ECLI:NL:RBDHA:2022:1388

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2022
Publicatiedatum
23 februari 2022
Zaaknummer
9547558 \ EJ VERZ 21-85499
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en toekenning gedeeltelijke transitievergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een werkgever tegen een werknemer. De werknemer, geboren in 1991, was sinds 15 februari 2009 in dienst als productiemedewerker en verdiende laatstelijk € 1.669,25 bruto per maand. De werknemer is vanaf 28 september 2021 zonder opgaaf van redenen niet meer op zijn werk verschenen. De werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, omdat deze geen gehoor had gegeven aan verzoeken om contact op te nemen.

Tijdens de zitting op 23 december 2021 heeft de werknemer verklaard dat hij instemt met een ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat hij inmiddels bij een andere werkgever is gaan werken. De kantonrechter oordeelde dat het verwijtbaar handelen van de werknemer zodanig was dat van de werkgever niet meer gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van de datum van de beschikking en heeft de werkgever veroordeeld tot het betalen van een gedeeltelijke transitievergoeding van € 2.500,00 aan de werknemer, ondanks het ernstig verwijtbare handelen van de werknemer. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.

De beschikking is gegeven door mr. J.C. Gerritse en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 januari 2022.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

locatie Gouda
Zaaknummer/rolnummer: 9547558 EJ VERZ 21-85499
Beschikking van de kantonrechter d.d. 20 januari 2022 in de zaak van:
[verzoeker],
te [vestigingsplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. N.J.M. Derks,
tegen
[verweerder],
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
procederende in persoon.
Partijen worden verder aangeduid als “ [verzoeker] ’’ en “ [verweerder] ”.

1.Procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het verzoek van [verzoeker] d.d. 17 november 2021;
- de door [verzoeker] overgelegde producties.
1.2
Tijdens de op 23 december 2021 gehouden zitting heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. [verzoeker] is, vergezeld door zijn gemachtigde, in persoon ter zitting verschenen. [verweerder] is in persoon ter zitting verschenen.

2.Feiten

2.1
[verweerder] die geboren is op [geboortedatum] 1991, is op 15 februari 2009 in dienst getreden bij [verzoeker] als productiemedewerker. Laatstelijk verdiende [verweerder] als productiemedewerker/pizzabakker daar een loon van € 1.669,25 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag.
2.2
[verweerder] is vanaf 28 september 2021 zonder opgaaf van redenen niet meer op zijn werk verschenen.

3.Verzoek

3.1
[verzoeker] verzoekt - zakelijk weergegeven - dat bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a. de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst op grond van één van de door hem aangegeven redelijke gronden wordt ontbonden;
b. bij het bepalen van de einddatum geen rekening wordt gehouden met de opzegtermijn en de arbeidsovereenkomst dadelijk te ontbinden, althans dat rekening wordt gehouden met de proceduretijd;
c. wordt bepaald dat [verweerder] geen recht heeft op een transitievergoeding;
een en ander met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten.
3.2
Aan zijn verzoek heeft [verzoeker] - samengevat - ten grondslag gelegd dat [verweerder] zonder geldige reden niet meer is komen werken en bovendien geen gehoor heeft gegeven aan verzoeken van [verzoeker] om contact met hem op te nemen. [verzoeker] is van mening dat de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden op de zogeheten
e-grond (verwijtbaar handelen), althans de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding), althans de h-grond (andere omstandigheid), althans de i-grond (combinatie van omstandigheden). Omdat volgens [verzoeker] sprake is van ernstig verwijtbaar handelen/nalaten aan de zijde van [verweerder] , verzoekt [verzoeker] om bij het bepalen van de einddatum van de arbeids-overeenkomst geen rekening te houden met de in beginsel toepasselijke opzegtermijn van
3 maanden en de arbeidsovereenkomst dadelijk te ontbinden, althans om deze einddatum te bepalen met inachtneming van de proceduretijd. In het ernstig verwijtbaar handelen/nalaten van [verweerder] bestaat naar de mening van [verzoeker] grond om [verweerder] geen transitievergoeding toe te kennen.

4.Verweer

4.1
Door [verweerder] is schriftelijk geen verweer gevoerd. Wel is [verweerder] ter zitting verschenen en heeft hij daar het volgende naar voren gebracht. [verweerder] kan instemmen met een ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn. Per 1 november 2021 is [verweerder] namelijk gaan werken bij een andere werkgever. Naar zeggen van [verweerder] is hij niet meer op zijn werk verschenen omdat hij er achter was gekomen dat [verzoeker] hem qua beloning tekort had gedaan. Bovendien kreeg een nieuwe medewerker wel meteen de wifi code voor het netwerk van het restaurant/de pizzaria, terwijl hij die nooit van [verzoeker] had gekregen. Vooral ook dit laatste heeft [verweerder] zeer gekwetst. Als hij nog recht heeft op loon en/of andere vergoedingen, dan maakt [verweerder] daar nog aanspraak op.

5.Beoordeling

5.1
Afgaande op de stukken en op wat ter zitting is aangevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat [verweerder] door vanaf 28 september 2021 zonder opgaaf van redenen niet meer op zijn werk te verschijnen en door in het geheel niet meer te reageren op verzoeken van [verzoeker] om met hem in contact te treden, zodanig verwijtbaar tegenover [verzoeker] heeft gehandeld/nagelaten dat van [verzoeker] in redelijkheid niet meer gevergd kan worden dat deze de arbeidsovereenkomst nog laat voortduren (
de zogenaamde e-grond, ktr.).
Gelet op dit (in de gegeven omstandigheden als ernstig aan te merken) verwijtbaar handelen/ nalaten ligt herplaatsing van [verweerder] niet in de rede.
5.2
Nu ook [verweerder] ter zitting heeft aangegeven dat hij kan instemmen met een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijk termijn, ziet de kantonrechter aanleiding om - in overeenstemming met het verzochte - de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van de datum van deze beschikking, te weten: 20 januari 2022. [verzoeker] zal, zoals ter zitting toegezegd, zorgen voor een deugdelijke eindrekening.
5.3
Omdat het handelen van [verweerder] als ernstig verwijtbaar kan worden aangemerkt, is in beginsel door [verzoeker] geen transitievergoeding aan [verweerder] verschuldigd. Echter, in de omstandigheden van dit geval waaronder de lengte van het dienstverband van [verweerder] , acht de kantonrechter naar maatstaven van redelijk en billijkheid onaanvaardbaar dat aan [verweerder] in het geheel geen transitievergoeding wordt toegekend. De stellingname dat toekenning reeds wegens strijd met een goede procesorde moet stranden, gaat hier niet op. Immers, het verzoek om toekenning van een dergelijke vergoeding vloeit voort uit het ter zitting gevoerde verweer. Alles overziend is de kantonrechter van oordeel dat het ten laste van [verzoeker] toekennen aan [verweerder] van een (gedeeltelijke) transitievergoeding van
€ 2.500,= bruto op haar plaats is. Nu de verzochte ontbinding is terug te voeren op het handelen/nalaten van [verweerder] zelf, bestaat er geen aanleiding om een volledige transitievergoeding toe te kennen.
5.4
De kantonrechter ziet - nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld - aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

6.Beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van de datum van deze beschikking;
kent aan [verweerder] ten laste van [verzoeker] een transitievergoeding toe van € 2.500,= bruto;
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst of het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Gerritse, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2022.