ECLI:NL:RBDHA:2022:13728
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaald griffierecht en gebrek aan besluit en gronden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld dat op 4 januari 2022 is ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet heeft betaald. Dit griffierecht bedraagt € 184,- en is volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht voor het indienen van een beroep. De rechtbank heeft eiseres op 8 januari 2022 geïnformeerd over de betalingsverplichting en heeft op 6 februari 2022 een herinneringsbrief gestuurd. Deze brief is echter retour gekomen omdat deze niet is opgehaald. De rechtbank heeft de brief op 1 maart 2022 opnieuw verstuurd, maar het griffierecht is niet ontvangen.
Daarnaast heeft de rechtbank eiseres op 5 januari 2022 verzocht om binnen vier weken een kopie van het besluit waartegen zij in beroep gaat, alsook een toelichting op haar bezwaren. Eiseres heeft hierop niet gereageerd. Op 24 februari 2022 heeft de rechtbank wederom een aangetekende brief gestuurd met een termijn van vier weken om de verzuimen te herstellen. Deze brief is op 26 februari 2022 afgehaald, maar eiseres heeft de verzuimen niet hersteld. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zowel vanwege het niet betalen van het griffierecht als het niet indienen van de benodigde stukken.
De rechtbank komt hierdoor niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil tussen partijen. Er is ook geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten van eiseres. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2022 door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier K.S. Smits.