ECLI:NL:RBDHA:2022:13708
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, die een asielaanvraag had ingediend, had tegen een eerder besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, dat op 24 maart 2022 was genomen, hield in dat de asielaanvraag van verzoekster buiten behandeling was gesteld. Verzoekster vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl haar beroep nog in behandeling was.
De zitting vond plaats op 16 november 2022, waar partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep in een andere zaak (zaaknummer NL22.5129), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. W. van Loon, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.