ECLI:NL:RBDHA:2022:13651
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake SIS II-signalering en recht op fysieke aanwezigheid bij zitting
In deze zaak verzoekt de verzoeker de voorzieningenrechter om een ordemaatregel of voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de zitting fysiek kan bijwonen en tijdelijk behandeld kan worden als ware hij niet gesignaleerd in het SIS II-systeem. De voorzieningenrechter overweegt dat het recht van een vreemdeling om te worden gehoord in verband met zijn verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening een belangrijk recht is, maar niet absoluut. De voorzieningenrechter maakt een belangenafweging en concludeert dat het recht op een eerlijk proces niet wordt geschonden door de afwijzing van het verzoek om tijdelijke ontheffing van de SIS II-signalering. De verzoeker kan zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en kan deelnemen via een beeldverbinding. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat toewijzing zou betekenen dat de verzoeker toegang tot het Schengengebied krijgt zonder dat is getoetst of hij een gevaar vormt voor de openbare orde. De uitspraak is gedaan op 6 december 2022, waarbij de voorzieningenrechter de belangen van de verzoeker en de noodzaak van openbare orde tegen elkaar afweegt. De voorzieningenrechter concludeert dat de afwijzing van het verzoek gerechtvaardigd is en dat de verzoeker voldoende mogelijkheden heeft om zijn standpunt naar voren te brengen, ook zonder fysieke aanwezigheid.