ECLI:NL:RBDHA:2022:13872
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardig asielrelaas met betrekking tot homoseksuele geaardheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van een asielaanvraag van een eiser met de Pakistaanse nationaliteit. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 22 november 2022, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De eiser stelde dat hij vanwege zijn homoseksuele geaardheid niet terug kan keren naar Pakistan, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de homoseksuele geaardheid van de eiser niet geloofwaardig vond. De rechtbank heeft overwogen dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims en dat zijn verklaringen over zijn seksuele geaardheid te vaag en summier waren. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen reëel risico bestond op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Pakistan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 3 januari 2023.