ECLI:NL:RBDHA:2022:13828
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Egyptische eiser wegens gebrek aan geloofwaardigheid van verklaringen over problemen met politiegeneraal
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Egyptische nationaliteit, heeft op 5 december 2021 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelde dat hij in 2007 problemen had met een gepensioneerde politiegeneraal in Egypte. Eiser vreesde dat hij bij terugkeer naar Egypte gevangen zou worden gezet door deze generaal, die volgens hem nog steeds invloedrijk zou zijn. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag echter afgewezen als ongegrond, omdat de rechtbank de verklaringen van eiser over de problemen met de politiegeneraal niet geloofwaardig achtte. De rechtbank merkte op dat eiser summier en oppervlakkig had verklaard over de generaal en dat hij niet aannemelijk had gemaakt waarom deze persoon, die al meer dan 15 jaar gepensioneerd is, nog steeds invloedrijk zou zijn. Bovendien had eiser inconsistent verklaard over de inhoud van de OM-certificaten en niet aangetoond dat hij een uitreisverbod had gekregen.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet had voldaan aan de bewijslast om zijn vrees voor vervolging aannemelijk te maken. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had geconcludeerd dat de asielaanvraag ongegrond was. Eiser had niet voldoende feiten en omstandigheden gepresenteerd die relevant waren voor zijn asielaanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.