In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Lisse. Het verkeersbesluit, genomen op 15 december 2020, hield in dat er twee parkeerplaatsen zouden worden aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen in de [laan 1] in [plaats]. Eiser, die geen eigen parkeerplaats heeft, maakte bezwaar tegen dit besluit en stelde dat het niet volgens de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure was voorbereid. Het college heeft het bezwaar van eiser gegrond verklaard en het primaire besluit aangepast, waardoor er nu één parkeerplaats voor elektrische voertuigen is aangewezen.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 30 november 2022 behandeld. Eiser voerde aan dat er geen behoefte was aan de laadpalen en dat er geschiktere locaties waren. De rechtbank overwoog dat verweerder voldoende gemotiveerd had waarom de gekozen locatie geschikt was, en dat de belangen van eiser in de belangenafweging waren meegenomen. De rechtbank concludeerde dat verweerder in redelijkheid had kunnen kiezen voor de huidige locatie van de parkeerplaats met laadpaal, en dat de belangenafweging niet onredelijk was.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, waarbij werd benadrukt dat verweerder voldoende inzicht had gegeven in de belangen die bij het besluit speelden. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.