ECLI:NL:RBDHA:2022:13882
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot persoonsverwisseling en risico op vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel werd afgewezen. Eiser, een Sri Lankaanse nationaliteit, heeft op 23 augustus 2022 asiel aangevraagd, onderbouwd met een claim dat hij in 2009 slachtoffer is geworden van een aanslag op zijn ouderlijk huis, waarbij zijn familie om het leven kwam. Eiser heeft gesteld dat hij problemen heeft ondervonden vanwege zijn Tamil etniciteit en dat hij in oktober 2017 Sri Lanka heeft verlaten.
De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de identiteit en de herkomst van eiser niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 18 oktober 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser in 2018 verklaringen heeft afgelegd die tegenstrijdig zijn met zijn huidige asielrelaas. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet heeft aangetoond dat hij een reëel risico loopt op vervolging of ernstige schade bij terugkeer naar Sri Lanka.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.