, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10, 11 en 11b van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 11 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van de feiten 1, 3, 4, 5, 6, 8, 9 en 11 :
voortgezette handeling van:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
en
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
en
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet;
ten aanzien van feiten 2 en 7:
eenvoudig witwassen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
19 (negentien) maanden en 6 (zes) dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de volgende bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
- Veroordeelde meldt zich op afspraken met reclassering Fivoor, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Ambulante behandeling
- Veroordeelde werkt mee aan diagnostiek en laat zich behandelen door Forensische Polikliniek Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start 13-01-2022. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Bij terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie, stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
Contactverbod
- Veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met medeverdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
Meewerken aan middelencontrole
- Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
Een taakstraf voor de tijd van
240 (TWEEHONDERDVEERTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 120 (honderdtwintig) dagen;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 4, 5, 6 en 7 genummerde goederen;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1, 2, 3 en 9 genummerde goederen;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.T. Paulides, voorzitter,
mr. P. Burgers, rechter,
mr. C. van Hees, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. den Besten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 februari 2022.
Bijlage I: afschrift bankgegevens

Voetnoten

1.Zie het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 september 2021 (p. 1577-1578 AD)