ECLI:NL:RBDHA:2022:13728

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
AWB 22/42
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaald griffierecht en gebrek aan besluit en gronden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld dat op 4 januari 2022 is ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet heeft betaald. Dit griffierecht bedraagt € 184,- en is volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht voor het indienen van een beroep. De rechtbank heeft eiseres op 8 januari 2022 geïnformeerd over de betalingsverplichting en heeft op 6 februari 2022 een herinneringsbrief gestuurd. Deze brief is echter retour gekomen omdat deze niet is opgehaald. De rechtbank heeft de brief op 1 maart 2022 opnieuw verstuurd, maar het griffierecht is niet ontvangen.

Daarnaast heeft de rechtbank eiseres op 5 januari 2022 verzocht om binnen vier weken een kopie van het besluit waartegen zij in beroep gaat, alsook een toelichting op haar bezwaren. Eiseres heeft hierop niet gereageerd. Op 24 februari 2022 heeft de rechtbank wederom een aangetekende brief gestuurd met een termijn van vier weken om de verzuimen te herstellen. Deze brief is op 26 februari 2022 afgehaald, maar eiseres heeft de verzuimen niet hersteld. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zowel vanwege het niet betalen van het griffierecht als het niet indienen van de benodigde stukken.

De rechtbank komt hierdoor niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil tussen partijen. Er is ook geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten van eiseres. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2022 door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier K.S. Smits.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/42

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R. Aboukir),
en

verweerder onbekend, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres van 4 januari 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 184,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 8 januari 2022 een brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Op 6 februari 2022 heeft de rechtbank aangetekend een herinneringsbrief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze aangetekende brief is op 25 februari 2022 retour gestuurd naar de rechtbank, omdat de brief niet is opgehaald. De retourzending is op 1 maart 2022 door de rechtbank ontvangen en diezelfde dag is de brief per gewone postzending nogmaals verstuurd.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven. Het beroep is alleen hierom al kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Verder heeft te gelden dat de rechtbank eiseres op 5 januari 2022 een brief heeft gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken een kopie moet opsturen van het besluit waartegen zij wil opkomen. Tevens diende eiseres aan te geven waarom zij het niet eens is met dat besluit. Eiseres heeft op deze brief niet gereageerd. Op 24 februari 2022 heeft de rechtbank eiseres een aangetekende brief gestuurd, waarin haar nogmaals een termijn van vier weken wordt gegeven om deze verzuimen te herstellen. Uit de track&trace-gegevens blijkt dat deze brief op 26 februari 2022 is afgehaald. Eiseres heeft tot op heden de verzuimen niet hersteld. Het beroep is ook om deze reden niet-ontvankelijk.
7. Gelet op de rechtsoverwegingen 5 en 6, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van het inhoudelijke geschil tussen partijen.
8. Voor een vergoeding van de proceskosten van eiseres bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
mr. K.S. Smits, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.