ECLI:NL:RBDHA:2022:13713
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.M. van Duren, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag op 24 maart 2022 buiten behandeling was gesteld. Tijdens de zitting op 16 november 2022, waar ook andere zaken werden behandeld, heeft de verzoeker zijn standpunt toegelicht.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (zaaknummer NL22.5117), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Dit heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. W. van Loon, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.