ECLI:NL:RBDHA:2022:13842

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 2384
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen afwijzing tegemoetkoming voor slachtoffers van geweld in de Jeugdzorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een financiële tegemoetkoming op basis van de Tijdelijke regeling financiële tegemoetkoming voor slachtoffers van geweld in de Jeugdzorg, welke door verweerder op 6 januari 2022 werd afgewezen. Het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd op 17 februari 2022 door verweerder niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 12 december 2022, die via een beeldverbinding plaatsvond, heeft eiseres verklaard dat zij door psychische problemen niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet op de juiste wijze bezwaar heeft ingediend en dat zij, ondanks haar psychische klachten, niet heeft aangetoond waarom zij niet in staat was om het bezwaar op de juiste manier in te dienen. De rechtbank concludeert dat er geen geldige reden is voor het te laat indienen van het bezwaarschrift.

De rechtbank heeft verder vastgesteld dat, zelfs als het bezwaar ontvankelijk zou zijn geweest, eiseres niet in aanmerking zou komen voor de tegemoetkoming, omdat zij niet gedwongen was opgenomen op basis van een beslissing van de overheid. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en beslist dat verweerder de proceskosten niet hoeft te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/2384

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. Y Ririassa).

Procesverloop

Met het besluit van 6 januari 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een tegemoetkoming op basis van de Tijdelijke regeling financiële tegemoetkoming voor slachtoffers van geweld in de Jeugdzorg afgewezen.
Bij besluit van 17 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 december 2022 via een beeldverbinding. Daaraan namen eiseres en de gemachtigde van verweerder deel.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat de kliniek waar eiseres verbleef, de Willem Zeylmans van Emmichoven kliniek (hierna: de kliniek), geen Jeugdzorginstelling was. Eiseres was daar niet met een jeugdbeschermingsmaatregel door de overheid geplaatst. Eiseres heeft per e-mail van 9 januari 2022 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Verweerder heeft met de brief van 10 januari 2022 meegedeeld dat eiseres niet via de e-mail bezwaar kan maken, maar alleen schriftelijk met handtekening of met gebruik maken van DigiD. Eiseres heeft daarop niet gereageerd.
Verweerder heeft het bezwaar daarop niet-ontvankelijk verklaard.
Wat vindt eiseres?
2. Eiseres verzoekt om haar bezwaar alsnog in behandeling te nemen. De reden dat zij te laat was met bezwaar maken was omdat het helemaal niet goed met haar ging. Dit kan zij onderbouwen met een dossier van de hulpverlening. In dat dossier zitten ook beslissingen van de rechter over haar zorgmachtiging en van de burgemeester over haar gedwongen opname in een psychiatrische inrichting het afgelopen kwartaal.
Eiseres was in januari gesepareerd. Zij is door een vriendin naar een GGZ-kliniek gebracht. Zij kreeg hier dwangmedicatie. Daardoor was zij van slag.
Nu gaat het beter met haar. Zij heeft hulpverlening aan huis gekregen en het lukt haar weer om termijnen in de gaten te houden.
Het is voor haar zeer belangrijk dat de zaak in behandeling wordt genomen, omdat zij informatie, die verweerder kan opvragen, nodig heeft voor haar behandeling.
Eiseres stelt dat zij wel degelijk gedwongen was opgenomen in de kliniek. Indien haar moeder daarmee niet had ingestemd, zou zij met een dwangmaatregel van de overheid in die kliniek zijn opgenomen.
Wat vindt verweerder?
3. Verweerder vindt dat hij het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiseres stelt dat zij was opgenomen in de periode van december 2020 tot september 2021. Zij was niet opgenomen in de periode dat bezwaar gemaakt kon worden. Verweerder ziet geen reden om aan te nemen dat eiseres niet in staat was om haar bezwaarschrift op de juist wijze in te dienen, omdat zij wel in staat was om een e-mail te sturen waarin zij aangaf bezwaar te willen maken. Haar psychische klachten belemmerde haar dus niet zodanig dat zij niet in staat was per post of via DigiD bezwaar te maken.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1.
Vast staat dat eiseres binnen de termijn van zes weken waarbinnen zij bezwaar kon maken, niet via de juiste weg een bezwaarschrift heeft ingediend. Nadat zij daarop was gewezen, heeft zij niet meer gereageerd.
4.2.
Volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht moet verweerder een te laat ingediend bezwaarschrift toch in behandeling nemen als de bezwaarmaker daarvoor een geldige reden heeft.
4.3.
De rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van het te laat indienen van het bezwaarschrift, maar van het via een verkeerde weg indienen van het bezwaarschrift.
Eiseres heeft, nadat zij erop was gewezen dat het bezwaarschrift niet op een geldige manier was ingediend, helemaal geen reactie meer gegeven.
Hoewel eiseres duidelijk heeft gemaakt dat zij psychische problemen had, is de rechtbank het met verweerder eens dat zij niet duidelijk heeft gemaakt waarom zij wel per e-mail bezwaar kon maken, maar niet per post of via DigiD.
De rechtbank is dus van oordeel dat eiseres geen geldige reden heeft aangevoerd om haar bezwaarschrift in te dienen op een wijze die daarvoor niet open stond. Verweerder heeft daarom het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard.
4.4.
Deze zaak gaat alleen over de vraag of eiseres tijdig op de juiste wijze bezwaar heeft gemaakt. Daarnaast merkt de rechtbank nog het volgende op. Indien het bezwaar wel ontvankelijk zou zijn geweest, kon verweerder niet anders dan oordelen dan dat eiseres niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming. Eiseres is weliswaar gedwongen opgenomen geweest in de kliniek, maar dat niet gebeurd op basis van een beslissing door de overheid. Ook is niet gebleken dat de kliniek een instelling was waar ten tijde van het verblijf van eiseres ook andere minderjarigen onder verantwoordelijkheid van de overheid, waren geplaatst. Daarmee voldoet eiseres niet aan de basisvoorwaarden om voor een tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke Regeling in aanmerking te komen. Daarmee is dus niet gezegd dat eiseres geen slachtoffer van geweld is.
4.5.
Het beroep is daarom ongegrond.
4.6.
Verweerder hoeft de proceskosten van eiseres niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 december 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.