ECLI:NL:RBDHA:2022:13877
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Nigeriaanse eiser op basis van ongeloofwaardig asielrelaas en terugkeerbesluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2022 uitspraak gedaan in een asielzaak van een Nigeriaanse eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De eiser, geboren in 1989, heeft aangevoerd dat hij vanwege een aangeboren afwijking in zijn geboortedorp in Nigeria werd bedreigd met een offer. Hij heeft zijn geboorteland in 2016 verlaten en vreest bij terugkeer voor zijn leven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eiser geloofwaardig achtte, maar de vrees voor vervolging vanwege zijn handicap niet aannemelijk kon maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn asielrelaas en dat verweerder de geloofwaardigheid van zijn verklaringen terecht ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank heeft ook overwogen dat de medische situatie van de eiser niet voldoende reden vormt voor internationale bescherming, aangezien hij in Nigeria een opleiding heeft gevolgd en gewerkt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris op goede gronden een terugkeerbesluit heeft opgelegd en dat de eiser niet in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning of uitstel van vertrek. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Raad van State.