Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres, een Thaise nationaliteit houdende vrouw, op 7 juli 2022 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 9 juni 2022 was genomen. Dit besluit wees haar aanvraag voor een verblijfsvergunning af, die zij had ingediend om haar verblijfsdoel te wijzigen naar verblijf als familie- of gezinslid bij haar Nederlandse dochter. De rechtbank heeft de zaak op 20 oktober 2022 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk aanwezig was. Na een aantal zittingen en een heropening van het onderzoek, heeft de rechtbank op 14 december 2022 uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelde dat eiseres al rechtmatig verblijf had in Nederland op basis van haar rol als verzorgende ouder van haar minderjarige dochter, en dat er geen sprake was van een schending van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank stelde vast dat de afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning niet leidde tot een scheiding van eiseres en haar dochter, en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagde. De rechtbank concludeerde dat de keuze voor een bepaald type verblijfsstatus aan de nationale autoriteiten is voorbehouden, en dat eiseres geen feiten had aangedragen die zouden wijzen op een schending van haar rechten.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en werd openbaar gemaakt op 20 december 2022.