ECLI:NL:RBDHA:2022:13876
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod wegens ongeloofwaardig asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Tunesische nationaliteit, heeft aangevoerd dat hij bedreigd is door zijn neef vanwege een erfenis. De staatssecretaris heeft de aanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen, met als reden dat de bedreigingen niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 8 november 2022 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er gebruik gemaakt van een tolk. De rechtbank heeft de verklaringen van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat er sprake was van inconsistenties en tegenstrijdigheden in zijn asielrelaas. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de aanvraag kennelijk ongegrond was, en dat er geen aanleiding was om de afwijzing van de aanvraag of het inreisverbod te herzien.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inzet van een tolk van B2-niveau niet in strijd was met de wetgeving, en dat er geen communicatieproblemen zijn aangetoond die de belangen van eiser hebben geschaad. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag en het inreisverbod bevestigd, en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd die zouden leiden tot een andere beslissing.